Harde regen
HARDE REGEN
Met Openbaring is het ooit allemaal begonnen. 1965. Barry McGuire zong een liedje dat een hit werd: Eve of destruc-tion. Zie de tekenen des tijds, zong hij met een schuurpapieren geluid:
‘The eastern world it is explodin’,
violence flarin’, bullets loadin’,
you’re old enough to kill, but not for votin’,
you don’t believe in war, but what’s that gun you’re totin’?
And even the Jordan rivers has bodies floatin’,
and you tell me over and over and over again, my friend
that you don’t believe we’re on the eve of destruction.’
In Baarn bij mijn vriend Hans waren er drukke gesprekken met zijn oudere broer Jan Willem, vers uit Engeland na een evangelistenopleiding. Wat bij mij vrijblijvend begon, als intellectuele exercitie, was voor hem bloedige ernst. Hij deed een sterk appèl op de 17-jarige Alex. Hij drong aan op een beslissing, vóór Jezus, was zelf één en al concentratie op het geloof en wist me zo te raken.
We lieten hem het liedje horen. Hij pakte het hoesje, waar de skyline van New York op stond, in het midden het RCA-gebouw de platenmaatschappij die het plaatje had uitgebracht, en aan de linkerkant een gebouw waar in neon-cijfers 666 stond. ‘Het getal van het beest,’ zei Jan Willem en legde ons Openbaring 13 uit: de grote onmenselijke bedreiging die over de aarde kwam voordat de eindbeslissing viel en God temidden van de zijnen zou zijn.
Wij leefden in het volle bewustzijn van die dingen. Het was realiteit. Als amper 10-jarige had ik in Amsterdam bij het Russische consulaat op het Museumplein de protesten meegemaakt tegen het neerslaan van de Hongaarse opstand, hoorde de volwassenen praten over de op handen zijnde derde wereldoorlog en ik weet nog hoe het rook, hoe het voelde. Angstig en spannend tegelijk. De tweede was nog zo aanwezig, in de vervallen, halfverwoeste huizen van de Weesperstraat, de treur van de jodenbuurten. Alles wat onze jonge ogen voor het eerst zagen, en dus voor volledig normaal versleten, herinnerde aan de oorlog.
Hetzelfde gevoel van naderend groot onheil was er tijdens de Cubacrisis. We waren net naar Amersfoort verhuisd, in 1962. Onze flat was nog niet klaar, maar het schooljaar begon wel, dus zaten we tijdelijk in een pension. Daar zagen we op tv de toespraak van Kennedy – over de raketten die van Rusland onderweg waren naar Cuba. Crisisdagen die met grote opluchting eindigden toen Chroestsjov bakzeil haalde.
Nou, Barry McGuire en zijn platenhoes, met Jan Willem van der Hoeven erbij – dat bracht me de wereld van het geloof binnen.
In de eerste periode was dat geloof sterk apocalyptisch geladen: oordeelsdenken, zorgen dat je aan de goede kant staat als het zover is. Later kreeg het allerlei andere connotaties. Maar teksten met visioenen, angst- en dagdromen spraken me altijd aan. Under Milk Wood van Dylan Thomas, en liedjes van een jonge protestzanger die zich naar hem noemde. Chimes of freedom en Desolation Row, dat waren favoriete Dylannummers. En eigenlijk hoort ook het al-lereerste wat ik van hem hoorde daarbij: Subterranean Homesick Blues. Dat was zomer 1966, keihard op de pickup in Fongrand, Dordogne.
Al eerder moet ik dat andere grote nummer gehoord hebben, dat Pete Seeger zong in Carnegie Hall, het concert waarop ook de moeder aller versies van We shall overcome te horen is. Seeger zong A hard rain’s a-gonna fall.
Later pas las ik dat Bob Dylan dat had geschreven tijdens de Cubacrisis, en dat hard rain de term was (of door het liedje was geworden) voor de nucleaire fall-out na een atoombomontploffing.
Het is zomer 2009. Bijna 44 jaar na mijn bekering onder Jan Willems hoede (ik ben dus ongeveer 45e jaars christen) en 47 jaar na de Cubacrisis, die één van de meest bijzondere liedjes van het folk/pop/rock-repertoire heeft opgele-verd. Ik preek over Openbaring en A hard rain’s a-gonna fall komt zich met de tekst bemoeien. Kippevel bij de maker van de preek als hij opeens in ‘my blue eyed son’ en ‘darling young one’ iets messiaans herkent.
De vragen bij de coupletten, ‘Where have you been?’, ‘What did you see?’, ‘What did you hear?’, ‘Who did you meet?’, en ‘What’ll you do now?’ komen terug in mijn heen-en-weer-vlucht over alle bijbelboeken. En met een paar flarden uit het oude lied gaat het verder. ‘Gewond in de liefde, verwond door de haat’. En op de berg staan en je lied zingen – daar valt de in het lied aan het woord zijnde figuur even samen met de messias.
Het fragment uit de preek:
Een mens heeft gehoord, ‘ga, jij, uit je land en uit je maagschap’, en hij ging. Een mens heeft gezegd, ‘laat mijn volk gaan’ en ze gingen. Naar een land, naar een belofte. Een mens heeft gezien: ‘dit is wat God van je vraagt: recht doen, goed zijn, wandelen met je God.’
Een mens ging op weg en kwam treurenden tegen, aangevochten, zieke mensen, en maakte ze beter. Hij ging door de diepte, was bij de mensen, gewond in de liefde, of verwond door haat, de lui met lege handen, waar de honger afzichtelijk was en de zielen vergeten. En hij ging op een berg staan en vertelde en dacht en sprak en bezielde. En alle dreiging bleek iets wat voorbijging.
Als de preek af is, rolt in een paar etappes de vertaling van A hard rain eruit.
Waar ben je geweest, lief jonkje van mij?
Waar ben je geweest, vertel het mij.
Ik strompelde langs twaalf mistige bergen
ben gelopen, gekropen op zes kromme wegen
ging door ‘t hart van zeven droevige wouden
ik stond aan het strand van een dozijn dode zeeën
ik was tienduizend mijl in de muil van een kerkhof
Een harde, harde, harde, harde regen gaat er vallen.
Wat heb je gezien, lief jonkje van mij?
Wat heb je gezien, vertel het mij.
Ik zag een pasgeboren kind tussen wilde wolven
ik zag een diamanten hoofdweg en zag er niemand op lopen
ik zag een zwarte tak met bloed dat bleef druipen
ik zag een kamer vol mannen met bloedende hamers
ik zag een witte ladder die bedekt was met water
ik zag tienduizend sprekers met tongen die haperen
ik zag geweren en zwaarden in kinderhanden
Een harde, harde, harde, harde regen gaat er vallen.
En wat heb je gehoord, lief jonkje van mij?
Wat heb je gehoord, vertel het mij.
Ik hoorde ‘t geluid van de donder, die een waarschuwing brulde
hoorde het bulderen van een golf die alles overspoelde
hoorde honderden drummers met handen die gloeiden
hoorde tienduizend fluisteren en niemand luisteren
hoorde één mens verhongeren, en veel mensen lachen
hoorde ‘t geluid van een dichter die in de goot lag te sterven
hoorde de klank van een clown die stierf in een steegje
Een harde, harde, harde, harde regen gaat er vallen.
En wie kwam je tegen, lief jonkje van mij?
Wie kwam je tegen, vertel het mij.
Een kind kwam ik tegen naast een dode paardje
een blanke kwam ik tegen die een zwarte hond uitliet
een vrouw kwam ik tegen wier lichaam in brand stond
Ik ontmoette een meisje, dat m’ een regenboog aanbood
ik ontmoette een man gewond in de liefde
en een andere man verwond door de haat
Een harde, harde, harde, harde regen gaat er vallen.
Wat ga je nu doen, lief jonkje van mij?
Wat ga je nu doen, vertel het mij.
Ik ga er vandoor voor de regen gaat vallen
ik ga de diepte in van een diepdonker oerwoud
waar de mensen met veel zijn en hun handen leeg zijn
waar de vlokken vergif door de wateren jagen
het lieflijkste huis wordt een smerige bajes
het gezicht van de beul blijft er altijd verborgen
de honger afzichtelijk, de zielen vergeten
de kleur is er zwart en niets is het nummer
Ik vertel het en denk het en spreek het en uit het
geef het weer van de bergen, iedereen komt naar buiten
en ik sta op de waat’ren totdat ik zal zinken
maar het lied ken ik goed dat ik ga zingen
Een harde, harde, harde, harde regen gaat er vallen.
Alex van Ligten