Korintiseren
Korintiseren
Zo blijven dan geloof, hoop en liefde, deze drie,maar de meeste van deze is de liefde. I Kor. 13:13
Enkele jaren geleden dook in de publieke discussie het woord ‘onthanen’ op (lijst met nieuwe Nederlandse woorden 2002). Daarbij ging het om meer dan om het beeldmerk van de VARA. Het doelde op het afleren van een bepaald soort – kennelijk vooral als mannelijk ervaren – imponeergedrag, in de Tweede Kamer en daarbuiten. De wil om te domineren is een diep menselijke trek. Hij duikt al op het schoolplein op. Kinderen kunnen ongenaakbaar haantje de voorste spelen – en hebben dit kennelijk van geen vreemde(n). De ingewikkelde wereld van de volwassenen is vol machtspelletjes.
Paulus staat in zijn indrukwekkende lofzang op de liefde een heel andere levenshouding voor ogen. De kerkvader Augustinus brengt haar in zijn Belijdenissen indrukwekkend onder woorden – nadat hij de ceders van zijn hoogmoed geveld ziet en genezing gevonden heeft voor zijn dolende ziel ‘bij het nederige kruid der kerk’ – in het prachtige adagium pondus meum amor meus: de (mate van) liefde die ik heb, bepaalt mijn gewicht! Het is een revolutionaire uitspraak, temidden van veel opgeblazenheid in de samenleving, toen en nu. Paulus beschrijft die opgeblazen staat van de mens ten koste van de ander en dus buiten de liefde om ook haarscherp.
In het slotvers van I Korintiërs 12, dat handelt over de gaven van de Geest, wijst hij op de agapè, de (goddelijke) liefde, als een ‘weg’: je mag in de liefde leren wandelen als de ‘hoogste weg’ en gave van de Geest. Op de praktische betekenis daarvan komt hij in hoofdstuk 14 terug. Maar eerst stelt hij ons ‘de weg bij uitnemendheid’ voor ogen in de voortreffelijkste gave (en opdracht) van de liefde. De liefde die ‘blijven zal’ en ‘nimmermeer vergaat’. De liefde die geflankeerd wordt door het geloof en door de hoop, als de beide oevers waarbinnen zij in de bedding van het menselijk bestaan haar geduldige en levenschenkende loop heeft.
In de huidige cultuur van onverbloemde love songs en ostentatieve seksualiteit is geen begrip aan méér erosie onderhevig dan het woord liefde. Onder deze dekmantel wordt van alles als koopwaar aangeprezen of als louter gevoel gevangen. Van de ‘blind date’ programma’s tot de blitse wereld van de videoclip. Met het begrip liefde kun je alle kanten op. De bijbelse kernuitspraak dat God liefde is, wordt al snel (hoewel dit reeds taalkundig onmogelijk is) omgekeerd: dat de liefde goddelijk is. Daarmee zijn we binnen de kortste keren terug bij de tempelprostitués van de Griekse vruchtbaarheidsgodin Afrodite, waar de havenstad Korinte er in de oudheid op een goed moment duizend van telde. In het toenmalige Grieks bestond zelfs een werkwoord ‘korintiseren’ dat ‘losbandig leven’ betekende. Met de tippel- en de gedoogzones in ons eigen land kunnen we ons hier het nodige bij voorstellen, al beperkt losbandigheid zich niet tot het seksuele!
Paulus denkt in zijn lofzang geen moment aan de eros. Hij bezingt de liefde die hij ontmoet heeft in het offer van Christus (vgl. 11:24) en het gekend worden door God. Pas wie zich laat meenemen op díe weg, zal weten wat liefde is en wat christelijk leven en echt mens-zijn inhoudt. Het geloof en de hoop wijken niet van de zijde van de liefde, al is zij de grootste van hen.
Als we goed luisteren ontdekken we dat Paulus niet zozeer over de liefde schrijft in I Korintiërs 13, maar radicaal en apostolisch vanuit de liefde denkt. Met het offer van Gods Zoon en in de gave van de Geest is zij een realiteit in de geschiedenis geworden! Zij báánt zich een weg, op de adem van de Geest, door alles heen en tegen alle weerstand in naar de mens toe – hoezeer hij gevangen is in zijn afgoderij of (al dan niet erotische) slavernij. De liefde is bevrijdend, ja de kracht tot het leven zelf. Zij laat zich niet uitblussen of indammen, maar bezielt en inspireert ons telkens opnieuw. Door de ademplaats van het geloof in Jezus Christus en van de hoop op God. Zo is zij allereerst vuur en kracht van de gemeente, esprit de corps van de christelijke kerk. Om van daaruit verder te gaan, het leven in en naar de mens toe. Onze opdracht is haar niet te bedroeven. Het komt erop aan dat wij ‘korintiseren’ in de goede zin van het woord: ons meer en meer door deze liefde laten leiden en gezeggen.
T.G. van der Linden