Een uitnodiging die we niet mogen aannemen

logo-idW-oud

 

EEN UITNODIGING DIE WE NIET MOGEN AANNEMEN

Graag zou ik naar aanleiding van de artikelen van At Polhuis en Christine Smalbrugge over een uitgebreid memo van 138 moslim-geleerden (zie IdW 38/6 en 8) een opmerking willen maken.

Bij Christine Smalbrugge lees ik: ‘Het document beëindigt zijn zeer uitgebreide uitleg met de oproep: “Laat onze verschillen dus geen haat en onenigheid veroorzaken. (..) Laten we elkaar respecteren, eerlijk, rechtvaardig en vriendelijk zijn voor elkaar (..) Als God het gewild had, zou Hij jullie tot één gemeenschap gemaakt hebben, maar Hij heeft jullie, in wat jullie gegeven is, op de proef willen stellen. (..) Tot God keren jullie allen terug. Hij zal jullie dan meedelen, waarover jullie het oneens waren”.’ En, zo vervolgt Chr. Smalbrugge: ‘Deze hartelijke oproep zal ons niet veel moeite geven.’

Maar juist dit punt geeft ons de allergrootste moeilijkheden. Niet alleen omdat van deze hartelijke woorden in de Islam-wereld niets zichtbaar wordt, maar om wat hier in deze slotzin staat. De christenen worden door God op de proef gesteld – ons geloof is een beproeving van Allah, Christus Gods Zoon een beproeving van Allah, en, vervolgt het memo: “Tot God (spreek Allah, HK) keren jullie allen terug.” Dan zal Allah ons “meedelen, waarover jullie het oneens waren.”

In deze zin ligt het hele document gerealiseerd. Spijtig dat die zin bij At Polhuis ontbreekt. Hier ligt de kern, alle vriendelijke woorden ten spijt.

Een christen die deze zin onderschrijft, verloochent Jezus Christus. Daarom past ons een duidelijk ‘neen’ tegen deze memo.

Bij alle respect voor de vele goede kritische woorden van beide artikelen, vraag ik mij toch af: zien de schrijvers niet dat ook de vriendelijkste woorden onze taal niet zijn! Want zij liggen ingebed in deze slotzin.
Zouden we niet om te beginnen heel veel verder komen, als zowel de predikanten als de gemeente nooit meer over ‘God’ zouden praten, maar alleen over de ‘God Israëls’ dan wel ‘de God van Abraham, Isaäc en Jakob’, of ‘de Vader van Jezus Christus’ – dan zou voor de Moslims én voor ons voorgoed duidelijk worden, dat de God Israëls en Allah nooit identiek kunnen zijn.

Hebe Kohlbrugge