Hie vertel ik het mijn kinderen?

n.a. v. Gemengde gevoelens van 16 juli en 13 aug. ’88.

Wat krijgen wij nu?

Wil Van Gennep Barth gaan seculariseren? Gaat Van Gennep zich zorgen maken, omdat hij het geloof niet meer aan de ervaring van de moderne tijd kan verkopen?

Onze kinderen, zegt Van Gennep, hebben geen boodschap meer aan de kerk; zij hebben alleen nog een vaag vermoeden van God. Is dat ooit anders geweest?

De prediking, dat God God is, moet een mens veroveren. Dan moet veel weerstand, onbegrip, gebrek aan kennis en ervaring overwonnen worden.

Dat was in de 20er jaren zo en dat is nu zo. In onze moderne, geseculariseerde tijd, waarin tegelijk van alle kanten zoveel religieuze antwoorden en vluchtwegen te koop worden aangeboden, vind ik de „apoditetische” toon van de dialcktische theologie nog niet zo gek.

Is het overigens zo zeker, dat in onze moderne tijd mensen minder open zouden staan voor de Barthiaanse prediking?

Prof. N. T. Bakker schreef in „Rondom het Woord” (Herfst ’86, blz. 6) 

„Wij zijn inmiddels in een situatie gekomen, waarin de hopeloosheid zulke enorme afmetingen heeft aangenomen, datje tot de conclusie komt dat heil, bevrijding of toekomst onmogelijk zijn.

Nu, waar dat besef leeft kan de boodschap van een onmogelijke bevrijding opnieuw voedsel krijgen. “

De theologie van Barth maakt juist nu een grote kans, nu wij vanuit onze ervaring nauwelijks heil meer zien.

„Nu is er een voedingsbodem voor dit volstrekt andere, het Woord dat weer zou kunnen gaan oplichten. “

Voor de prediking dat het geloof niet van ons afhangt, dat God God is. Voor de ervaring van onze kinderen en van ons zelf is dat iets onmogelijks.

Bakker schrijft:

„Maar een onmogelijke ziekte kan eigenlijk alleen maar worden genezen door een onmogelijk geneesmiddel.”

Zelf maak ik voortdurend mee, dat in de gemeente de theologie van Barth volkomen nieuw en verrassend, moeilijk en pijnlijk is en tegelijk zalig bevrijdend kan zijn.

Ja, maar – zegt Van Gennep – ik vind het zelf wel mooi en belangrijk, maar onze kinderen zijn er nog niet aan toe.

Zij moeten eerst leren legitieme vragen te stellen om dan vervolgens te leren bij God te beginnen!

Wat een wonderlijke opmerking. Alsof wij zelf er ooit wel aan toe zijn. Overigens: waarom zou het omgekeerde niet mogelijk zijn, n.l. dat de prediking dat God God is, dat wij bij God moeten beginnen en niet bij ons, juist pas goed die legitieme vragen oproept?

En wie zegt, dat die vragen dan als niet relevant ter zijde geschoven worden?

Ik deel de zorg van Van Gennep over de mogelijkheid van godsdienstige kennisoverdracht, maar acht dit van toepassing voor alle leeftijdsgroepen.

Meer zorg heb ik echter, als ik konstateer, dat in veel gemeenten de theologie van Barth volkomen onbekend is, dat wij aan onze ervaringen en vooral ons gebrek aan ervaringen worden uitgeleverd.

Dat is ook aan de orde bij het beroemde aanknopingspunt, als Van Gennep vraagt: Kun je aan mensen duidelijk maken wat genade is, zonder dat zij daar zelf enige ervaring van hebben?

Duidelijk maken, misschien niet, maar verkondigen wel.

De theologie van Barth staat in dienst van de prediking van de kerk om de genade te verkondigen juist ook aan mensen, die geen ervaring van genade hebben in hun leven; of, om bij het voorbeeld van Van Gennep te blijven, aan al die kinderen die geen liefde van hun ouders hebben ervaren.

In dat licht is de uitspraak van Barth over het vaderschap van God een goede boodschap. Of, nog eens de vraag van Van Gennep: Hoe kun je ooit praten over iets wat je niet kent uit ervaring?

Ik weet maar één antwoord: Dat kan alleen in het geloof.

Ik ervaar niets van geloof en van God; maar zó krijg ik de verkondiging van genade te horen en kan daar niet van loskomen. Dat wil ik onze kinderen vertellen.


E
erlijk gezegd, vind ik het niet zo erg, dat de kerk geen relevantie voor hen heeft en dat zij alleen een vaag vermoeden van God hebben. Als het anders was zou het misschien heel wat moeilijker zijn om nog iets nieuws te vertellen, bijv. dat God God is.

Maar de eis van Van Gennep, dat „die waarheid kontakt maakt met onze werkelijkheid” -ja hoor eens, dat kunnen wij niet bewerken, dat hebben wij nooit gekund en dat zullen wij nooit kunnen.

Misschien kan God dat wel!

J. D. de Boer

J. D. de Boer is hervormd predikant in Vlissingen (Red.)

 

In de Waagschaal, nieuwe jaargang 17, nr. 10. 13 september 1988