Annunciatie

logo-idW-oud

Annunciatie – Lucas 1,26-38

Ik heb een zwak voor schilders uit de Middeleeuwen, die met hun verbeelding het verhaal van Lucas over de boodschap aan Maria tot leven brengen.

Zij leiden mij aan de hand van hun verbeelding op een andere manier het verhaal van Lucas binnen. Ze verbeelden de heilswoorden van Lucas, dat Christus niet kan komen zonder moederschoot.
Het is mij opgevallen dat de vroegste afbeeldingen Maria en de engel Gabriël nog situeren in een kerkelijk interieur. Naarmate de schilders zich meer vrijheden konden veroorloven, wordt het binnengaan van de engel Gabriël tot de maagd Maria huiselijker, knusser.

En juist die huiselijke omgeving ontroert mij.

Van de gestalten van Maria en de engel Gabriël wordt mijn oog getrokken naar het stilleven op de achtergrond.

Er is zoveel meer te zien. Te beginnen met de vensters. Zij maken mij opmerkzaam op het feit dat er een wereld buiten, maar ook de wereld binnen is. Het is de kunst om de wereld buiten en de wereld van de binnenkamer in het oog te houden, ze bij elkaar te brengen en in jezelf te verenigen. De wereld van de binnenkamer is de wereld van de verstilling.

De wereld van de binnenkamer wordt van oudsher ook geassocieerd met het vrouwelijke. Het naaimandje op de vensterbank en de lage stoel ernaast vertellen daarvan. Het naaimandje op de vensterbank vertelt van de zachte, stille krachten die nodig zijn om het leven te bewaren en in stand te houden. Zorgende, bezige handen dragen een samenleving. Daarvan getuigen de naaimandjes, knopendozen, kookboeken en uit elkaar gevallen bijbeltjes van onze moeders en grootmoeders.

En dan zie ik ook de witte kat, die met een draad uit een kluwen wol speelt, dat is losgeraakt uit het naaimandje. Als vanzelf komt er een glimlach op mijn gezicht. Een witte kat is het symbool voor het kleine huiselijk geluk. Maar ook een eerste aanwijzing van de schilder. Dat wat zo vanzelf spreekt, komt met het binnengaan van de engel Gabriël tot de maagd Maria op zo maar een moment op de dag in een ander licht te staan.

Je wordt als het ware ondergedompeld in een sfeer van liefde, zorg en aandacht. Je gaat beseffen onze daadkracht, onze geldingsdrang, onze menselijke autonomie heeft de ontvankelijkheid nodig. De wereld buiten heeft de wereld van de binnenkamer nodig. Het open boek dat soms rust op de schoot van Maria of op een tafeltje voor haar ligt, wijst je daarop. Nieuw leven ontluikt, gaat bloeien als een roos waar bereidheid is om te ontvangen, om je te openen voor wat je in de schoot wordt toegeworpen. Dat belooft de duif die boven de hoofden van Gabriël en Maria zweeft.

Daarom heb ik de verbeelding van de oude schilders nodig om het geheim: het Woord van God uit den hoge wil ook in ons vlees worden, van binnenuit te beleven.

Machteld de Mik-van der Waal