Open brief
OPEN BRIEF
Naar aanleiding van de kanselboodschap van de PKN reageerde Hebe Kohlbrugge met een ‘open brief’, die we hieronder opnemen. Eerder kwam er al een reactie van At Polhuis in ons blad (nr.17 van 18 dec) en in dit nummer leveren onze medewerkers Evert Jan de Wijer en Gerrit de Kruijf bijdragen tot een stevige discussie over deze zaken. Samen met de brief van Kohlbrugge bevatten hun artikelen alle ingrediënten voor het gesprek dat hard nodig lijkt in deze spanne tijds.
(redactie)
Aan de Generale Synode van de PKN te Utrecht
6 december ’04
Geachte Synode,
Uw kanselboodschap van 21 november 2004 bevat de volgende zin: ‘Wij ervaren herkenning met de Moslimgemeenschap, die leeft in ontzag voor God’.
Over God mogen en kunnen wij niet spreken zonder te zeggen wie Hij is. God is degene die spréekt, die kómt, die tróost. Hij is de God Israëls, de God van Abraham, Isaak en Jacob, de Vader van Jezus Christus.
Zoals U in de kanselboodschap spreekt over God, wordt het tweede gebod veronachtzaamd. Op deze wijze over God spreken zonder te zeggen wie Hij is, dat is Gods naam ijdellijk gebruiken of zoals Buber vertaalt: ‘Trage nicht SEINEN deines Gottes Namen auf das Wahnhafte’.
En leest U nog eens Uw eigen tekst: ‘De Moslimgemeenschap, die leeft in ontzag voor God’. U kunt toch niet menen dat de Moslimgemeenschap ontzag heeft voor de God van Israël, de drie-ene God? Maar U schrijft God en daarmee schept U verwarring; daarmee draagt U de naam van God ‘auf das Wahnhafte’. Dat is zonde, dat is erg.
Daardoor gaat U ook verder de mist in: U acht het de tijd en de noodzaak om onze verbondenheid te onderstrepen –welke verbondenheid? Onze solidariteit te betonen –wat houdt dat in? Wat is die solidariteit die uitgaat boven een gewoon menselijk met elkaar omgaan? Zo zijn verbondenheid en solidariteit woorden zonder inhoud, gebaseerd op een God, die niet de God van Israël is.
U vervolgt dat een herbezinning op de ruimte voor de belevng van godsdienst nodig is. Weer vraag ik: wat betekent dat?
Ligt het niet op de weg van de Synode om tot deze herbezinning te komen en daarna de gemeente een handreiking te doen? Dan pas kunnen die vreselijke dingen als de daad van Mohammed B. en de zelfmoordacties in hun contekst bespreekbaar worden. Wanneer die in deze handreiking ontbreekt is de oproep om ‘in ieder mens het beeld van God te zien…en zo in het voetspoor van Jezus Christus te gaan’ een ‘opgelegde wet’.
Daarom acht ik deze kanselboodschap, uitgaand van misbruik van de naam van God -om dan wettisch door te gaan-, een droevige misser. U zou er goed aan doen de gemeente hiervan eerlijk rekenschap te geven.
Met verschuldigte hoogachting,
Hebe Kohlbrugge