Een eerste antwoord: Bij de projectgekte

logo-idW-oud

 

Een eerste antwoord: BIJ DE PROJECTGEKTE

Mevrouw ds. Machteld de Mik mag zich vooral als huis-, tuin- en keuken- voorganger van mijn kerkelijke medeleven verzekerd weten.

Akkoord, ik ben een kerkganger van de oude signatuur. In leeftijd gemeten, zou ik de grootvader van al die kinderen bij ons uit de nevendienst kunnen zijn. Ik snapte er met Pasen geen draad van, toen hier in Den Haag het project “Beelden van Hoop” voorbij kwam. Met die kinderen op het podium had ik eigenlijk te doen. Voor hun vindingrijkheid bij het zoeken naar antwoorden op voor mij vreemde vragen, had ik de grootste bewondering. Het leek mij hier en daar reeds voorgebakken, zo knap zat het “toneel” in elkaar. Geef mij dan toch maar liever een huis-, tuin- en keukenkerkdienst, als het zó zonder spot mag worden gezegd. Het mag op hoogtijdagen best een keer anders, maar laten wij afstand houden tot de gekte van moderne communicatie.

Het praatje van de dominee

Midden in zijn preek, had mijn vader soms een “praatje” voor de kinderen. Er werden toen geen nevendiensten gehouden en bij ons thuis vroeg men zich af, wat “het kind in de kerk” heeft te betekenen. Voelde ik mij als kind daardoor aangesproken, ik weet het niet meer. In ieder geval werd er niet om een kwinkslag van de dominee gelachen. “Hij doet het zo leuk met de kinderen”, dat is voor mij een vreselijk slecht commentaar. Gemeenteleden lachen en het kind, dat daartoe aanleiding geeft, snapt niet waarom. Het staat voor paal. Bij terugkeer met een groepje uit de nevendienst voor het nagesprek, zette een handige leidster hier een getapte emeritus toen maar voor paal. Dat “praatje” als onderdeel van de preek, heeft mijn vader niet lang volgehouden. Maar dominee De Mik, als het even kan, probeer het dan te doen (zonder vragen aan de jeugd te stellen, mij wordt tijdens de dienst óók nooit iets gevraagd).

‘Laten we ’t hopen langs beelden van hoop’

Het was voor hem een stopwoord geworden en op huisbezoek probeerde ik hem te helpen met de suggestie, dat wij in de kerk leven van de verwachting. Zo waren wij een poosje bezig geweest, waarop mijn gastheer samenvattend concludeerde met ‘’ La we’t hopen’. Ik heb mijzelf als ouderling toen maar een onvoldoende gegeven.

Als thema voor een projectdienst: ‘Beelden van hoop’? Ik zou kinderen in hun rugzakje een beeld van verwachting willen meegeven. Misschien valt er in de kerk wel eens iets te hopen, maar iedere dag mogen beginnen met verwachting, dat betekent pas hoop. Laten wij dat allemaal van Pasen leren. Vooral het kind, dat toevallig een keer naast mij zat in de kerk. Met dit in haar blonde kopje: “Zo’n grote grijze mijnheer, die zijn boekje voor mij open hield om mee te zingen. Bij het tweede vers moest ik het ook nog voor hem vasthouden, dood griezelig”. Laten wij maar hopen, dat alles goed is afgelopen. Misschien gaat ze dat bekende lied later herkennen.

Gerrit Spijkerboer