Synodale reactie op kritici kanselboodschap

logo-idW-oud

Synodale reactie op kritici kanselboodschap

De kanselboodschap van de PKN van 21 november j.l. deed velen in de pen klimmen (in ons blad At Polhuis, Evert Jan de Wijer en Hebe Kohlbrugge-met een reactie weer daarop van Gerrit de Kruijf), zodat de scriba Dr. B. Plaisier het raadzaam vond ‘allen die gereageerd hebben’ een schrijven te doen toekomen. Daaruit nemen we hieronder met toestemming van de PKN de voornaamste inhoudelijke stukken over. Hebe Kohlbrugge schreef daarop een tweede brief, waarin ze ook ingaat op een deze brief begeleidende toespraak van Plaisier, die hij hield ‘voor een breed religieus gezelschap’ onder de titel ‘Kinderen van Abraham in dialoog’ ‘Onze gemeenschappelijke wortels kunnen in het huidige maatschappelijke debat van grote waarde zijn’, aldus Plaisier.

(redactie)

Uit de brief van de scriba:

Ontzag voor God

In sommige reacties wordt afwijzend gereageerd op de zin waarin gewezen wordt op de verbondenheid met de moslimgemeenschap ‘die leeft in ontzag voor God’. De synode zou met die zin islam en christendom als gelijkwaardig beschouwen. Wij hebben slechts aan willen geven, dat het ontzag dat moslims hebben voor God gestalte daarvan is, dat God zich ook aan hen niet onbetuigd heeft gelaten. Dat is niet in tegenspraak met de belijdenis van de kerk, dat God zich heeft geopenbaard in Jezus Christus, door de Heilige Geest.

Verbondenheid en solidariteit

De synode heeft in de kanselboodschap haar verbondenheid en solidariteit met de moslimgemeenschap uitgesproken, omdat er een tendens in de samenleving zichtbaar is, waarin (iedere) religie als potentieel gevaar en als bedreiging wordt gezien. Die tendens wijzen wij ten scherpste af. Bovendien heeft de synode willen aangeven, dat het niet aangaat om een hele gemeenschap tot zondebok te verklaren voor de daden van een minderheid.

De mens als beeld van God

Het belijdend spreken over de mens als beeld Gods is niet in tegenspraak met het feit, dat mensen zich van God kunnen afkeren en in hun ongehoorzaamheid vreselijke daden kunnen begaan.

Kritische dialoog met de islam

In een aantal reacties wordt erop gewezen, dat de kanselboodschap te weinig kritisch is in de richting van de (fundamentalistische) islam. Met de briefschrijvers zijn wij van mening, dat het gesprek met de moslimgemeenschap ook dient te gaan over de relatie tussen geweld en religie. Een eerlijke dialoog tussen christenen en moslims heeft inderdaad ook aspecten van confrontatie. Overigens dient ook de dialoog in de gestalte van de confrontatie plaats te hebben binnen de grenzen van het respectvol met elkaar omgaan (zie art. XVI-4 van de Kerkorde). Wanneer wij in ons land met elkaar willen samenleven, dan kan dat niet zonder met elkaar in gesprek te gaan over het extremisme in kringen van de islam, het fundamentalisme en de achterstelling van christenen in veruit de meeste moslimlanden. Ten diepste gaat het in onze dialoog met de moslims over de betekenis van Jezus Christus. Maar in deze kanselboodschap moesten de dingen gezegd worden, die nu zijn gezegd tegen de achtergrond van de gebeurtenissen in november.

(B. Plaisier, namens hem: J. M. van ’t Kruis)