Karl Barth 75!

logo

Terzijde

Karl Barth vijf en zeventig!

Het is niet te geloven. Op 10 mei is Karl Barth vijf en zeventig ge­worden. Toen ik voor de eerste keer iets van hem las, was hij nog maar net de dertig gepasseerd. Ik ben met Karl Barth opgegroeid.

Een professor, die blijkens zijn uit­latingen nu niet bepaald een vriend van mij is, heeft één ding over mij gezegd, dat mij uit het hart ge­grepen is: „hij heeft in Barth een uitstekend wapenleverancier gevon­den”. Inderdaad en deze professor slaat de spijker precies op de kop, wanneer hij aan deze uitspraak toe­voegt: „dat is zijn geluk geweest”. Ja, professor, dat is mijn geluk ge­weest en niet alleen het mijne, maar, naar ik stellig meen te weten, het geluk van zeer velen in Nederland. Voor dat geluk willen wij onze leer­meester in Bazel op zijn vijf en zeventigste verjaardag heel hartelijk danken.

Wat een zegen voor heel gewone dominees, die iedere oorspronkelijk­heid missen, dat zij een oorspronke­lijke leermeester hebben, die hen altijd weer in zijn theologisch werk terugleidt naar de oorsprong. Prof. Is. van Dijk heeft eens gezegd — in een tijd, waarin vele verbi divini ministri naar oorspronkelijkheid in hun prediking streefden, dat een dominee, die in zijn prediking met alle geweld oorspronkelijk wil zijn en daarom een en ander zeggen wil, dat nog niemand gezegd heeft, de grote kans loopt iets te zeggen, dat niet alleen voor hem nooit door iemand gezegd werd, maar ook vrij zeker na hem door niemand gezegd zal worden. Ik schaam mij er niet voor, integendeel, ik ben er dank­baar voor, dat het Karl Barth is geweest, die mij heeft leren preken en mij nog altijd leert preken. U weet wel: „Not und Verheiszung der christlichen Verkündigung”. Oskar Hammelsbeck vertelt in ,Stimme der Gemeinde” van l mei, dat een onbekende vriend in Zwit­serland, toen Barth in Nazi-Duits­land verboden werd, hem gratis en franco deel II l van zijn Dogmatik zond. Die vriend had de band en het titelblad verwijderd. Hij had op het uitgeklede deel van Barth’s Dog­matik een dekblad geplakt met het opschrift: „Calvin-Übersetzung”. Illegale lectuur, die ons in bezet gebied geholpen heeft, om te preken wat gepreekt moest worden. Ham­melsbeck noemt Barth’s Dogmatik in de beste zin van het woord een „Seelsorgerliche Dogmatik”, welke nimmer de concrete verantwoordelijkheid voor wat er in de situatie van vandaag gedaan moet worden vergeet of verwaarloost. Barth heeft mij geleerd en leert mij nog elke week, als ik mij op mijn preek van zondag voorbereid, in en vanuit de liefde Gods te denken en te hopen voor de wereld. Is dat niet het kenmerkende — de adeldom — van echte dogmatische arbeid, dat deze, juist als weten­schappelijke theologie, als een ziel­zorger waarschuwend, vermanend, versterkend, vertroostend en rich­ting gevend werkzaam is? Nu Barth vijf en zeventig is gewor­den, wensen wij hem toe, dat God hem de kracht geeft, zijn Dogmatik te voltooien, opdat wij nog vele jaren zijn leerlingen mogen blijven. Vivat, crescat, floreat Karl Barth en zijn Dogmatik!

Karl Barth,
vol klinkt Uw naam,
kort als Uw daad, sterk als Uw hart,
getuige van Uw wezen en Uw faam.

Strijder, in heel de wereld staat,
voor goed en kwaad,
geen werk van oorsprong zo uniek
als wat gij wrocht: Uw Dogmatiek.

Met Barth heb ik gepreekt,
met Barth heb ik geloofd.
Daarom draag ik zo hoog mijn hoofd,
ook als men hem weerspreekt.

O, theologen, die Karl Barth niet wilt,
hem bant uit hoofd en hart,
weest, als de man van Bazel, mild,
gunt mij Karl Barth.

Kort als Uw daad, sterk als Uw hart,
getuige van Uw wezen en Uw faam,
vol klinkt Uw naam:

Karl Barth.

(vrij naar René de Clecq)

J.J. Buskes

(In de Waagschaal, jaargang 16, nr. 17. 13 mei 1961)