C.W. Mönnich over Rembrandt
C.W. Mönnich over Rembrandt
(Uit: De jongste zoon, Amsterdam 1958)
Niet uit onverschilligheid ben ik weggebleven van uw voordracht, noch ook uit een gevoel, met lezingen over de meester oververzadigd te zijn geraakt, of uit twijfel aan uw deskundigheid. Maar evenmin was het gebrek aan tijd. Als ik zeg, mij bewust te zijn, dat ik iets zeer belangrijks heb gemist door mijn thuisblijven, dan moet u dat bepaald niet opvatten als een beleefdheidsfrase; in de eerste plaats liggen deze prenten mij zeer na aan het hart en in de tweede plaats weet ik uit uw eigen publicaties en uit de lof van uw vakgenoten, dat uw oordeel zwaar mag wegen en dat u over de benijdenswaardige gave beschikt, uw lezers en uw toehoorders van het begin tot het einde te boeien, ook als u over technische vragen handelt en zij niet deskundig zijn.
Wat mij weerhield naar u te komen luisteren was het gevoel, dat het belangrijkste over Rembrandt ongezegd moet blijven… Nee, dat is van mijn kant niet eerlijk, het is althans een uitnodiging tot misverstand. Wat mij beklemde was de vrees, dat één facet zou ontbreken aan uw beeld van ‘Rembrandt de mens, naar zijn tekeningen ‘: namelijk dat hij voor sommigen onder ons de dodenwacht heeft betrokken, en wel juist in die tekeningen, schetsen en krabbels waarin hij het levendigste tot ons spreekt.
Dodenwacht: ik bedoel daarmee niet, dat wij, drie eeuwen van hem gescheiden, hem niet onmiddellijk zouden kunnen verstaan. Een van de wonderlijkste kanten van zijn meesterschap is juist, dat wij meestal niet eerst uitvoerig moeten worden voorgelicht over zijn tijd en de geestesgesteldheid van zijn dagen om toegang te krijgen tot zijn werk…
Ikzelf heb pas later leren zien, hoe weergaloos knap de buiging van een lijntje kan zijn, de samenvoeging van een paar vlekken, en vooral het weglaten van wat niet essentieel is….
Rembrandt heeft de dodenwacht betrokken voor een, die als Amsterdammer opgegroeid is in de jaren vóór het Duitse geweld en die in zijn geboortestad nog een levend stuk heeft kunnen zien van wat het Joodse verlangen als Mokum bestempelde. Mokum was de plaats waar het goed wachten was op de verlossing van Israël.