Landbouw volgens Maatschappij van Welstand

In korte tijd is het stikstofvraagstuk in ons land een dossier geworden met grote hoofdbrekens. Er is een structurele woningnood en er kan op veel plekken in Nederland niet meer gebouwd worden. Het kabinet loopt vast met een oplossingsgerichte korte termijnaanpak en zal die moeten inruilen voor structurele maatregelen gebaseerd op een duidelijke visie. Op dit moment ziet het kabinet het licht in de tunnel door uitkoop van boeren in de directe omgeving van Natura 2000 gebieden.

Maar de boeren zijn niet overtuigd. Om de stikstofdoelen van het kabinet te bereiken moet ruim één op de drie rundvee-, pluimvee-, varkens- en geitenhouders voor 2030 zijn bedrijf beëindigen. Nog eens 55 procent moet zijn veestapel fors inkrimpen, blijkt uit een voorlopige berekening van het Ministerie van Financiën. Het stikstofbeleid zou daarmee grote gevolgen hebben voor 90 procent van de bijna 32 duizend rundvee-, varkens-, pluimvee- en geitenhouderijen. Bij deze rekenuitkomst moeten wel kanttekeningen worden gezet, want het effect van technische maatregelen zoals het verduurzamen van veestallen is hierin nog niet meegenomen. Maar recent onderzoek van de universiteit van Wageningen en uitspraken van rechterlijke machten geven weinig hoop. De positieve bijdrage van nieuwe stallen is niet aantoonbaar en hangt te veel af specifieke omstandigheden. Het kabinet denkt daarnaast dat ongeveer 20 procent van de benodigde stikstofreductie in de veehouderij met technische innovatie kan worden bereikt. Hulptroepen zijn ingeschakeld om partijen weer aan tafel te krijgen, maar de boodschap blijft dat er snel ingrijpen onontkoombaar is. Om ons heen zien we overal zichtbare sporen van teleurgestelde en soms wanhopige boeren die zich niet gezien en gehoord voelen en dat tot uitdrukking brengen door de Nederlandse driekleur 180 graden te draaien.

Tegen deze achtergrond viert Maatschappij van Welstand dit jaar haar 200-jarig jubileum. Zij dankt haar bestaan aan een gedreven predikant die diep geraakt was door de armoede in zijn omgeving. En over wie ging het? Boeren. Niet voor niets was de volle naam van de vereniging: Maatschappij ter bevordering van welstand onder landlieden. Jacob van Heusden wilde graag bestaanszekerheid bieden voor de arme gemeenteleden door grond te kopen en te verhuren, zodat deze kleine boeren in hun eigen levensonderhoud konden voorzien. Het geld werd opgebracht door geloofsgenoten boven de rivieren en natuurlijk had Van Heusden ook de hoop dat daardoor de kleine protestantse gemeenten in het zuiden konden blijven bestaan en liefst groeien. Al 200 jaar lang heeft MvW een diepgaande relatie met honderden boeren, soms generaties lang.

Bouwen en bewaren

Wat vinden wij van het landbouwvraagstuk en waar laten wij ons door leiden? In de christelijke traditie speelt van oudsher het begrip rentmeesterschap een belangrijke rol. God heeft, zo geloven wij, de aarde aan mensen in beheer gegeven. De aarde is echter niet van onszelf, maar van God. God heeft ons rentmeesters gemaakt en wij mensen, Zijn schepselen, zijn verantwoordelijk voor het wel en wee van onze prachtige planeet. Hij heeft eigenlijk een enorm risico genomen om het behoud en beheer van de schepping in onze handen te leggen, zoals weerman Reinier van den Berg onlangs zei. En het begint er steeds meer op te lijken dat we deze grote verantwoordelijkheid onvoldoende nemen.

De vraag komt dan als snel op wat een ‘goede’ omgang met de aarde betekent. Wat kunnen we beginnen met de notie van rentmeesterschap voor de manier waarop landbouw bedreven wordt?

Het begrip rentmeesterschap is niet onbesproken. Het wordt nogal eens zo uitgelegd dat de mens de aarde in cultuur moet brengen (bebouwen). Trees van Montfoort laat zich in het boek Groene theologie niet onbetuigd: wij hebben het als christenen echt verkeerd begrepen. In cultuur brengen kan alleen maar als dezelfde aarde op verantwoorde wijze aan volgende generaties wordt doorgegeven (bewaren). Het accent in onze tijd van mechanisatie van de landbouw ligt sterk op het behalen van een hoge opbrengst. Dat is op zich ook niet zo vreemd. Er moeten heel wat monden gevoed worden en ook Nederland heeft tijden gekend dat er hongersnood was. Dat neemt niet weg dat onvoldoende tot uiting komt dat de Bijbel niet antropocentrisch, maar theocentrisch over de wereld spreekt. Het is de hele schepping die God lof brengt, en niet alleen de mens. Planten, dieren, rivieren en bergen zijn er tot eer van God. Laten we onszelf de ruimte geven om zo naar het leven op deze aarde te kijken en dat diep te laten doordringen.

De termen ‘bouwen’ en ‘bewaren’ zijn ontleend aan Genesis 2:15. De grondwoorden die daar gebruikt worden zijn ‘abad’, wat zoiets betekent als dienen, tot bloei brengen, ontwikkelen, en ‘shamar’, wat hoeden betekent, tegen het kwaad bewaren. Prof. dr. Jan van der Stoep, bijzonder hoogleraar christelijke filosofie, heeft deze duiding opnieuw ingekleurd. Wat leveren nieuwe inzichten over de interpretatie van deze oude Hebreeuwse tekst op voor onze omgang met de schepping vandaag? Zouden termen als voeden, zorgen voor, tot bloei brengen, hoeden niet veel passender zijn?

De Bijbel laat ook zien dat die omgang met de schepping niet vanzelfsprekend goed gaat, juist ook in de relaties onderling. In Leviticus vinden we tekstdelen waarin zowel het rentmeesterschap als ook gerechtigheid inhoud krijgt. Centraal staan de woorden jubeljaar en sabbatsjaar.

Het sabbatsjaar werd elk zevende jaar gevierd. Elk zevende jaar mochten akkers niet ingezaaid en wijngaarden niet bijgehouden worden. De Israëlieten moesten leven van wat het land in dat jaar spontaan opbracht. Het jubeljaar is een uitbreiding hiervan. Het jubeljaar is een bijbelse instelling gericht op verantwoord beheer van het land. Het Jubeljaar wordt eens in de vijftig jaar gevierd. In Leviticus 25 worden de gebruiken rond het Jubeljaar beschreven. Het doel van het jubeljaar is om al het land aan de rechtmatige eigenaar terug te geven en dat werd als heilig beschouwd.

De grote en onderliggende motivatie is gestalte te geven aan de bevrijding van een geknecht bestaan, zowel in geestelijk als in materieel opzicht. In het sabbats- en jubeljaar wordt het ‘waartoe’ van de uitleiding uit Egypte rondom grond, grondbezit en arbeid opnieuw actueel. Het blijft gaan om een leven Coram Deo (‘voor Gods aangezicht’) datgekenmerkt wordt door een blijvende oproep om te leven vanuit fundamentele vrijheid en als antwoord daarop het nemen van verantwoordelijkheid.

Een diepere achterliggende gedachte is het op adem komen van de schepping, de heelwording van de bodem, onze aarde, mens en samenleving. De aarde krijgt na 7 jaar een eigen sabbatical na alle arbeid die de aarde heeft moeten leveren voor mens en dier en samenleving. We zijn er vaak niet bewust van hoe groot het leven onder de aardoppervlakte is. De microbiologie en diversiteit van onze aarde is vele malen groter en complexer dan wat wij boven het grondoppervlak kunnen zien. Door de instelling van deze 7 jaar kan de aarde,  de grond door de rust weer herstellen en verrijkt worden. Een tweede lijn die we zien, is dat grond geen eeuwigdurend eigendom van de landheer is. Daarin is het Jubeljaar een soort climax of een algehele ‘reset’. In onze tijd van juridische en economisch eigendom kunnen we zelfs als christenen niet zo goed overweg met de diepere betekenis van het Jubeljaar.

Heelwording

Wat betekent dit voor Maatschappij van Welstand vanuit de notie ‘bevrijd worden tot verantwoordelijkheid’?

Wij zien op grond van deze gedachtelijnen vier uitwerkingen voor ons. We zijn niet uitgedacht over rentmeesterschap en willen vanuit onze eigen identiteit en met hulp van inspirerende geloofsgenoten die hier hun vak van gemaakt hebben hiermee doorgaan.

Elk 7e jaar stimuleren wij onze pachters om grond braak te laten liggen of een wisselgewas in te zaaien. Zo geven we steun aan initiatieven die heelwording van bodem bevorderen. We willen  pachters helpen bij de overgang naar meer duurzame landbouw (kringloop, natuurinclusief, biologisch). Dit kan zijn in de vorm van onderzoek (grondmeting) kennisdeling en overdracht en studies. Pachters die de stap maken willen we financieren in de overgangsfase naar meer duurzame landbouw.

Wij staan in het begin van een nieuw spoor en hebben tegelijkertijd al veel mooie initiatieven kunnen steunen waarbij jonge boeren de spreekwoordelijke koe bij de horens gevat hebben en natuurinclusieve landbouw proberen te verbinden met multifunctionele activiteiten zoals verzuiveling, een zorgboerderij en kinderdagopvang. Onze vereniging heeft een Pachtersfonds opgericht met als doel initiatieven te stimuleren die bijdragen aan verduurzaming van de landbouw en boer en burger dichter bij elkaar brengen. Natuurlijk liggen er nog grote opgaven rondom het landbouwvraagstuk zoals ‘true pricing’ en eerlijke verdeling van de opbrengsten van duurzame landbouw. Het zou erg helpen als de overheid een rol pakt in het belasten van niet duurzame landbouwproducten waarmee veel geld ter beschikking komt voor hoopgevende initiatieven. Het gesprek daarover en de samenwerking tussen pioniers is cruciaal. Met de oprichting van een Mansholtcampus (de bekeerde Mansholt om zo maar te zeggen) willen we bijdragen aan de broodnodige verbinding, maar laten we vooral ook onze vragen, hoop en verwachting met Hem delen.

René van de Kieft

Drs. L.C. van de Kieft RC MAC is directeur-bestuurder Maatschappij van Welstand