Een preekinstallatie ‘Het Woord van God’

Dit boek is geen boek. Eerder een documentaire in boekvorm, een mozaïek-film: beeldend geschreven, voortdurend schakelend tussen uitleg van de Apostolische geloofsbelijdenis (met Bijbelverhalen) en fragmenten (auto)biografie, beelden uit het leven. ‘Je ziet het voor je.’ Des te aardiger aangezien het boek juist het Woord centraal stelt. Je zou het kunnen verfilmen. Maar misschien – hoe ongewoon ook voor een theologisch boek – is de associatie met film toch nog te regulier voor dit boek. Misschien moet je eerder aan moderne kunst denken: aan een grote installatie. Een preekinstallatie.

Preek
Want evengoed is het boek vooral een preek, zij het een behoorlijk lange. Het draait zoals gezegd om het Woord. Het boek is ‘uitleg en verkondiging’: een uitleg van de geloofsbelijdenis aan de hand van belangrijke Bijbelverhalen (o.a. Gen. 1-4; Gen. 11; Ex. 3; Mk. 1, Luk. 1-2, Joh. 1, Hand. 2). En het is verkondiging: het boek wil geloof wekken. De preek, de predikant-schrijver wil iets met je.
Maar het is geen betoog, geen drammerige preek en een preektoon zit er zelden of nooit in (een bepaald soort predi-kanten- of theologentaal daargelaten). Zoals gezegd worden de passages met uitleg van belijdenis en bijbel afgewis-seld met allerlei impressies, gedachten en voorvallen. Filosofen (vooral Nietzsche) en theologen (vooral Barth) komen langs. Autobiografische fragmenten die zich in Nederland, Bulgarije en Afrika afspelen (de schrijver was predikant in Kameroen). Kunst en cultuur (Tarkovski). Enzovoorts.
Van dit originele, goed geschreven boek wil ik hier geen recensie schrijven, geen beoordeling (zoals dat bij een preek ook eigenlijk niet kan). Ook ga ik niet in gesprek met het boek over theologische vragen die het oproept. Want de scherpte ervan zit toch eerder in het beeldende en het associatieve dan in het argumentatieve, theologische. Dat heeft mij op een ander spoor gezet, waarvan ik hoop dat het me dichter bij de kern van de zaak brengt waar het de auteur om gaat.

Preken op krediet
Deze preek wil geloof (helpen) wekken. En de predikant doet dat in een tijd waarin ongeloof vanzelf spreekt. Hij is zich daar zeer van bewust. De vragen op de achterflap – fragmenten uit het boek – spreken daarvan.

Het landschap van het christelijk erfgoed ligt er desolaat bij. Dogma’s en godsbeelden zijn gesloopt. Kerken staan leeg. Wat blijft er over van de woorden en verhalen die zoveel generaties hebben geïnspireerd? Wat zeggen ze nog nu het christendom op sterven na dood is? […] Zijn de verhalen nog tot leven te wekken? Of is het al te laat, zelfs voor een requiem?

Toch komt het mij voor dat dit boek – deze preek – vooral geloof veronderstelt, geloof vraagt. Misschien is dat onvermijdelijk bij een preek, in onze tijd althans. Je moet de predikant-schrijver krediet geven. En misschien nog meer: je moet de bijbel krediet geven. Juist nu dat niet meer vanzelfsprekend is. Het lijkt me dat die brontekst voor preken in het verleden vrijwel altijd vertrouwen genoot. De preek van Petrus in Handelingen 2 wil nieuw vertrouwen wekken op basis van oude, vertrouwde teksten. Dat boek, dat was iets objectiefs en fundamenteels! Daar kon je niet omheen. Nu moet je dat vertrouwen helemaal zelf op kunnen en willen brengen: deze man, dat boek, die verhalen, ze hebben me iets te zeggen.
En er wordt behoorlijk wat krediet gevraagd. Want dat vertrouwen wordt op de proef gesteld voor wie wil weten waar hij aan toe is. Waar gaat het heen, wat is die boodschap? Dat blijft lang – en misschien wel tot het eind – onduidelijk. Uitleg volgt op impressie, grote geschiedenis afgewisseld met Petit histoire, zonder duidelijk verband. Zoals gezegd: geweldig beeldend en goed geschreven, maar soms toch ook momenten om weg te zappen. Momenten waarop je iets meer zou willen horen: waarom dit nu? Waarom – om een van de meest extreme voorbeelden te noemen – het relaas van de massa-verkrachting en -moord op Joodse vrouwen in Soroca in 1943 midden tussen de aankondiging van Gabriel en Maria’s lofzang?
Het geeft te denken en er is genoeg om gefascineerd te blijven lezen (al zal dat persoonlijk zijn). Waar gaat dit over, waar gaat dit heen? Dat brengt bij het beeld van de installatie van de moderne kunstenaar. Zo’n object, een groot kunstzinnig ding, een industriële machine – je ziet het, en het doet iets. Maar wat? Het is kunst. Maar waar kijk ik naar?
Zo zie ik dit boek dus: als zo’n installatie. Een enorm gevaarte in een grote hal. Een preekinstallatie, waar op allerlei plekken de genoemde fragmenten uitkomen, als geluid, gesproken woorden, en daarbij allerlei beelden.

Te preken of niet te preken
Maar is het nou nog een preek of niet meer? Vaak lijkt het er wel op; dan is het gepassioneerde uitleg van bijbelse kernpassages. Er komen preken of preekfragmenten uit de installatie, soms ook in een bepaald soort theologen- of domineesjargon: ‘mens ben je door daden te doen’, ‘mens wordt je pas tegenover een ander, die je ‘ik’ leert zeggen; ‘angstland’, ‘leven op de akker’. Maar misschien zijn dat meer echo’s; is het gemeend of ironie?
We hoorden al dat de auteur twijfel toelaat. De mogelijkheid blijft open dat het te laat zou kunnen zijn, dat er geen preken meer aan is. Op een gegeven moment – en niet onwillekeurig: als het gaat om het ‘ten derden dage wederom opgestaan van de doden’ – beschrijft de auteur zijn preekverlegenheid. Tikken en weer deleten. Schroom. Die pas-sage eindigt met een aantal oude Paaspreekfragmenten. De preekinstallatie toont ze, met de bijpassende interfaces van de tekstverwerkers door de jaren heen. Het blijft in het midden of er een nieuwe Paaspreek is gekomen, of er opnieuw woorden zijn gevonden. Het laatste fragment is uit 2010.

Het stokt
Op dat punt uit de predikant namelijk zijn twijfel over het verhaal. Eerder zegt hij nog vol vuur: ‘Ik vind me steeds terug bij de oude teksten. Ik koester de woorden die van geslacht op geslacht ontroeren (…). Met welk recht verwaarlozen, vergeten, negeren we deze woorden?’ Bij het ‘minimalistische’ Paasverhaal stokt het. ‘Een leeg rotsgraf en een woord. Dat is zo’n beetje alles.’ Wat wil het nou zeggen? Zeg dat maar eens in hedendaagse taal. Wat is de boodschap? Welke vorm kan geloof in dit evangelie in ons leven aannemen, hoe kun je het leven? Dat zou een preek toch moeten zeggen.
Maar de vraag is of dat nog kan, of het nog lukt: die bijbel – het Woord – krachtig en geloofwaardig tot spreken te brengen. Natuurlijk wordt op allerlei plaatsen die bijbel nog van kaft tot kaft zonder meer voor waar aangenomen. Maar die hebben aan deze preek geen boodschap, die weten meer dan genoeg. Voor wie je zou willen preken, dat zijn de mensen die er nu aan voorbij gaan, die het Woord niet kennen en er niets aan denken te missen. Je zou het voor die onverschillige voorbijgangers tot spreken willen brengen. Voor hen die het loslieten, ervan losraakten – omdat het hen niets meer zei, omdat het hun ding niet is. En die misschien nog wel geloven, vaag, iets, zonder boek, zonder kerk. En ook in de kerk zijn er al genoeg die los van de bijbel en het Woord zijn, zonder dat zij menen van God los te zijn.
Dan kun je eigenlijk niet meer preken. Je kunt nauwelijks nog kerk zijn. Het moet anders. Dat is dit boek. Van theologie en preken en levenservaringen en fragmenten geschiedenis van geloof en denken, van kerk en wereld heeft de predikant-kunstenaar een geweldig ding gebouwd.

De installatie
Daar staat het, daar hangt het. Ergens in de publieke ruimte. Half op poten, half zwevend, overhellend, hangend aan kabels en stagen. Er zijn roestplekken, butsen en deuken, maar die lijken toch eerder de onverwoestbaarheid te benadrukken. Op het eerste gezicht staat het op het punt om uit elkaar te vallen. Maar dat doet het niet, alles heeft en houdt zijn plaats. Het heeft iets magnetisch, er gaat kracht vanuit. Er zijn overal beeldschermen en uit onzichtbare luidsprekers klinken geluiden, teksten, preekfragmenten.
Je kunt er onderdoorlopen en er zijn kabels en treden aan gelast: je zou erin kunnen klimmen en aan boord komen. Velen kijken alleen even (of zelfs dat niet) en gaan huns weegs. Enkelingen slechts nemen de tijd. Daklozen sowieso. Toeristen. Mensen die het even niet meer weten.
De installatie heet ‘Woord van God’. Wie het de tijd geeft laat het ding met alle beelden en verhalen op zich inwerken. In dat geweld openbaart zich aan de toegewijde waarnemers langzamerhand toch vaag een doorgaande, verbindende lijn. Iets van een plot, een motief. Telkens klinkt er in wisselende combinaties met duistere beelden ‘Er zij licht …’, en ‘Maak in de woestijn …’, en ‘Op de derde dag …’ en ‘Troost, troost …’. Die enkelingen komen er getroost en hoopvol vandaan, al is die hoop met het blote oog niet van de moed der wanhoop te onderscheiden. ‘Het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord van onze God bestaat in eeuwigheid.’

Daarmee sluit ook het boek. Neem, en lees, en onderga.

oen Constandse

N.a.v. Werner Pieterse, Wat blijft. God na de kaalslag, Uitgeverij Kok, Utrecht 2014, € 17,50