Leven in de waarheid
LEVEN IN DE WAARHEID
Vaclav Havel, 1936-2011
Lange artikelen zijn te lezen over Vaclav Havel, maar het meeste is helaas vergeten. Daarom is het goed nu Havel er niet meer is, hem weer te herdenken als degene die hij was: voortrekker van Charta ’77, voortrekker van een Europa dat een nieuwe koers zou moeten varen, voortrekker van een denken dat politiek en moraal niet los van elkaar wil zien: “De oorsprong van poilitiek moet net als de oorsprong van mensenrechten moreel van aard zijn. Het een gaat niet zonder het ander.” (Havel in Süddeutsche Zeitung)
Van daaruit lijkt het mij juist nog een keer terug te kijken op zijn geschrift Versuch in der Wahrheit zu leben. Een geschrift dat degenen die zich in die jaren bezig hielden met Oost-Europa diepgaand heeft beïnvloed en geholpen.
Na de Praagse lente 1968 leek alles zo hopeloos en eindeloos en toen sprak Havel: Leef in de waarheid en blijf hopen. Hoop, legt hij uit, is wat anders dan optimisme. Het komt voort uit een innerlijke houding, die niet afhankelijk is van het wel en wee van de buitenwereld. “De enig logische en zinvolle weg voor de burger uit de morele crisis van de maatschappij is namelijk een morele weg.” Havel noemt dat het streven naar ‘leven in de waarheid’; het begin- en eindpunt daarvan zijn gelegen in persoonlijke verantwoordelijkheid.
Dat was duidelijk gesteld tegenover een regime dat de leugen als een vast bestanddeel had geadopteerd. Havel formuleerde aldus:
“In een tijdperk waarin metafysische en existentiële zekerheden in een crisis verkeren, waarin mensen ontworteld en vervreemd raken en hun gevoel voor de zin van deze wereld verliezen, bezit de ideologie onvermijdelijk een zekere hypnotische charme. De dolende mensheid krijgt een onmiddellijk te betrekken huis aangeboden: men hoeft niet meer te doen dan de ideologie aanvaarden, en op slag wordt alles weer duidelijk, het leven krijgt nieuwe betekenis en alle mysteries, onbeantwoorde vragen, ansgt en eenzaamheid verdwijnen. Natuurlijk moet men een hoge prijs betalen voor dit tehuis met zijn lage huur: de prijs is dat men afstand doet van zijn eigen verstandelijke vermogens, geweten en verantwoordelijkheid, want een essentieel aspect van deze ideologie is dat men verstand en geweten overdraagt aan een hogere autoriteit. Het principe dat hier gehanteerd wordt is dat het centrum van de macht identiek is aan het centrum van de waarheid.”
Deze zin is ook vandaag nog van kracht. Uiteraard zijn we blij en dankbaar dat het op die wijze voorbij is. En toch: zou in Den Haag, Brussel en Praag dit woord van Havel niet als een ernstige waarschuwing gehoord moeten worden? En zou zijn oproep om ‘in de waarheid te leven’ niet voor elk van ons van kracht zijn?
Havel vertelt uit het verleden: Een groentehandelaar krijgt de opdracht de zin ‘Proletariërs van alle landen, verenigt u’ tussen zijn groenten te plaatsen. Of hij die zin accepteert of niet, dat doet niet ter zake. De ideologie vereist het.
’t Is heel simpel, en het doet niemand pijn… en toch. En vandaag – zijn wij vrij van dit soort ‘horigheid’? Doen wij wat ‘recht’ is, of zeggen we ‘Nou ja, wat doet het ertoe?’ Misschien betekent niet meedoen een gemiste carrière of het betekent ‘moeilijkheden’, noch het een noch het ander zien we zitten. Is het centrum van allerlei macht niet ook voor ons bepalend? En opkomen voor een collega is lastig en niet opportuun. Tegenover al dit soort schijn-vertoning sprak en spreekt Havel: De poging om in de waarheid te leven. Hij erkent dat dat niet eenvoudig is, daarom spreekt hij van een poging.
Maar wat is waarheid? Toen tijdens de oorlog de SD kwam en vroeg of ik er was – ik woonde bij ds. Dijkstra – zei mevrouw Dijkstra: “Ja, ze is er” want, zei ze: “Ik moet toch de waarheid spreken, een leugen mag niet.” Dat ik uit het grote grachtenhuis kon ontsnappen was een wonder. Zei Havel niet tegen Jiri Lederer: “Ik geloof überhaupt dat het altijd zinvol is de waarheid te zeggen, onder alle omstandigheden.” Dan had mevr. Dijkstra dus toch gelijk?
Nog een voorbeeld: in 1986 kreeg Havel de Erasmusprijs. Hij kon niet naar Nederland, want het regime zou hem zijn staatsburgerschap ontnomen hebben zodra hij over de grens ging. Hij schreef zijn antwoord dus ter voorlezing op. “Nee,” besliste onze regering, “dat kan niet. In de aanwezigheid van het koninklijk huis kan dit niet voorgelezen worden.” Alom woede, dus kwam er een compromis: de rede zou worden uitgedeeld. Maar met de waarheid kun je geen compromis sluiten. De woede bleef. Er kwam een persconferentie en toornige artikelen in de pers. De Utrechtse Kerkenraad schreef aan Van den Broek, destijds minister B.Z.: “Nur im Sprechen wird ein Wort ein Wort”, een woord van Martin Buber, zelf Erasmusprijsdager, en verder stond in de brief: “Als Havel de gelegenheid ontnomen wordt op het juiste uur het juiste woord te spreken, is dat een onderdrukking van het woord. De gemeente van Jezus Christus mag dit niet zwijgend laten geschieden; zij zou haar kerk-zijn verraden als zij niet voor elke vrijheid, juist ook voor die van het gesproken woord, zou opkomen. Dit zou niet alleen schade doen aan de kerk, maar ook aan ons hele volk.” En ziedaar: na enig heen en weer mocht het baten. Jan Triska kwam en heeft de rede voorgelezen. Een duidelijk voorbeeld van leugen en waarheid, anders dan de kinderlijke onzin van mevrouw Dijkstra.
Maar wat heeft Havel nu precies bedoeld? In Genesis 17 zegt God tegen Abraham: ‘Wandel voor mijn aangezicht en wees onberispelijk.’ Dat lijkt onmogelijk, evenals ‘wees volmaakt.’ (Naardense Bijbel) Buber zegt: ‘Und sei ganz.’ Daarmee treft hij het precies: wees heel, wees uit één stuk, sei ganz!
Zou de groentehandelaar niet diep in zijn hart gevoeld hebben dat hij niet ‘heel’ was, al zou hij dat niet toegeven. Iets dat hem vreemd was, was ineens een deel van hem, daar lag het tussen zijn groente.
En wisten wij niet dat wij niet ‘heel’ waren, toen wij onze collega in de kou lieten staan? En voelde Van den Broek niet dat hij niet ‘ganz’ was, toen hij het uitspreken van de rede verhinderde?
Dit ‘wees heel’, ‘sei ganz’, luidt vertaald: leef in de waarheid! Havel vertaalt het aldus: “Het woord dat niet gegarandeerd wordt door het leven, verliest zijn kracht.”
Als deze zin van Havel niet levend is in ieder huis, komt er niets terecht van ons land, niets van Europa… en niets van onszelf.
“Wandle vor Mir und sei ganz”: dat was Vaclav Havel. Dat hij met dit woord boven zichzelf uitwees naar de toekomst voor onszelf en voor de politiek, daarin ligt de grootheid van Havel. Daarom behoort zijn naam tot de onvergetelijke namen van Europa!
Hebe Kohlbrugge
Auteur was werkzaam bij de Gen. Diaconale Raad en betrokken bij Charta ’77
“We kunnen allen ook persoonlijk iets voor onze idealen opofferen. We kunnen allen die bijzondere, logische en tevens mysterieuze drijfveer aanwenden die zegt dat ieder van ons – hoe onbekend en machteloos ook – de wereld kan veranderen. Het mysterieuze van deze drijfveer is het onbegrijpelijke idee dat wie dan ook de aarde ‘in beroering’ kan brengen. De logica ligt daarin dat als ik niet, jij niet, hij niet besluit, als wij allen niet besluiten tot deze weg, er niets zal veranderen in de wereld waarin wij leven, die wij mede vormen en waarvoor wij verantwoordelijkheid dragen.”
Vaclav Havel in zijn dankrede voor de Erasmusprijs