King
KING
Veertig jaar geleden, op 10 december 1964, ontving Dr. Martin Luther King in Oslo de Nobelprijs voor de vrede. Het was een mondiale erkenning voor zijn principieel geweldloze, maar strijdbare bijdrage als predikant en activist aan de emancipatie van de twintig miljoen leden tellende zwarte gemeenschap in Amerika. In Washington zou na zijn dood, in de centrale hal van het Capitool, een bronzen borstbeeld van King worden geplaatst tussen de portretten van de grootste Amerikaanse presidenten.
Martin Luther King werd geboren op 15 januari 1929, aan de vooravond van de economische depressie die Amerika meer dan een decennium in haar greep zou houden. De werkloosheid was in deze jaren ook onder de zwarte bevolking moordend. King groeide op in de pastorie van een van de vele baptistengemeenten in het midden van het land en zou, evenals zijn vader, grootvader oom en broer, predikant worden. ‘Niet spectaculair’ zoals hij schreef, ‘ maar uit een diepgevoelde innerlijke noodzaak om de mensheid te dienen’.
Van 1944-1948 studeerde hij in de voetsporen van zijn vader en grootvader theologie aan het Morehouse College. Van 1948-1951 was hij student in een heel andere, noordelijke omgeving, aan het Crozer Theological Seminary in Chester, Pennsylvania. Hier maakte hij niet alleen van nabij kennis met de blanke gemeenschap, maar ook met een drietal figuren die zijn denken sterk zouden beïnvloeden. Van Walter Rauschenbusch en zijn Christianity and the Social Gospel leerde hij dat geloven met ziel èn lichaam te maken heeft, niet alleen met persoonlijk heil, maar ook met maatschappelijke inzet. King hoorde en las in Chester ook veel van en over Gandhi en diens geweldloze strijd (satyagraha) voor de rechten van miljoenen Indiërs. Van Reinhold Niebuhr leerde hij in deze jaren het nodige over de complexiteit van maatschappelijke vraagstukken. Onder invloed van Niebuhr neemt hij ook afscheid van het optimisme van het liberale protestantisme. Na het seminarie in Chester studeert King nog een paar jaar aan de Boston School of Theology, waar hij ook promoveert.
Dan is het tijd om te kiezen voor de jonge, begaafde zwarte kandidaat. Hij kan terecht in een tweetal noordelijke staten, waaronder bij een baptistengemeente in New York, en op drie universiteitsplekken. Maar hij geeft gehoor, samen met zijn vrouw Coretta Scott met wie hij op 18 januari 1953 getrouwd was, aan het beroep van de zwarte gemeenschap in Alabama. Begin mei 1954 wordt hij bevestigd als predikant van de Dexter Avenue Baptist Church in Montgomery. Hier zou korte tijd later de beweging voor gelijke behandeling en burgerrechten voor de zwarte gemeenschap van start gaan.
In de zuidelijke Amerikaanse staten waar King opgroeide, leefde de zwarte bevolking ondanks de afschaffing van de slavernij vaak nog in deplorabele omstandigheden. Een even verfijnd als taai systeem van apartheid zorgde voor gescheiden scholen, gescheiden openbaar vervoer en gescheiden woonwijken en kerken. Ook bij het geregistreerde kiesrecht en op de banenmarkt liet de apartheid zich voelen. Wie als lid van de zwarte gemeenschap geboren werd, behoorde tot de kansarmen. Het aantal uitzonderingen hierop was niet groot, waardoor het systeem in stand bleef. In de noordelijke staten golden officieel geen apartheidswetten. Hier was de segregatie meer vilein, zoals King bijvoorbeeld ondervond bij het zoeken naar woonruime en op de vliegvelden.
Kings missie is vanaf zijn aanstelling als predikant in Montgomery om de plaatselijke zwarte gemeenschap te mobiliseren, overtuigd van haar latente kracht als eenheid en gemeenschap. In december 1955 organiseren de zwarte leiders een busboycot in de stad. Zwarten mochten niet op de eerste rijen in de bus zitten en moesten bij een volle bus opstaan voor blanken. De busboycot zou meer dan een jaar duren waarin het uiterste gevergd werd van de zwarte gemeenschap, vooral nadat het alternatieve taxisysteem dat men onderling had opgezet illegaal werd verklaard. En er was meer tegenstand. Op 30 januari 1956 verwoestte een bom een deel van Kings pastorie op een moment dat zijn vrouw en kind thuis waren (zij kwamen met de schrik vrij). De emancipatiebeweging van King werd door blanke racisten van verschillende kanten gedwarsboomd. Niettemin werd door de busboycot een gelijk vervoerssysteem afgedwongen. Groter nog was de overwinning, toen het Hooggerechtshof op 13 november 1956 bepaalde dat bussegregatie niet grondwettelijk was. King probeerde het enthousiasme onder de zwarte gemeenschap in goede banen te leiden, door de overwinning niet als een overwinning op de blanken te zien, maar als een overwinning van de gerechtigheid. Hij bleef, op alle gewelddadige provocaties van de tegenstanders, ook hameren op eenheid en geweldloosheid.
In 1957 werd King leider van de Southern Christian Leaders Conference, een overkoepelend orgaan dat locale acties en protesten coördineerde en hielp organiseren. Op 6 maart 1957 woonde hij de onafhankelijkheidsdag van Ghana bij, na eeuwenlange uitbuiting en overheersing. Dit was een stimulerende ervaring. Zo moest het ook in Amerika vond King. Een jaar later ontmoet hij voor het eerst president Eisenhower, in een gesprek over gelijke burgerrechten voor de zwarten in Amerika. Op 20 september 1957 wordt hij bij het signeren van zijn Stride Towards Freedom in New York neergestoken door een (later gestoord verklaarde) blanke dame. De briefopener die zij in zijn hartstreek steekt, raakt de aorta tot op enkele millimeters. Dankzij de New Yorkse kranten werd algemeen bekend dat King het niet gehaald zou hebben ‘als hij ook maar een keer geniesd had’.
Begin 1959 maakt King een studiereis van enkele weken naar India. Hij maakt hier van nabij kennis met de geest van Gandhi en de vreedzame bevrijdingsmarsen die hij had georganiseerd als verzetsmiddel tegen de Engelse overheerser. Een jaar later maakt hij kennis met senator Kennedy, die op 8 november 1960 nipt, met steun van de zwarte bevolking, tot president van Amerika wordt gekozen. Begin jaren zestig helpt King op diverse plaatsen campagnes opzetten en uitvoeren in de zuidelijke staten, waarbij hij verschillende keren gearresteerd wordt en gevangen zit, met vele anderen. Toch laat hij de moed en zijn hoop op een nieuw Amerika niet zakken. In de gevangenissen werd massaal gezongen en gebeden door de zwarte arrestanten, zoals Paulus en Silas in Filippi. De zwarte emancipatiebeweging van King was, anders dan die van Malcolm X, ook een gebedsbeweging. Zij werd gevoed vanuit de zwarte kerkgemeenschappen, waarbij de kerken ook in praktisch opzicht belangrijke vergaderplaatsen waren. Verschillende kerkgebouwen in de zuidelijke staten werden door bomaanslagen geheel of gedeeltelijk verwoest, waarbij ook een aantal doden viel.
Het jaar 1963 vormt een hoogtepunt in Kings strijd voor gelijkheid als een van de leiders van de zwarte gemeenschap in Amerika. Op 16 april schrijft hij vanuit de gevangenis van Birmingham, Alabama, de grootste industriestad in het zuiden, een indrukwekkende apologie in de vorm van een brief aan het blanke ministerie van Birmingham (‘My dear fellow clergyman’). In dit indrukwekkend document verdedigt hij dat onrecht anywhere een aanslag op het recht everywhere is, en dat hetgeen de een direct treft, allen indirect treft. Hij doet een beroep op de broederschap en betrokkenheid van zijn blanke ambtsbroeders bij de zaak van de zwarte gemeenschap, en vraagt hen kritisch waarom zij meer ophebben met ‘orde’ dan met ‘gerechtigheid’: why prefer a negative peace, which is the absence of tension, to a positive peace which is the presence of justice? Veel blanke kerken onderhouden volgens hem een completely otherworldly religion, door een vreemde, onbijbelse scheiding van lichaam en ziel, tussen the sacred and the secular. Het zijn de accenten die we ook in de gevangenisbrieven van Bonhoeffer vinden.
In de zomer van 1963 stromen bij het Lincoln Memorial in Washington 200.000 mensen samen, zwarten en blanken uit allerlei lagen van de bevolking. Ter gelegenheid van deze zorgvuldig georganiseerde pelgrimage, precies honderd jaar na de afschaffing van de slavernij, houdt King zijn befaamde rede ‘I have a dream’. Het is een korte, gepassioneerde toespraak; een visioen van tolerantie, vrede en gelijkheid in alle staten van Amerika, met de bekende afsluitende woorden Let freedom ring (door president George W. Bush bij de invasie van Irak abusievelijk geciteerd als ‘let freedom reign’, een markante alteratie!).
Na het hoogtepunt in Washington in de zomer van 1963 volgt het dieptepunt van de moord op president John F. Kennedy op 22 november 1963 in Dallas. Lyndon Johnson wordt de nieuwe president. Hij interesseert zich voor de oorlog in Vietnam, maar ook, wat minder bekend is, vanaf het begin voor de gelijke burgerrechten van de zwarte bevolking in eigen land.
Bij het in ontvangst nemen van de Nobelprijs, eind 1964, lanceert King twee nieuwe speerpunten van zijn inzet voor vrede en recht. De strijd gaat door. Na de apartheid zal de armoede aangepakt moeten worden en het bannen van oorlogsgeweld. Op 4 april 1967 zal King, in de Riverside Church in New York, zijn eerste openbare anti-oorlogstoespraak houden, gevolgd op 4 december door het lanceren van de Poor People’s Campaign. In de tussenliggende jaren 1965 en 1966 is hij betrokken bij verschillende vredesmarsen in het zuiden van de Verenigde Staten, ondanks de gewelddadige tegenwerking van blanke racisten, waarbij opnieuw een aantal doden valt. King moedigt de zijnen aan om te blijven lopen (Keep on walking), vreedzaam en overtuigd van de rechtvaardige zaak waarom het gaat ( The truth is marching on…). President Johnson zal zich korte tijd alter onomwonden uitspreken voor de burgerrechten van alle Afro-Amerikanen. Maar het verzet is taai. In 1966 is King bijna een jaar lang betrokken bij de campagnes in Chicago’s West Side, waar het blanke establishment de strijd pas heel laat opgeeft.
In 1968, kort na het lanceren van zijn campagnes tegen armoede en oorlogsgeweld, die King als volgende schakels zag in de strijd voor menselijke waardigheid en mondiale gerechtigheid, is hij betrokken bij een campagne van schoonmaakpersoneel in Memphis. Met een staking wordt gepleit voor betere arbeidsomstandigheden en een rechtvaardiger werkverdeling. Intussen houdt King op diverse plaatsen in het land toespraken, waarvan hij er alleen in maart 1968 al vijfendertig schrijft.
Op 4 april 1968 maakt een bom in het Lorraine Motel in Memphis op 39 –jarige leeftijd bruut een einde aan het leven van Dr. Martin Luther King. Zijn vrouw en geestverwanten zouden de strijd voor een nieuw Amerika voortzetten. En het getuigenis van King vormt ook vandaag bij verschillende maatschappelijke en politieke discussies een bron van inspiratie voor daadwerkelijk geloof en sociale betrokkenheid.
T.G. van der Linden