Christelijke spiritualiteit en globalisering

logo-idW-oud

 

CHRISTELIJKE SPIRITUALITEIT EN GLOBALISERING

Deze bijdrage maakt globalisering zichtbaar als resultaat van en doortrokken van christelijke spiritualiteit. In dat kader is het veelbetekenend, dat het woord spiritualiteit tegenwoordig bijkans het woord geloof verdringt. Met globalisering is ook de noodzaak van interreligieuze dialoog over incompatibele waarden gegeven. Daarbij vragen met name het boeddhisme en taoïsme als kritische tegenkrachten in het oosten de aandacht. Tussen de regels door hoop ik enkele lezers te interesseren voor een cursus hierover in juni. Veel in deze bijdrage zal daarom klinken als een statement zonder uitleg. Om nieuwsgierig te maken.

Het kruis van de werkelijkheid

• Wij moeten steeds kunnen breken met het verleden. Wij moeten plastisch en flexibel blijven. Dat is op zich al een kruis. Wij moeten kunnen afwisselen tussen vier grondvormen:
• Wij zijn ding onder de dingen, materie, behoeftig: object.
• Wij zijn denkende en sprekende mensen en zoeken contact met elkaar: subject.
• Wij leven van het erfgoed van het verleden in omgangsvormen, waarden en normen: traditie.

Wij worden steeds geconfronteerd met nieuwe noden en uitdagingen: toekomst.
Elk van deze grondtonen neigt ertoe alle aandacht voor zichzelf op te eisen.
De kost verdienen, de dagelijkse stofwisseling, maar ook regelingen, instituties en technieken hebben een ding-karakter. Veel van onze energie is gewijd aan de dagelijkse strijd met de natuur om te overleven. Wij zijn (niet alleen, maar ook) objecten die iets voor elkaar moeten boksen.
Wij zoeken contact met elkaar: wij draaien voortdurend om elkaar heen om instemming te vragen en te geven, voorstellen te doen en te wijzigen. Wij zijn constant aan het praten. Ook in onszelf praten we nog en we noemen dat denken. Dat kan zover gaan, dat de feiten er niet meer toedoen, als wij maar in gesprek blijven. Dat is onze subjectkant.
Wij worden geabsorbeerd door allerlei gewoonten en tradities, die zich nu eenmaal gevormd hebben. Wij wonen in onze gewoonten. Dat is onze comfort-zone. Niemand komt daar graag buiten.
Tenslotte kunnen we ons volkomen uitleveren aan alles wat nieuw is. We moeten alles meemaken. Nieuwe uitdagingen, nieuwe opdrachten, nieuwe mensen: we mogen niks missen.
Deze vier grondtonen van het bestaan overrompelen ons als een kakofonie van geluiden. Wij tuimelen er in rond zonder links of rechts, boven of beneden. Ons denken en handelen is even ongecoördineerd als de woorden in een kruiswoordraadsel: ze staan allemaal door elkaar heen en zijn zonder samenhang. De globalisering met al zijn mogelijkheden maakt dat alleen maar erger.
De uitdrukking ‘kruis der werkelijkheid’ voor deze vier grondtonen is afkomstig van Rosenstock-Huessy. In dialoog en oppositie met Rosenstock-Huessy beschrijft Rosenzweig dezelfde grondvormen, maar niet met het symbool van het kruis, maar van de davidster. Het kruis der werkelijkheid en de ster der verlossing representeren de dialoog en de spanningsvolle verhouding van de twee wegen: joods en christelijk.

De werkelijkheid van het kruis

Het kruis van Christus maakt aan dit tuimelen een einde. Met hem krijgt de mens opnieuw een menselijk aangezicht. Hij is als een bliksemschicht die overspringt tussen de verschillende levensvormen op het moment dat hun polaire spanning niet meer uit te houden was. Dat is een uniek moment in de geschiedenis. Is die bliksemschicht eenmaal overgesprongen dan neemt daardoor de spanning alweer af. Doordat het gebeuren verder wordt verteld en beleefd, ontstaat er geleiding tussen vier anders absolute tegenstellingen.

Dat arbeid, contact, traditie en gebod heden ten dage zo verwarrend door elkaar lopen is op zich al het gevolg van dit gebeuren. Ze staan niet meer zo onbemiddeld tegenover elkaar als in de Oudheid. Daarom noemen wij die tijd ook Oudheid in onderscheid van het christelijke tijdperk.

Object: Het Romeinse Rijk organiseerde de mensen in één groot systeemverband van arbeid en behoeftenvervulling. In een strakke en onverbiddelijke hiërarchie hebben mensen te gehoorzamen als kneedbare massa. De willekeur waarmee de Romeinse keizer met de duim omhoog of omlaag leven en dood kon bepalen zonder een krimp te geven is uitdrukking van deze verabsolutering van de objectwereld.
Subject: De Griekse geest was eveneens alleen met zichzelf bezig. Alle gezichtspunten, mythen, verhalen, theorieën die mensen met elkaar kunnen uitwisselen, waren even interessant als vrijblijvend – onverschillig en naar willekeur geconstrueerd. Wat is waarheid? Het is niet voor niets dat Pilatus die vraag kon stellen. Voor het denken is alles betrekkelijk.

Traditie: Binnen het Romeinse Rijk waren stammen en familieverbanden ontoegankelijk en nietsontziend voor elkaar. De traditie van de eigen groep werd verabsoluteerd. De Germanen en de Vandalen, Kretenzen en Arabieren – niemand sprak de taal van de ander.

Toekomst: En de joden die de thora hadden? Wat konden zij anders dan in hun isolement even rücksichtslos Gods gerechtigheid tegen al dit menselijk onrecht op hun beurt verabsoluteren? Dat door Herodes de hellenistische levenswijze aan hen opgedrongen werd konden zij nauwelijks anders beantwoorden dan door zich in te graven in de apocalyptiek en opstand voor te bereiden zoals hun Makkabeïsche voorvaderen.

In die spanning en verharding treedt Jezus op. Hij opent de verstarde levensvormen voor elkaar en geeft daar zijn leven aan. De bergrede en de nabijheid van het Godsrijk betekenen het einde van de oppositie van de joodse levensvorm tegen de heidenen. Hij die binnen geen van die levensvormen plek kan krijgen, is de brug tussen hen allen, de bliksemschicht die overspringt, een lichtend oriëntatiepunt aan de horizon voor alle tijden daarna. De liefde en barmhartigheid tussen mensen, die niks met elkaar te maken hebben en uit velerlei levensvorm losgebroken zijn, is sedertdien het criterium van menselijkheid. Sedertdien kunnen mensen met elkaar samenwerken op basis van vrijwilligheid, zonder familieloyaliteit of staatsautoriteit. Dat is de kerk. In de huidige westerse samenleving heet dat ‘civil society’.

Globalisering

Deze levensvorm van ‘civil society’ is bezig de wereld te integreren. Dat is globalisering. Dat is nog in ontwikkeling. In veel regio’s zijn bedrijven nog uitsluitend familiebedrijven. Ze kunnen op een gegeven moment niet verder groeien, als je steeds familieleden op de belangrijke posten moet benoemen. In Afrika is familieloyaliteit alles. Leden van een andere familie worden waargenomen als ‘buitenwereld’: je hebt daar geen verantwoordelijkheid voor. En anders is het de staatsautoriteit die het leven regisseert. In landen waar de economische ontwikkeling floreert in combinatie met krachtig bestuur van bovenaf komt een ‘civil society’ maar langzaam tot ontwikkeling. Het is waar: globalisering ontwortelt mensen. Maar die ontworteling is broodnodig! De burgerlijke samenleving, waarin individuen in vertrouwen en in onderlinge afstemming maatschappelijke verantwoordelijkheden nemen is erfgenaam van de kerk: vrije associatie van individuen niet afhankelijk van familieloyaliteit en niet onderworpen aan staatsautoriteit. Dit is door parlementen, vrije pers, verenigingen, corporaties, overgenomen en verder ontwikkeld.

Christelijke spiritualiteit

Om een ‘civil society’ tot ontwikkeling te brengen moet je kunnen loskomen van je achtergrond. Maar dat is een vlakke aanduiding die pas opkomt aan het einde van het hele proces. Eigenlijk moet ik zeggen: je moet kunnen sterven. Je moet om de lieve vrede kunnen loslaten wat je ter wille van je identiteit onopgeefbaar lijkt. Zoals Jezus zijn jodendom opgaf om vriendelijk te kunnen zijn voor zijn vijanden. Je moet altijd weer anders kunnen. De vriendelijkheid, toewending en barmhartigheid van Jezus de rechtvaardige stamt uit het jodendom. Maar hij geeft zijn joodse bestaansvorm als vorm op en maakt zo, dat de andere levensvormen er een tik van mee krijgen. Christelijk leven is sedertdien: breuken in je bestaan toestaan en je kern kunnen opgeven, al dreigt ook het meest kostbare daarmee verloren te gaan.
Misschien maakt het woord spiritualiteit wel zo’n opgang, omdat geloof gericht is op de toekomst. Beloften zijn voorlopig nog niet realiseerbaar. Daarom zijn het beloften en verlangen wij ernaar. Spiritualiteit is gerealiseerd geloof en leeft in het nu. Je leeft niet God tegemoet, maar je leeft in God. God wordt de Sfeer van leven en ademen. Heden ten dage zijn wij wel gedwongen steeds te veranderen. Wij leven in het kruis der werkelijkheid als we niet leven in een kruiswoordraadsel. De werkelijkheid van het kruis doet ons welgeoriënteerd leven in het kruis der werkelijkheid: voor-de-ander zijn en voor-een-tijd-na-mij zijn. Om het mooi met een woord van Noordmans te zeggen: het leven is een plek licht rond het kruis. Zonder iets daarvan, hoe oppervlakkig misschien ook, is globalisering onmogelijk. In de globale maatschappij kunnen zich gemakkelijk nieuwe tribalismen en nieuwe imperia vestigen en dat zou met de huidige technische middelen rampzalig zijn.

Taoïsme en boeddhisme

In het Westen hebben de joodse profetie en de christelijke zelfopoffering een dynamiek van verandering in de samenleving gebracht. Wie bereid is alles op te geven kan een nieuwe toekomst bewerkstelligen. Maar jodendom en christendom staan niet alleen als ‘stervenskrachten’ die (samen-)leven mogelijk maken. In het taoïsme en het boeddhisme krijgt het nee tegen de status quo op eigensoortige en subtiele wijze vorm. Wie zijn wil om te zijn doorziet en daar als het ware van buitenaf naar kijkt, vernietigt zijn eigen wil. Zo gaat het boeddhisme te werk ten aanzien van de objectwereld. Wie glimlacht om zijn eigen behoefte aan erkenning en achting cijfert zijn eigen verlangen om mee te tellen weg. Zo behandelt het taoïsme de subjectwereld van samenwerking en harmonie. Zo zijn er vier nee’s als voorwaarden van samenleven:

De joodse zelfkritiek: tegen het traditionalisme.
De christelijke zelfopoffering: tegen de verabsolutering van de toekomstige gerechtigheid.
De taoïstische zelfwegcijfering: afzien van de behoefte aan erkenning.
De boeddhistische zelfvernietiging: doorzien van de drift.
Samen herstellen ze het kruis der werkelijkheid. Samen vertolken ze de overwinning van de angst voor de dood, en dat is wat alle andere waarden en normen op hun plek houdt. Ze weten nu van ophouden.

Otto Kroesen