Interview met Karl Barth

logo

 

 

tekening BarthVr. Professor Barth, u bent de grootste theoloog sinds Thomas van Aquino genoemd. Mat doet zo’n uitspraak u?

Antw. Ik hou daar gewoon niet van, omdat zulke vergelijkingen misschien kunnen worden ge­maakt na een paar honderd jaar maar niet nu. Ik hou er niet van om na te denken over mijn eigen positie en betekenis in de kerkgeschiedenis. Laten de engelen dat maar doen..,.,…..

Vr. Wat had u graag willen zijn als u geen theoloog was geworden?

Antw. Als ik geen theoloog was, zou ik graag verkeersagent zijn. Kijk naar zulke mannen, hun macht en gezag waarmee ze twintig auto’s de ene kant op sturen en twintig de andere kant op. Dat is het ware werk en zo iets noodzakelijks. Zo’n iemand zou ik graag willen zijn. En misschien zou het niet veel verschillen van wat ik nu doe, kerkelijke dogmatiek. Omdat dogmatiek ook een soort verkeerspolitie is: de weg wijzen.

Ik denk dat een theoloog net zoveel gezag heeft als het Woord van God heeft voor hèm. Als hij luistert en gehoorzaamt heeft hij ook enig gezag bij andere mensen. Maar er bestaat niet zo iets als een gezag dat hij ook al jaren daarvoor had of nu heeft. Maar het is iets dat hem ook gegeven moet worden,

Een christen hoeft niet bang te zijn, noch voor de psychologie, noch voor biologie of sociologie of kommunisme enz. Er is maar één ding dat telt, dat is God te vrezen. En als hij leeft in vrees voor God dan wordt hij niet bedreigd.

Alles kan een mens van God afbrengen, het kleinste en het grootste. Het hangt er van af. Het zien van een muis kan me van Hem afbrengen en de grootste onweersbui kan me niet bang maken. Er bestaat geen schaal van klein naar groot gevaar.

Vr. Denkt u dat het mogelijk is voor de moderne mens met zijn industriële achtergrond om het Woord van God duidelijk te horen in de bijbel?

Antw. Het is niet makkelijker en het is niet moeilijker voor de moderne mens. Want voor alle mensen is God een Vreemde. En God kan alleen worden gehoord en verstaan voorzover Hij zelf tot de mens spreekt. Welnu, Hij spreekt, maar er zal een onderbreking zijn van de kant van de mens. Niet van de kant van God maar van de kant van de mens. En in zoverre is het altijd een gebeuren, zoals het vroeger ook was. Als de mens Hem verstaat kan dit gebeuren zich net zo goed voltrekken in de moderne tijd als vroeger. Ik zie geen verschil.

Vr. Hoe staat het tussen u en Emil Brunner? Bent u nader tot elkaar gekomen of verder van elkaar verwijderd?

Antw. Mag ik met een vergelijking antwoorden? Run je een walvis -laten we zeggen Moby Dick- met een olifant vergelijken? !Alle twee zijn het schepselen van God. Maar ze kunnen elkaar niet ontmoeten, misschien vanuit de verte maar niet echt. Ze kunnen niet met elkaar spreken en niet vechten. En zij kunnen geen vrede sluiten. Zo ligt het. Mijn vriend Brunner mag kiezen wat hij zijn wil: de walvis of de olifant,

Ik hoop dat de dag mag komen dat we zullen inzien wat de bedoeling van God is met de schepping van deze twee, de olifant en de walvis.

Vr. Wat is naar uw mening de belangrijkste ontwikkeling in de recente kerkgeschiedenis?

Antw. Is dat een vraag naar het historisch belang? Wel, er gebeurden bepaalde belangrijke dingen zoals de oekumenische beweging, of de Duitse Kerk-strijd of bepaalde nieuwe relaties tussen Rooms-Katholieke en Protestantse theologie. Dat zou belangrijk kunnen zijn. Haar als u mij vraagt wat in geestelijk opzicht een belangrijke gebeurtenis is, dat is moeilijk te bepalen. Want je weet nooit wat er zal gebeuren. Het is aan de historici om te bepalen wat de échte belangrijke gebeurtenissen van onze tijd zijn. En niet aan ons.

Vr. Wat is naar uw mening de grootste blindheid, de grootste tekortkoming van de kerk?

Antw. Ik denk dat het de taak van de kerk is om te staan tussen de boodschap van de bijbel en het dagelijks leven van de mens.

De kerk is vaak te hemels, nee te weinig hemels én vaak te weinig aards. En deze twee moeten allebei verwezenlijkt worden. Het hemelse handelen en het aardse handelen. En daar heb je het punt: wij moeten daartussen de goede weg vinden.

Vr. Is het mogelijk voor de kerk een eigen bestaan te hebben in een totalitaire staat?

Vr. Zij zal een eigen bestaan hebben. Misschien zal de manier waarop ze zal bestaan meer een soort sterven dan leven zijn. Maar misschien is een stervende kerk beter dan een levende kerk, als ze het evangelie maar verkondigt, ongeacht de situatie waarin ze verkeert. En dit wordt gedaan in Oost-Duitsland, in Tsjecho-Slowakije en zelfs in Rusland. De ware kerk kan niet sterven.

Maar wat wij kerk noemen -het instituut- kan sterven,  en móét misschien wel sterven. Zelfs in onze westerse wereld.

Vr. Is in al die jaren uw indruk van de figuur van Jezus Christus veranderd?

Antw. Veranderd niet als zodanig, maar in zijn belangrijkheid voor mijn denken wel. Er is een tijd geweest dat ik over Hem dacht als de profeet of de boodschapper van het Koninkrijk. Ik moest gaan verstaan: Hij IS het Koninkrijk. Niet alleen het Woord van God, het werk van God, ja God zelf handelend in, onder en voor de mensen en voor ons allen.

Vr. Waar ziet u naar uit als het gaat om de christelijke hoop?

Antw. Wel, als u vraagt naar onze eeuwige hoop, dan is het wat zijn zal in de tweede komst van Christus. Wat zal zijn, wat zal komen is een algemene, definitieve, universele openbaring, openbaring van wat is geschied in de eerste komst van Christus; wat Hij deed voor de wereld en wat realiteit is voor de wereld. Want onze wereld is in Christus met God verzoend. Dat is nu verborgen maar het zal geopenbaard worden. En dat is onze hoop. En daarom, omdat we eeuwige hoop hebben, hebben we ook voor de tijd. We verlangen ernaar de dingen beter te verstaan dan wij nu doen. Kijk bijvoorbeeld naar wat er gebeurde in de laatste vergadering van de Verenigde Naties in New York.

Wat ontbrak er? Het echte zicht op de dingen. Iedereen weet wat er bedoeld wordt met vrede, gerechtigheid en vrijheid enz. Niettemin was het verborgen voor al die mensen en daarom waren er moeilijkheden en zullen er altijd moeilijkheden blijven. Mensen zien de realiteit van de dingen niet. Ze horen woorden, grote woorden -vrede, vrijheid enz.- maar ze zijn niet in staat om de realiteit te zien die er is, die gegeven is, maar die verborgen is,

Vr. Wat doet u in uw vrije tijd?

Antw.  In mijn vrije tijd lees ik nu graag niet-theologische boeken, allereerst historische boeken over moderne politieke, militaire geschiedenis. Heeft u die hele serie boeken over Churchill gelezen? Ik wel! Allemaal! Maar niet te vergeten, ik hou van het lezen van detectives. En verder hou ik van het luisteren naar grammofoonplaten, vooral van Mozart. Omdat hij zo’n pure musicus is, geen leraar. En niet iemand zoals Beethoven die me vertelt ever zijn leven en zijn pijn. Maar iemand die eenvoudigweg speelt. Dat noem ik muziek: spelen. En dat vind ik alleen bij Wolfgang Amadeus Mozart.

Vr.Welk ene woord zou u willen zeggen tot de kerk van Jezus Christus in deze tijd, als u maar één woord kon zeggen?

Antw. Dat ene woord zou zijn: predik, verkondig de vleeswording van het Woord van God. Niet het Woord van God maar de vleeswording daarvan. Er zijn dus twee polen zogezegd voor het werk van de kerk: het Woord van God en het vlees, het handelen van God en de mens die in zijn wereld leeft. En de kerk moet de brug zijn -nee, de brug is Jezus Christus zélf- maar door Christus te verkondigen, verkondigt de kerk dat er een brug is tussen God en mens. De kerk moet het verbond prediken tussen God en mens. En laat ze dat doen op de juiste manier en daarbij niet vergeten de hoogheid van God en de diepe smarten van de mensheid niet verwaarlozen. Maar laat ze beide samenbrengen.

Interviewer: ds Vernon Sproxton, BBC TV 1966