Karl Barth is ‘belangrijkste theoloog van de 20e eeuw’
- Pagina's:
- Karl Barth is ‘belangrijkste theoloog van de 20e eeuw’
- Karl Barth de kerkvader van de 20e eeuw
Godgeleerden van gewicht
Karl Barth is de kerkvader van de twintigste eeuw
Top-7 van de belangrijkste theologen van de twintigste eeuw
Volgens Rahner moet er iets in de mens zijn dat het mogelijk maakt Gods woord te verstaan
De protestant Sölle doet het vooral goed bij de katholieken, terwijl de katholiek Küng hoofdzakelijk op de protestanten is aangewezen. VolZin ging op zoek naar de grootste theoloog van de twintigste eeuw. Nederlandse theologen blijken sterk oecumenisch georiënteerd te zijn.
“Wie zijn volgens u de drie belangrijkste theologen van de twintigste eeuw?” Deze vraag legde VolZin de afgelopen maanden voor aan de hoogleraren van zes theologische faculteiten en universiteiten in Nederland. In totaal werden 99 hoogleraren benaderd. De helft van hen (45) is verbonden aan een instelling waaraan een kerkelijke opleiding vanwege de Protestantse Kerk in Nederland is gevestigd: de faculteiten godgeleerdheid van de universiteiten Utrecht (UU) en Leiden (UL) en de Theologische Universiteit van Kampen (THUK). De andere helft (44) doceert aan een van de drie rooms-katholieke ambtsopleidingen: de theologische faculteiten van de Radboud Universiteit in Nijmegen (RU) en de Universiteit van Tilburg (UVT) en de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht (KTU).
De reacties op de enquête waren zeer pers, van “hier kan ik als wetenschapper niets mee” en “een nagenoeg krankzinnige vraag” tot “een sympathieke actie” en “waardering dat VolZin aandacht besteedt aan de theologie”. Enkele beoefenaren van ‘hulpwetenschappen’ of gespecialiseerde deelstudies (godsdienstpsychologie, godsdienstsociologie, franciscanologie, enzovoorts) meldden dat zij onvoldoende op de hoogte zijn om aan het onderzoek mee te werken. Enkele professoren riepen bij de redactie de verzuchting op dat men waarschijnlijker gemakkelijker toegang krijgt tot het Opperwezen dan tot sommigen van zijn wetenschappers. Ook na minimaal twee e-mails en drie keer opbellen bleven sommigen onbereikbaar. Uiteindelijk leverde ruim de helft van de ondervraagden een bruikbaar antwoord in: 50 van de 99. Van die 50 respondenten doceert precies de helft (25) aan een instelling die met de PKN is verbonden. De andere helft werkt aan een r.-k. instelling.
Bijbelse volheid
VolZin vroeg naar ‘de drie belangrijkste theologen van de twintigste eeuw’. De term ’theologen’ wordt in het onderzoek breed opgevat. Het gaat om vrouwen en mannen, van verschillende religieuze overtuiging, in binnen- en buitenland, die zich als wetenschapper hebben bezig gehouden – of zich nog steeds bezighouden – met het verschijnsel religie, religieuze leerstellingen, praktijken en instituten. Onder hen vindt men zowel beoefenaren van het vak systematische theologie als exegeten, historici, filosofen, ethici, psychologen, sociologen, enzovoorts.
De onderzoekers lieten de interpretatie van de term ‘belangrijkste theologen’ over aan de respondenten. “U kunt bijvoorbeeld iemand noemen wie of wiens wetenschappelijke werk min of meer baanbrekend is geweest en/of ons nog altijd te denken of te geloven geeft. Maar ook iemand die grote invloed had of heeft in kerk, theologie of samenleving. Of iemand die mensen inspireert vanwege haar of zijn persoonlijke levensgang en getuigenis”, aldus de toelichting aan de respondenten.
In totaal werden door de 50 hoogleraren 59 ’toptheologen’ van de twintigste eeuw genoemd. Elke genoemde theoloog kreeg, afhankelijk van zijn of haar plaats in de top-3 drie, twee of één punt toegekend. Op basis van de aldus verkregen puntentelling is het mogelijk een top-7 samen te stellen. Zeven is tenslotte het getal van de bijbelse volheid.
Op de top-7 van de belangrijkste theologen van de twintigste eeuw prijken de namen van negen godgeleerden: acht mannen en één vrouw, zes protestanten en drie rooms-katholieken, twee Nederlandstaligen en zeven Duitstaligen, zes reeds overleden en drie nog in leven. Hieronder volgen ze, in opklimmende volgorde van belangrijkheid.
Top-7
7. Harry Kuitert en Hans Küng (6 punten).
De Leidse hoogleraar Wim B. Drees ziet Kuitert als “een man die in Nederland vrijmoedig ook buiten de academische kring morele en geloofsvragen heeft durven te bespreken op een wijze die voor de kringen waarin hij in eerste instantie toe behoorde, verfrissend en schokkend was”. Hij noemt Kuitert “betrokken op geloof, maar daarom juist gedreven om te zuiveren”.
Ook Hans Küng is een vernieuwer. Hij is “een katholiek theoloog die voortdurend de grenzen opzocht, en overging”, aldus kerkjurist Leo Koffeman (THUK). “In de sfeer van Vaticanum II dwong hij de katholieke kerk zich te bezinnen op haar verabsoluteerde zelfbeeld”, aldus Otto de Vries (baptisme, UU).
6. Paul Tillich en Dorothee Sölle (10 punten).
Voor Gerard Rouwhorst (liturgie, KTU) is Tillich “de meest interessante protestantse theoloog, omdat hij een brug probeerde te slaan tussen christelijk geloof en moderne cultuur”. Tillich was in staat om “theologische vragen om te zetten in wijsgerige en omgekeerd.” Evert Jonker, hoogleraar praktische theologie in Kampen, prijst hem verder onder meer voor “zijn doordachte aandacht voor de betekenis van symbolen en kunst”.
Dorothee Sölle heeft volgens de Tilburgse oudtestamentica Ellen van Wolde “een unieke combinatie gemaakt van theologisch denken over geloof, mystiek, vrouwenstudies en politiek handelen. Anders dan de meeste theologen die vooral onderwijs- en bureauwerkers zijn, heeft zij haar theologie ook in haar leven uitgedragen.” “Ik leerde haar werken kennen toen ik tussen de 18 en 25 was”, getuigt nieuwtestamenticus Geert Van Ooyen (UU), “en het was inspirerend in die zin dat haar boeken handen en voeten aan de religieuze beleving gaven.”
5. Dietrich Bonhoeffer (15 punten).
Bonhoeffer is niet zozeer door zijn antwoorden maar door zijn vragen – “en misschien wel dankzij het onafgeronde van zijn leven” – een blijvende gesprekspartner voor de theologie, aldus Leidenaar Wim B. Drees. Diens Kampense collega Johan Bouwer (leerstoel geestelijke verzorging in zorginstellingen) meent: “Met name zijn accent op volwassen christendom en de niet-religieuze interpretatie van de bijbel waren van grote waarde.” Bouwer en velen met hem ontlenen ook grote inspiratie aan Bonhoeffers persoonlijke engagement, als theoloog en verzetsman.
4. Rudolf Bultmann (16 punten).
De exegeet Rudolf Bultmann heeft, aldus zijn Leidse vakbroeder Henk Jan de Jonge, “enorm veel bijgedragen aan het verstaanbaar maken van het evangelie in de moderne wereld en aan de overdraagbaarheid van het christendom in de 20ste en 21ste eeuw”. “Er is een periode vóór en een periode na Bultmann”, zegt Pieter Holtrop (zendingswetenschappen, Kampen). De Nijmeegse moraaltheoloog Jean-Pierre Wils bewondert Bultmann omdat hij “zo radicaal en consequent is. Hij heeft in alle scherpte aangetoond dat de theologie aan wereldbeelden is gebonden. Het christendom is grotendeels gebonden aan een mythisch wereldbeeld. Daarvan moet het zich ontdoen.”
3. Edward Schillebeeckx (25 punten).
De Nijmeegse hoogleraar wetenschap en samenleving Wil Derkse is voorzitter van de Stichting Edward Schillebeeckx. Geen wonder dus dat Schillebeeckx voor hem “buiten kijf op nummer één staat, vanwege zijn narratieve theologie en omdat hij de spanning uithoudt tussen midden in de kerk staan en verkeren aan de periferie daarvan. Edward Schillebeeckx staat voor een groot religieus verlangen dat stuit op structuren.” De Tilburgse dogmaticus Nico Schreurs prijst hem ook voor zijn “nimmer wijkend enthousiasme”. “Hij heeft door zijn grote denkkracht vele duizenden theologen over de wereld gevormd en waarschijnlijk ook vele miljoenen gelovigen aan het denken gezet”, aldus Ellen van Wolde (UVT).
2. Karl Rahner (31 punten).
“Vrijmoedig, orthodox, open en diepdenkend”, zo karakteriseert Jozef Wissink (praktische theologie, KTU) persoon en werk van Karl Rahner. Anton Houtepen, katholiek oecumenicus aan de ‘protestantse’ UU, ziet het belang van Rahner vooral daarin gelegen dat hij “in tegenstelling tot mijn nummer 1, Karl Barth, juist heeft geprobeerd om het menselijke verlangen naar God te verbinden met de overgeleverde joods-christelijke ‘openbaring van God’ in de Schriften. Er moet iets huizen in de mens, dat het ons mogelijk maakt Gods woord te horen en te verstaan in het verhaal van het menselijke uitzien naar God.”
1. Karl Barth (56 punten).
Karl Barth is buiten elke twijfel de belangrijkste theoloog van de twintigste eeuw. “Geen theoloog heeft mijns inziens de protestantse theologie in de 20ste eeuw sterker beïnvloed, of het nu is door navolging, door kritische verwerking of door regelrechte afwijzing”, meent Leo Koffeman (THUK). Voor Jozef Wissink (KTU) is hij “de kerkvader van de twintigste eeuw”. De eveneens katholieke Nico Schreurs (Tilburg) beschouwt zichzelf niet als een volgeling van Karl Barth. Niettemin is hij overtuigd van “de enorme invloed die Barth uitgeoefend heeft op de theologie van de 20ste eeuw: door zijn immense kennis en systematiserend vermogen, door zijn inzet als persoon tegen de machten van het kwaad (nazi-regime) en door zijn vastberaden, arrogante, trefzekere standpuntbepaling inzake kerk, wetenschap en theologie. Zijn theologie, vaak neo-orthodoxie genoemd, heeft de geruisloze verdwijning van steeds vrijzinnigere kerkleden in de grote massa van ‘nietsisten’ zeker 50 jaar opgeschort.”
Opvallende verschillen
De katholieke top-7 bevat acht namen, de protestantse top-7 bevat maar liefst zestien namen (zie kaders). Slechts vier namen komen in beide rijtjes voor: Barth, Rahner, Bultmann en Tillich. Opvallend is dat de katholiek Schillebeeckx (nr. 3 op de algemene top-7) niet voorkomt in de protestantse top-7. De protestant Sölle doet het vooral goed bij de katholieken, terwijl Kuitert het alleen van de protestanten moet hebben. Bonhoeffer en de katholiek Küng zijn hoofdzakelijk op de protestanten aangewezen.
De antwoorden leiden tot de conclusie dat de Nederlandse theologen sterk oecumenisch georiënteerd zijn. Wel scoren katholieke theologen in oecumenisch opzicht iets hoger dan hun protestantse collega’s. Van de 30 namen die door de 25 ‘katholieke respondenten’ (= hoogleraren werkzaam aan katholieke faculteiten; enkelen van hen zijn protestant) werden genoemd, waren er 10 van protestantse godgeleerden (33 procent). De 25 ‘protestantse respondenten’ noemden 43 namen waarvan 12 van katholieke godgeleerden (27 pct.).
Een opvallend verschil is er in internationale oriëntatie. De katholieke instellingen scoren hier het hoogst: van de 30 door hen genoemde theologen zijn er slechts vijf Nederlandstalig (16 procent). Van de 43 door hoogleraren aan protestantse instellingen genoemde namen zijn er 13 van Nederlandstalige theologen (30 pct.). Onder deze 13 opvallende namen als Cornelis Berkouwer, Henk Berkhof, Oepke Noordmans en Kornelis Heiko Miskotte. Theologen uit de Derde Wereld spelen bij beide groepen amper een rol. De enige die genoemd wordt, is de Peruaanse bevrijdingstheoloog Gustavo Gutiérrez (4 punten).
Van de in totaal 99 hoogleraren aan de zes onderzochte instellingen zijn er slechts tien van het vrouwelijk geslacht. Zeven van hen vulden de enquête in, vijf professoren van katholieke instellingen en twee van protestantse faculteiten. Van de 41 punten die zij in totaal uitbrachten, gingen er 25 naar een mannelijke theoloog en 16 naar een vrouwelijke. Zij plaatsen een man, Karl Rahner, op nummer één (7 punten). Nummer twee is bij hen Dorothee Sölle (5 punten). Op nummer 3 staat een kwartet: Simone de Beauvoir, Mary Daly, Catharina Halkes en Edward Schillebeeckx (elk 3 punten).
“Het is maar een spelletje”, zei een mismoedige KRO na de zege van Pim Fortuyn als ‘grootste Nederlander’. Anders dan de KRO hoeven de respondenten in het VolZin-onderzoek naar de ‘grootste theoloog’ zich niet te schamen. Maar natuurlijk heeft respondent prof. Geert Van Ooyen van de Universiteit Utrecht groot gelijk wanneer hij laat weten: “De grootste theoloog is alwie in naam van het evangelie of niet in naam van het evangelie op zo’n manier zijn leven voor anderen heeft geleefd of nog leeft dat er (iets van) zijn of haar God of van de geest van Jezus van Nazaret zichtbaar werd.”
Komend jaar publiceert VolZin een reeks portretten van de top-7 van grootste theologen van de twintigste eeuw.
Top-7 van grootste theologen van de twintigste eeuw volgens hoogleraren aan protestantse instellingen
nr. | naam | punten |
1 | Karl Barth | 34 |
2 | Dietrich Bonhoeffer | 12 |
3 | Rudolf Bultmann | 9 |
4 | Harry Kuitert/Karl Rahner | 6 |
5 | Franz Rosenzweig/Paul Tillich | 5 |
6 | Hans Küng | 4 |
7 | Simone de Beauvoir/Jean Daniélou/Mircea Eliade/Mohandas Gandhi/Gerardus van der Leeuw/Wolfgang Pannenberg/Gershom Scholem/Albert Schweitzer | 3 |
Top-7 van grootste theologen van de twintigste eeuw volgens hoogleraren aan rooms-katholieke instellingen
nr | naam | punten |
1 | Karl Rahner | 25 |
2 | Edward Schillebeeckx | 24 |
3 | Karl Barth | 22 |
4 | Dorothee Sölle/TD> | 9 |
5 | Rudolf Bultmann | 7 |
6 | Yves Congar/Paul Tillich | 5 |
7 | Henri De Lubac | 4 |
1. KARL BARTH (1886-1968)
Zwitserse protestant, ontwikkelde in oppositie met het liberale en burgerlijke christendom een consequent bijbelse theologie. De ‘gans andere God’ van de bijbel heeft zich geopenbaard in Jezus Christus. Barth riep de kerk op om in de bevrijdingsgeschiedenis van God mee te gaan. Hij verzette zich krachtig tegen de nazi’s en hun ideologie.
2. KARL RAHNER (1904-1984)
Oostenrijkse rooms-katholiek, priester en jezuïet, overbrugde de kloof tussen ervaring en geloof, tussen mens en God. Hij ontwikkelde de these van ‘het anonieme christendom’: reeds in andere godsdiensten is enigermate kennis van het evangelie aanwezig. Rahner was een van de belangrijkste adviseurs van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965).
3. EDWARD SCHILLEBEECKX (1914)
Vlaamse rooms-katholiek, dominicaan en priester, vanaf 1957 levend en werkend in Nijmegen. Hij bedrijft een hermeneutische theologie: het geloofsverstaan is gebonden aan de context van tijd en plaats. Schreef gezaghebbende studies over Jezus, kerk en ambt. Belangrijk adviseur tijdens Vaticanum II en inspirator van vernieuwingsgezinde bewegingen binnen de r.-k. kerk.
4. RUDOLF BULTMANN (1884-1976)
Duitse lutheraan, exegeet en theoloog, hoogleraar in Marburg. Hij onderzocht de betekenis van de bijbel vanuit een existentialistische en hermeneutische benadering. Van belang daarbij is te bedenken dat de bijbelse auteurs een ander wereldbeeld hebben dan de bijbellezers van nu. Vandaar de noodzaak van een ‘ontmythologisering’ van de bijbelse boodschap.
5. DIETRICH BONHOEFFER (1906-1945)
Duitse lutheraan, legde in zijn werk nadruk op de navolging van Christus en de ethiek. Hij stond, in kritiek op de liberale theologie, een ‘niet-religieuze interpretatie’ van het christelijke geloof voor. Was actief in het politieke verzet tegen Hitler, werd gevangengenomen en terechtgesteld. Zijn gevangenisbrieven werden gebundeld in ‘Verzet en overgave’.
6. DOROTHEE SÖLLE (1929-2003)
Duitse lutheraan, dacht als ‘politiek theologe’ vanuit maatschappelijke tegenstellingen (arm-rijk, vrouw-man, natuur – mens). Beklemtoonde het verband tussen inzet en inkeer, tussen politiek en mystiek. Nam het initiatief tot het Politiek Avondgebed en was betrokken bij de vredes- en vrouwenbeweging. Was ook door veelvuldig tv-optreden een publiek figuur.
6. PAUL TILLICH (1886-1965)
Duitse lutheraan, werd na de machtsovername van Hitler in 1993 ontslagen als hoogleraar in Frankfurt, emigreerde naar de Verenigde Staten. Beoefende een filosofisch gestempelde theologie waarin geloof en cultuur op methodische wijze op elkaar worden betrokken (‘de correlatiemethode’). Religie had voor hem betrekking op wat mensen ten diepste beweegt en stempelt: hun ‘ultimate concern’.
7. HANS KÜNG (1928)
Zwitserse rooms-katholiek, priester, vanaf 1963 hoogleraar in Tübingen, adviseur van Vaticanum II. Kwam in aanvaring met het Vaticaan vanwege zijn kritiek op de pauselijke onfeilbaarheid. Wijdt zich de laatste jaren sterk aan de interreligieuze dialoog en ontwerpt een ‘wereldethiek’ (‘Projekt Weltethos’). Boegbeeld van katholieke kerkvernieuwing en mediafiguur.
7. HARRY KUITERT (1924)
Nederlander, gereformeerd, theoloog en ethicus, was hoogleraar aan de Vrije Universiteit. Beoefent theologie als rationele geloofsverantwoording en kritiseert van daaruit de protestantse en religieuze orthodoxie. Leeft op gespannen voet met zijn kerk. Evolueert in de richting van een religieus humanisme. Auteur van talrijke bestsellers.
Tekst: Jan van Hooydonk
VolZin, nr 12, 24 december 2004