Hermann Hesse: de laatste ridder uit de glanstijd van de romantiek

logoIdW

HERMANN HESSE: DE LAATSTE RIDDER UIT DE GLANSTIJD VAN DE ROMANTIEK

De Duitse schrijver Hermann Hesse (1873-1962) heeft in zijn tijd en de decennia na zijn dood veel roem geoogst en ook heden ten dage worden zijn werken nog steeds gelezen. Zonder twijfel behoort hij tot de Europese literaire canon, tot de weinige schrijvers die het literaire hooggebergte bevolken. Hier mogen we hem aantreffen in het gezelschap van landgenoten als Goethe en Thomas Mann en Nederlandse schrijvers als Couperus en Van Eeden, terwijl we voor het Franse taalgebied kunnen denken aan Proust, en natuurlijk horen hier ook grote Russen als Dostojewski , Tolstoj, Toergenjew en Tsjechov thuis.1 Het is niet onze bedoeling een biografische schets van Hesse of een karakteristiek van zijn uiterst omvangrijk en gevarieerd oeuvre te geven. Wat ons voor ogen staat is een korte karakterisering van Hesse als romantisch kunstenaar in wie de grote en zielsverheffende stroming van de negentiende-eeuwse Duitse Romantiek − deze diamant van de Europese cultuurgeschiedenis − haar laatste vertegenwoordiger heeft gevonden.2

Het werk van Hermann Hesse beweegt zich tussen natuur – zo men wil leven − en geest. De kracht van de natuur, van het leven, waarbij ook gedacht kan worden aan de blinde wil van Schopenhauer, is groot. Overstelpend is ook de hartstocht tussen de twee seksen. Hartstocht die diepe gevoelens van verlangen – verlangen dat, sterker dan een verseksualiseerde tijd veelal beseft, diepe geestelijke componenten kan hebben – naar de ander kunnen oproepen. Verlangen naar vereenzelviging met de zo beminde persoonlijkheid van de ander die men meer bemint dan zichzelf en in wie men schatten van verstand en hart ontwaart. Deze drang naar vereenzelviging, naar overgave aan de ander, is bij uitstek een karaktertrek van de romanticus die lijdt aan de gebrokenheid van zijn bestaan en zoekt naar harmonie. Harmonie die hij weerspiegeld meent te zien in de liefelijke gestalte van de beminde, we hebben het hier natuurlijk over de vrouw, die hem een mooiere en betere wereld lijkt te vertegenwoordigen. Voor een romanticus is de vrouw nu eenmaal de draagster van alles wat goed en mooi en waar is. Liefde voor de vrouw, maar ook liefde voor de natuur, voor het concrete leven in al zijn grandeur en misère, zijn in het werk van Hesse rijkelijk en veelvuldig aanwezig, heel het rijk der zintuigen, waarvoor hij als kunstenaar natuurlijk bovenmate gevoelig was, vinden we in zijn oeuvre verbeeld. Tegelijkertijd vinden we bij Hesse een diep besef dat een werkelijk levend en voelend mens niet genoeg heeft aan de wereld der zinnen alléén en worden we eraan herinnerd dat de dubbele verbondenheid van de mens aan de natuur en de geest zijn misère èn grootheid uitmaakt.

Het boven alles zo begerenswaardige rijk van innerlijke rust en vrede behoort natuurlijk vooral tot het terrein van de geest. Maar ook het geestelijk leven als zodanig is voor Hesse nog niet het hoogste. Het hoogste is de eenheid van leven en geest. Het tragische van de mens is echter dat hij niet bij machte is deze eenheid, waarin de oorspronkelijke tegenstellingen zijn opgeheven, te bereiken, geest en leven als onverdeeld te ervaren. Deze strijd tussen leven en geest heeft Hesse op mooie en overtuigende wijze aanschouwelijk gemaakt in zijn Narziss und Goldmund (1930) dat ongetwijfeld één van zijn belangrijkste werken mag worden genoemd. In dit werk, dat ook bij herlezing de fascinatie behoudt die het bij eerste lezing had, heeft Hesse in de persoon van de kunstenaar Goldmund, die verlossing en genade zoekt in de kunst, de zintuiglijke wereld met al haar bekoring verbeeld en in de vrome en geleerde abt Narziss, die eveneens naar genade en verlossing streeft, de abstracte wereld van de geest3; de oude tegenstelling tussen kunstenaar en denker, tussen “schöpferischer Gestaltung und denkerischer Durchdringung der Welt ist im Gleichnis von Narziss und Goldmund zu einer Dichting der Harmonie und der höheren Einheit geworden”.4

Waar in Narziss und Goldmund de verhouding tussen geest en leven, of fraaier gezegd de polariteit tussen ascese en extase, nog wordt geïllustreerd aan twee personen, heeft Hesse in zijn magnum opus Das Glasperlenspiel (1943) – verbeelding van de geleerdenprovincie Kastalië waarin mensen uitsluitend voor de zuivere wetenschap en de geest leven – in de figuur van Josef Knecht de na strijd verworven harmonie van geest en leven in één persoon verbeeld. Josef Knecht − één van de zeldzame rijpe en geestelijk gezonde persoonlijkheden uit de wereldliteratuur die veelal bevolkt is met gecompliceerde mensen – bereikt de hoogste ambten in Kastalië, maar ervaart op den duur de Kastalische ascese als benauwend, en wil de werkelijke wereld, de mensen met hun zorgen en noden, leren kennen en haar op nederige wijze dienen met zijn gaven. Zonder ophef legt hij zijn hoge ambt neer en belast hij zich met de opvoeding en het onderwijs van een talentvolle maar moeilijke zoon van een vroegere vriend. Geest en wereld zijn in Knecht, waarvan de naam niet toevallig is gekozen, één geworden. In Das Glasperlenspiel is Hesse “der grosse Versuch gelungen Geist, Welt und Leben in ihren unbegrenzten (begrifflich, zeitlich und räumlich) Differenziertheit aufeinander abzustimmen und ihr unauschliesschliches Lebendiges Aufeinander bezogensein zu beweisen”.5

Door hun grote rijkdom aan ideeën en hun breed cultuurhistorisch perspectief, hun verheven beschouwingen over geest en leven, maar ook door hun fijnheid en zuiverheid van verbeelding, hun concrete en tegelijkertijd voorname menselijkheid, behoren Narziss und Goldmund en Das Glasperlenspiel tot de boeken die ziel en geest verheffen en een blijvende indruk nalaten. Een geheel met deze twee werken, Hugo Ball spreekt van een belangrijke humanistische trilogie,6 vormt het kleine geschrift Die Morgenlandfahrt (1932), in het Nederlands vertaald als Reis naar het morgenland (1987), een reis door eeuwen en culturen heen, maar in diepste wezen, Hesse citeert hier Novalis, een reis naar huis. Dit tegelijkertijd lichtvoetige en diepzinnig geschrift heeft een poëtische betovering die nog niets van haar glans heeft verloren en leidt de lezer binnen in de hogere gebieden van de geest waar de mens niet heerst maar dient, dit laatste zo mooi belichaamd in de figuur van Leo die tijdens de reis aller dienaar is, maar van wie later bekend wordt dat hij één van de hoogste oversten van het verbond van de morgenreizigers is. Niet verwonderlijk dat Martin Buber Hesse steeds meer in dienst van de geest en van de wet van het dienen is gaan zien. Hij heeft, aldus Buber, de geest gediend doordat hij als de verteller die hij is over de tegenstrijd tussen geest en leven en over de strijd van de geest tegen zichzelf vertelt.7

De romantiek van Hesse, deze romanticus uit de school van Brentano en Hölderlin,8 is vóór alles verbonden met het terrein van de ziel, en heel fraai is zij gekarakteriseerd als “einen zeitlich nicht zu fassenden menschlichen Seelenzustand, eine ganz bestimmte Anordnung der innern Kräfte, einen innern Zusammenklang, eine zur Heiterkeit führende geistige Aufgeschlossenheit”.9 Deze ziel en innerlijkheid, het eigenlijke terrein van de geest en de kunst, raken aan het geheim van het leven, en leven betekent “mit dem Geheimnis leben und im Geheimnis leben, heisst demütiges Jasagen zum Ganzen, heisst Lieben und Dienen”.10 Waar romantiek zo wordt verstaan is zij vruchtbaar aan geest en leven. Van deze romantiek is Hermann Hesse een begenadigd vertolker.

O.W. Dubois

Auteur is historicus met grote belangstelling voor literatuur

1    Zie hiervoor: H.C. Rümke, Over Frederik van Eeden’s van de koele meren des doods. Amsterdam 1964, blz. 187-189.

2    Hugo Ball, Hermann Hesse. Sein Leben und sein Werk. Fortgeführt von Anni Carlsson und Otto Basler. Zürich 1947, S. 24. Aan dit werk hebben we met dank veel ontleend.

3    Ibid., S. 321.

4    Hermann Hesse mit Selbstzeugnissen und Bilddokumenten, dargestellt von Bernhard Zeller. Reinbek bei Hamburg 1991, S. 104.

5    Ball, Hermann Hesse, S. 323.

6    Ibid., S. 322.

7    Martin Buber, ‘Hermann Hesses dienst aan de geest’, in: Hermann Hesse. Een biografie in essays en artikelen. Vertaler en samensteller Alfred Krans. Soesterberg 2011, blz. 175.

8    Ball, Hermann Hesse, S. 24.

9    Ibid., S. 281.

10           Ibid., S. 281.