De inwendige mens (Ef. 3: 16)

logo-idW-oud

 

DE INWENDIGE MENS

 

“gesterkt…naar de inwendige mens” (Ef. 3:16)

Het is een wat wonderlijke, maar toch in zekere zin vertrouwde uitdrukking: de inwendige mens. Letterlijk staat er zoiets als: binnen-mens. Dat moet toch zoiets zijn als ‘ziel’. Alle uitgaven in het Nederlands sinds de Statenvertaling vertalen ‘inwendige mens’, behalve de Nieuwe Bijbelvertaling. Op de drie in het Nieuwe Testament voorkomende plaatsen (Rom. 7::22; 2 Kor. 4:16; Ef. 3:16) vertaalt deze: ‘innerlijk’ (adverbiaal), ‘ons innerlijke bestaan’, ‘innerlijk wezen’. Dat zal wel aan de moderne slijtage van het begrip ‘ziel’ liggen.

Nu is er met dat zielsbegrip, ook bijbels gesproken, wel iets aan de hand. A. Chorus meldt in zijn lezenswaardige Het beeld van de mens in de oude biografie en hagiografie, dat de antieke mens het begrip ziel als zetel van gevoelens nauwelijks kent. Het zijn de daden van de mens, die worden beschreven; wat hij daarbij innerlijk ervaart, wordt nauwelijks bewust gemaakt. Deze trek wordt ook in de bijbel zichtbaar, vooral in de historische boeken van het Oude Testament. Maar het zou toch wat wonderlijk zijn om te zeggen, dat de bijbel het begrip ‘ziel’ niet kent. Wat zou dan de betekenis zijn van de treffende opmerking van F. van der Meer, de kenner van de oud-christelijke kunst, dat op de vroeg-christelijke voorstellingen de mens ineens heel anders uit zijn ogen kijkt, dat daar ‘ziel’ in is gekomen? Is het ook niet karakteristiek, dat de eerste echte autobiografie is geschreven door de grote kerkvader van de Oudheid, Augustinus? Kennen wij niet terecht aan de Bijbel de rol toe, ons Europees persoonsbegrip (met heel de gevoelswereld ervan) beslissend te hebben gevormd?

Noordmans maakt in zijn laatste bijbelmeditatie (Verz. Werken 8, 427), een goede vijftig jaar geleden in dit blad voor het eerst gepubliceerd, een prachtige opmerking hierover: “Het Oude Testament komt het dichtst bij ons in de Psalmen en het Nieuwe in de brieven van Paulus. Door David zingt de Heilige Geest voor ons en door Paulus schrijft Hij aan ons. Op beide manieren wordt het Woord en het werk Gods op zeer intieme wijze met ons hart verboden. De afstand valt als het ware weg. Onder het zingen van een psalm kan men het hart en de Geest nauwelijks meer onderscheiden…En de brieven van de heiden-apostel…hebben … ook veel daarvan.”

De Psalmen en de Brieven van Paulus als twee hoogtepunten van innerlijk leven! Getuigenis van het bewogen innerlijk van de mens zoals geen andere literatuur ter wereld het doet! En zij getuigen er niet alleen van, zij scheppen het ook. Daarbij valt op, dat het niet om vage, opgeklopte gevoelens gaat (zoals in onze moderne gevoelscultuur), maar dat zij reacties zijn op daden, met name daden van God. Zij zijn een “mystiek van gedane zaken” (alweer Noordmans) De Psalmen staan vol van uitlatingen van vreugde, verlangen, dankbaarheid, innerlijke vrede (en klachten, wanhoop). Daaraan liggen de daden Gods ten grondslag; en het is vooral voor het aangezicht des Heren, in de tempel, dat die gevoelens de psalmist overvallen. Bij Paulus komt een bewogenheid van het gemoed voor de dag, die sterk bepaald wordt door het intens medeleven met zijn adepten. Zorg om hun geloof, verlangen hen te zien, vreugde om hun trouw, smart om hun ontrouw – het gemoed van Paulus is een open boek.Hij voelt zich “als een moeder, [die] haar eigen kinderen koestert” (1 Thess. 2:7), ja de zorg om hen brengt hem de tranen in de ogen ( Filipp. 3:18). Zijn groeten staan vol met persoonlijke mededelingen en dankbetuigingen. Hij laat zijn lezers delen in zijn “eigen leven” (1 Thess. 2:8).

Men zegt niet teveel, als men beweert, dat de ‘inwendige mens’ een schepping is van het Evangelie. Daarmee zegt men ook het een en ander over de geschiedenis van de Europese geest. Hoe zal men de contaminatie tussen de wilde gevoelsovervloed en de kale gevoelsarmoede van de hedendaagse mens verklaren? Het zal er wel aan liggen, dat hij het voorwerp van zijn innerlijk leven is kwijtgeraakt. Want de gevoelens in de Bijbel zijn reacties op ‘daden’, zij worden ervaren in de tempel (Psalmen) en in de verkondiging van het kruis van Christus (Paulus.): de innerlijke bewogenheid heeft een beslissend motief (dat is: een beweeg-reden). Er is alle reden, zich af te vragen, of kerk en theologie er goed aan gedaan hebben (ondanks alle noodzaak om op te komen voor de lichamelijkheid) het zielsbegrip voor verouderd te verklaren..

H.W. de Knijff