Revolutie (Kolossenzen 3:18 – 4:1)

logo-idW-oud

 

REVOLUTIE (Kolossenzen 3:18 – 4:1)

Zou de apostel Paulus in zijn beruchte passages over de verhouding tussen mannen en vrouwen zich werkelijk hebben laten leiden door een conservatisme dat hem van huis uit al eigen was, en dat, wie weet, zelfs – zo denken we stiekem – met zijn jodendom te maken had? Zou hij werkelijk in zijn, overigens zo zakelijke, en vooral ook theologisch zo zakelijke brieven, de verleiding niet hebben kunnen weerstaan om zijn conservatieve ideeën te ventileren? Of erger nog: ze religieus te sanctioneren? Waar is hier de revolutie van het evangelie gebleven? De wonderlijke omkering der orde? Is hij dan toch een reactionair? Het zou ons, wij die geen conservatieven zijn, maar verlichte progressieven, wij die geen joden zijn, maar protestanten, ontslaan van de plicht deze teksten nog ernstig te nemen en ons erdoor te laten gezeggen. Maar is het dan niet wel zo consequent om de gehele brief maar terzijde te leggen… – al is het jammer dat we die ons zo geliefde zin van dezelfde Paulus, dat we geborgen zijn met Christus in God, dan ook kwijt zijn (Kol.3: 3) …

Maar misschien zouden we de tekst ook contextueel kunnen verstaan? Dat kan natuurlijk ook altijd nog: ‘geschreven in die tijd’, of zo. Of dat we zeggen, dat wat hier van vrouwen gezegd wordt, evenzo de mannen geldt, en andersom. Kortom: een geëmancipeerde lezing. Ja, dat past bij ‘ons’. Vrouwen en mannen zijn immers gelijk. En die slavernij waarover gesproken wordt, ook dat is iets van die tijd, waar we nu vanaf zijn (zo menen we). En kinderen met vaders (in datzelfde gedeelte), dat klinkt maar autoritair (want waar zijn toch nota bene de moeders?) – en we trekken het graag wat breder.

Ja, emancipatie – ook in de lezing alsjeblieft! Emancipatie, betekent dat niet dat de vrouwen dezelfde privileges en rechten moeten hebben als de mannen? Ja maar natúúrlijk: emancipatie is de vrouwen als de mannen! En de slaven als de heren! En de kinderen als de ouders, met eigen centen en verantwoordelijkheden. Eindelijk gelijkheid en gerechtigheid…

Maar toch even naar Paulus, naar zijn in onze oren zo ongeëmancipeerde spreken. Wat opvalt is de consequente volgorde in de tekst. Paulus laat de vrouwen voorop gaan, en de mannen volgen. En evenzo zijn het de kinderen die hun vaders voorgaan, en de slaven hun heren. Ik geloof dat het van kwade trouw zou getuigen, als we nu zouden zeggen: “zie je wel, dit bevestigt juist alles! – de vrouwen die voorgaan in onderdanigheid, alsof dat hun eer, of zelfs hun plicht is; en dat het dáárom zou gaan.” En toch zijn we met deze misschien kwade trouw wel op een spoor. Want de vrouwen gaan bij Paulus inderdaad voorop, en de kinderen, en de slaven. En ja, ook dat: in dienstbaarheid, maar – zo voegt Paulus toe – zoals het past in de Here. Hij wordt niet moe dat op enigerlei wijze toe te voegen. Tot zeven (!) keer toe maar liefst gaat het om de Here. Zou dit gedeelte dan toch ook zakelijker en vooral theologisch zakelijker zijn dan je op het eerste gezicht zou denken?

Maar dan, als het zo theologisch zakelijk ligt, en als het zo cirkelt om die toevoeging ‘Here’ of ‘in de Here’, zou dan niet, zo vraag ik me af, die ‘onderdanigheid’ (over de vertaling kan men twisten) van de vrouwen hier, en de gehoorzaamheid van kinderen en slaven niet alles te maken kunnen hebben met de onderdanigheid en gehoorzaamheid van de Bruid van het Verbond en het Kind van de Vader, die Voeten-wasser, Christus? Dat wij worden gelijk Hij, die óns is voorgegaan, in dienstbaarheid… Want ja, lijken de slaven niet méér op de Messias, de Gezalfde des Heren, dan de heren dezer wereld ooit op hun Here geleken hebben (en lijken zullen)?

Deze dienstbaarheid houdt nu een heel andere emancipatie in. Laten vrouwen duizend keer gelijk worden aan de mannen, maar het evangelie draait dat nu toch om: de mannen worden als de vrouwen. De heren worden als hun slaven, en de vaders als hun kinderen, naardien de Heer diensknecht is geworden. Alleen zo zal de Here Christus gelijken: in wie dienen en buigen. Die dienen gaan voor, in een lichaam waarvan Christus het Hoofd is (in dienstbaarheid!) en wij de leden.

Evangelisch gesproken is emanciperen geen wederkerend werkwoord meer (wat het bij ons meestal is), maar iets dat je gedaan wordt: vrijgemaakt word je… tot vrije dienst…

Nee, van een sanctionering van bestaande verhoudingen kan geen sprake zijn. Ik geloof werkelijk niet dat het Paulus daar om te doen is. Maar het omgekeerde is toch ook duidelijk niet gemeend, in onze ‘contextuele lezing’: de omverwerping van de bestaande verhoudingen. Men bedenke: de slaven van vandaag zijn de onderdrukkers van morgen (na de revolutie!). En men vergete ook niet de ‘ijzeren dames’, die van hetzelfde staal gegoten zijn als de heren. Is het niet zo dat Paulus de verhoudingen van zijn dagen (die niet wezenlijk verschillen van die van onze dagen, laten we ons geen illusies maken!), omkeert door het in perspectief te zien met Hem die de minste is geworden? Die niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen. En dat we, vrouwen en mannen, kinderen en ouders, slaven en heren, zijn vrijgemaakt om er een eer in te stellen elkander dienstbaar te zijn, onder het Hoofd van Hem die buigen wilde, tot in de diepte, ja die zich buigt over het bestaan / van hen die door de diepten gaan.

Maar dan ademt Paulus’ brief de geest van… revolutie! – de revolutie van het Koninkrijk…

Wouter Klouwen