Jezus als Heer

logo

Barth voor beginners III

 

Beginners

De benaming van deze serie over de theologie van Barth – Barth voor beginners – roept bij mij onmiddellijk associaties op. Het is dertig jaar geleden dat mijn dissertatie in Duitse vertaling werd uitgebracht onder de titel: Anfängliche Theologie. Der Denkweg des jungen Karl Barth (1909 – 1927). In het Nederlands vertaald is dat natuurlijk simpelweg Barth’s aanvankelijke theologie. Ik had ook een inhoudelijke associatie in gedachten. Regelmatig karakteriseerde Barth zijn eigen theologie als ‘voorwerk’ of ‘begin’. In de korte tijd tussen 1918 en 1921 publiceerde hij twee versies van zijn commentaar op de brief aan de Romeinen. Hij zag zich na het verschijnen van de eerste recensies op de eerste versie genoodzaakt nog een keer van voren af aan te beginnen en nu onder een nieuw perspectief. Nog op hoge leeftijd schrijft Barth dat theologisch werk zich daardoor van andere wetenschap onderscheidt, doordat je niet gemakkelijk op eerder gelegde fundamenten kunt verder bouwen. Je moet steeds opnieuw met het begin beginnen (Einführung in die evangelische Theologie, Zürich 1963, 181-182). Dat begin is het eigen object van de theologie: God, of beter, de relatie van God en mens. Wie zich met dat onderwerp bezig houdt leert het af om te denken in termen van beginners en gevorderden. Die indeling is een hele oppervlakkige, namelijk zij die zich er al langer mee bezig houden en zij die nog pas komen kijken. Daar leent het onderwerp zich niet voor. God is nu eenmaal niet een onderwerp, waar je vanuit je leunstoel over praat, als iets waarin je deskundig in kunt worden. Je moet altijd weer opnieuw kijken. Het denken is geen beheersen, maar volgen, eerbiedigen. Vandaar die staande uitdrukking in het werk van Barth, dat christelijke theologie ‘steeds weer met het begin moet beginnen’. Kortom, als het om God gaat, om God als geheim, dan blijven we beginners. De theoloog staat niets anders te doen dan dat geheim te eerbiedigen en er steeds weer mee te beginnen. Hij of zij blijft een leerling, een luisteraar, een recipiënt en we worden nooit de baas over de openbaring. Gelukkig maar.

Ik noem dit Barth theologisch gemotiveerde methodische uitgangspunt. De theologische reden is dat God en mensen niet van dezelfde orde zijn. Er is een oneindig kwalitatief verschil. De methode bestaat erin dat hij de ongelijkheid tussen God en mens scherp in het hoog houdt. Dat de mens niet ondergaat in de nacht van donkerte en leegte is onverwacht, geschenk van leven midden in de dood.

 Een tautologie

Barths vroege theologie blijft conceptueel tamelijk formeel van karakter. Wat hij theologisch te bieden had, kon hij omschrijven met een kale tautologie: God is God. Deze tautologie is echter niet zinloos. Ze zegt dat God zelf zijn inhoud met zich meebrengt, zijn majesteitelijkheid, zijn verhevenheid, zijn diepte. De vroege Barth wilde afstand nemen van de manieren waarop het onderwerp God gedomesticeerd was, koest gehouden werd: Een Duitse god, een Engelse ‘god’, een god die meekwam met de Europese beschaving en moderniteit die natuurlijk de hoogste was op aarde. Een god van het vrome hart, – van piëtisten of liberalen, want die waren in die tijd allemaal even vroom – van christen-socialisten die precies wisten hoe god in elkaar stak en wat hij wilde, het was Barth om het even. Van al deze en dergelijke identificaties nam Barth afstand, tot niet geringe ergernis van degenen die hij met de nodige flair en arrogantie in zijn werk liet passeren als verkapte afgodendienaars. Barth was zeker geen aardige kerel, en schiep er ontegenzeggelijk genoegen in met zijn tegenstanders op kleurrijke wijze af te rekenen.

Maakt Barth’s vroege theologie een formele indruk, in de loop van het verschijnen van de Kirchliche Dogmatik wordt dat formele steeds meer materieel, dus inhoudelijk ingevuld. Eerst is de openbaring nog onder woorden gebracht als Woord Gods. God openbaart zich in zijn Woord, maar meer en meer komt voor dat Woord een naam te staan: Jezus Christus. Barths theologie cirkelt uiteindelijk om de concrete figuur en de naam van Jezus Christus. Jezus is Heer. De tautologie krijgt invulling.

Een tweet

Wat betekent dat korte zinnetje? Lees het als een korte tweet. De tweet gaat over macht, over wie of wat het te zeggen heeft. Over wat de moeite waard is om je kaarten op te zetten. Er zijn heel wat dingen in de wereld die vragen om aandacht, of zelfs onderwerping. Heel onze cultuur zit vol met machten en structuren die indruk op ons maken, aan ons trekken en ons imponeren. Waardoor laten we ons gezeggen, waar oriënteren we ons op? We zullen moeten bedenken dat Barth leefde in de context van de 20e eeuw, waarin geloof in God is weggelekt en een horizon van hoop is verdwenen. In die context maakt Barth de concrete figuur van jezus van Nazareth tot spil van heel onze geschiedenis en werkelijkheid. Jezus is het centrum, de clou van de geschiedenis. In Jezus Christus is God in al zijn geheimvolheid zelf deel van onze werkelijkheid geworden, heeft tijd voor ons genomen en heeft het mens zijn geleefd zoals dat geleefd moet worden. In het leven van Jezus heeft God daarmee de wereld in al haar lek en gebrek tot het zijne gemaakt en er een vulling aan gegeven, het leven geleefd, zoals dat door God de vader gewild en bedoeld werd, tegen alle menselijke weerstand en ergernis in. Barth noemt dat verzoening: tegen alle weerstand en beperking heen heeft Jezus Gods macht en trouw vorm geven, tot op de ultieme consequentie toe: Uitgestoten uit de wereld aan een kruis. Toch is Jezus de spil. Door Jezus op te wekken, heeft God laten zien dat hij het was en de toekomst heeft. Daarom is Jezus Heer, dat wil zeggen, hij is de baas, degene die aan het hoofd staat, en onze geschiedenis gaat op Hem toe.

Waarom had Barth zoveel hoofdstukken, zoveel boekdelen en bladzijden nodig om dat ene te omschrijven? Had het niet wat korter gekund. Ja, het had korter gekund en voor de huidige lezer ook gemoeten. Aan Barth’s theologie hangt qua stijl en lengte nog de kamergeur van de 19e eeuw, met uitgesponnen feuilletons en lange avonden waarop men niets anders te doen had dan lezen. Barth kon het echter ook heel kort zeggen: Jezus is het Ja van God. Hij is Gods ja tegen dit vreemde leven, tegen mensen die zichzelf een raadsel zijn, zichzelf in de puree helpen. Het is zijn ja dat de kerk te vertellen heeft.

 De bergen

Waarom dan die vele delen dogmatiek als het ook kort kan? Barth is afkomstig uit Zwitserland, het land van de bergen. De vele delen en vele bladzijden van Barth laten zich voorstellen als een lange bergwandeling om één van de grote massieven heen, de Matterhorn, of de Jungfrau. Bij het voortgaan, langzaam, verandert het zicht op de berg, afhankelijk van het punt waarop men zich bevindt. Die berg blijft zichzelf, groots en verheven, maar het perspectief op de berg verschuift. Men ontwaart andere dingen, men ziet hetzelfde anders. Dat is wat er gebeurt in de verschillende delen van de Kirchliche Dogmatik. Het perspectief verschuift: openbaringsleer, godsleer, scheppingsleer, verzoening, steeds worden nieuwe elementen zichtbaar. Om in het beeld te blijven. De figuur van Jezus Christus, als openbaring van God, is die berg, dat massief waar de theoloog het oog op gericht houdt. En daar, in die ene, leert hij wat het is om te belijden dat God de Schepper is, of wat het betekent dat God in Christus de wereld verzoend heeft. Jezus Christus als uitgangspunt voor denken, leven, hopen, handelen.

Van een dergelijke omgang, een dergelijk itinerarium gaat een meditatieve werking uit. De bergwandelaar, opgenomen in het landschap, klauterend, soms langs nauwe paden, en opkijkend naar steile hellingen, het went nooit.

Kees van der Kooi

Dr. C. van der Kooi is hoogleraar dogmatiek aan de VU en oud-redacteur van In de Waagschaal

(In de Waagschaal, jaargang 46, nr. 2 december 2018)