Capturing the Friedmans: documentaire als het leven zelf

logo-idW-oud

 

Capturing the Friedmans: documentaire als het leven zelf

De documentaire Capturing the Friedmans was de openingsfilm op het 16e International Documentary Festival Amsterdam (Idfa) en is nu te zien in diverse filmhuizen. Capturing the Friedmans is de debuutfilm van regisseur Andrew Jarecki. Een jonge filmmaker die fortuin maakte toen hij op zijn negentiende bedacht dat er toch een beter systeem denkbaar moest zijn om bioscoopkaartjes te bemachtigen dan aanschuiven in de rij. Hij vond de ‘belbios’ uit en was financieel binnen. Jarecki heeft nu zelf een film gemaakt. Het is een indringende documentaire geworden over schuld, waarheid, familieverhoudingen, rechtspraak en journalistiek. De filmmaker was oorspronkelijk van plan een documentaire te maken over het werk van een verjaardagsclown in New York. Hij interviewde de bekendste clown van Manhattan, David Friedman. Maar gaandeweg kwam Jarecki op het spoor van de bizarre geschiedenis van Friedmans familie. Davids jongere broer Jesse en zijn vader Arnold werden eind jaren tachtig opgepakt en in de gevangenis gegooid. Schuldig bevonden in een geruchtmakend seksschandaal. Dat verhaal werd de basis van de uiteindelijke film.

Arnold Friedman, een leraar die aan huis ook pianoles en computerles gaf, zou honderden kinderen uit zijn dorpje – het welvarende Great Neck op Long Island – tijdens de computerlessen in een kelder seksueel misbruikt hebben. De achttienjarige broer Jesse zou daar ook bij betrokken geweest zijn. Een groteske beschuldiging en tevens een scharnierpunt in het leven van de geïnterviewde David. Wij kunnen daar getuige van zijn, want het leven van de familie Friedman is uitvoerig gedocumenteerd. Vader Arnold filmde het familieleven altijd op 8 mm camera. Dat leven nam een resolute wending toen de politie op de avond van Halloween 1987 een inval deed en het gezin in het middelpunt van een schandaal kwam te staan. David nam de videocamera ter hand om de gebeurtenissen die volgden vast te leggen. Zo is er honderden uren authentiek filmmateriaal. Jarecki heeft daaruit fragmenten geselecteerd voor zijn documentaire. Zelf interviewde hij betrokkenen: familieleden, gezagsdragers, vermeende slachtoffers en buurtbewoners. De kijker krijgt zo een inkijkje in het gezin, maar wordt ook betrokken in de schuldvraag. Is het allemaal een tragisch misverstand en een kwestie van massahysterie – zoals David gelooft – of was er wel degelijk sprake van grootschalig misbruik? Het lastige aan deze film is dat er op die vraag geen antwoord komt. Je wordt als kijker voortdurend van het ene been op het andere gezet. Getuigen spreken elkaar tegen. Feiten blijken nauwelijks betrouwbaar. En de filmmaker zelf zwijgt in alle talen. Die laat alleen maar zien. Geen afsluitend commentaar, geen stellingname. Het resultaat is dat de kijker zelf mag oordelen: schuldig of onschuldig, zegt u het maar.

Wat er te zien valt over het Amerikaanse rechtssysteem stemt niet vrolijk en geeft ook geen uitsluitsel. Een politieagent legt uit hoe je jonge kinderen moet verhoren: “Je vertelt ze hoe het volgens jou gegaan is en zegt dan dat ze niet moeten liegen en gewoon toegeven… Het blijkt dat kinderen dan de waarheid vertellen.” Van toetsing door een rechter of een jury is het in deze zaak nooit gekomen. Amerika kent de praktijk van het ‘plee-agrement’. Je staat voor de keus: of een rechtszaak met toetsing en al, maar als je schuldig wordt bevonden ga je levenslang de gevangenis in óf je pleit schuldig, dan komt er geen proces en kom je er met vijtien jaar cel vanaf. Arnold is de eerste die schuld bekent. Hij hoopt daarmee zijn zoon uit de gevangenis te houden. Jesse ziet zich later gedwongen ook schuld te bekennen. “Ik had niet genoeg kans gemaakt voor een door de media bevooroordeelde jury. Er hing mij levenslang boven het hoofd. Nu ben ik op mijn drieendertigste vrij. Ik had geen keus, ik moest wel bekennen.” Voor het rechtssysteem is daarmee de kous af. Iemand die schuldig pleit ís schuldig, einde discussie. Voor de kijker ligt het anders. Veel bioscoopgangers en ook veel recensenten verlaten de filmzaal in verwarring. Wat is eigenlijk waarheid? Wat moeten we eigenlijk geloven? Iemand omschreef de film als ‘frustrerend’. Maar is het echte leven niet voortdurend zo onontwarbaar? Als we een film bekijken verwachten we een bepaalde afloop. Een film is een verhaal, met een begin een midden en een eind. Het is een genre waarmee we vertrouwd geraakt zijn. We hebben immers al honderden films gezien. Aan het eind van een film wordt de moord opgelost en krijgen geliefden elkaar. Of niet, maar dan wordt ook duidelijk waarom. Hoe dan ook: het blijft niet in het midden. Maar het leven is geen film. In ons leven blijven talloze zaken in het vage. Misschien is dat wel het lastige en ook het knappe van deze documentaire. Hij volgt niet de regels van de film, maar die van het mensenleven. Geen oplossingen dus. Wel mooie beelden over familieleden die ruzie met elkaar maken of proberen elkaar te beschermen. David Friedman werkte aan deze documentaire mee omdat hij hoopt dat zijn familie gerehabiliteerd wordt. Aan het einde zien we hem zijn clownspak aantrekken. “Dat is zo moeilijk”, horen we hem zeggen “dat je met zoiets zwaars rondloopt en dan zo’n vrolijk gezicht moet trekken op zo’n kinderfeestje”. Een verjaardagsclown… als het fictie was, zou je zeggen: dat ligt er een beetje té dik bovenop.

Ranfar Kouwijzer