Karl Barth’s pleidooi voor humaniteit

 

Karl Barth’s Pleidooi voor humaniteit

Veertig jaar geleden begon Barths invloed in bezet Nederland op kerkelijk terrein speurbaar te worden. Vanaf de zomer 1940 kwam in ’t geheim de “Lunterse kring” bijeen om de hervormde kerk wakker te maken voor haar getuigende taak. Ik herinner me de markante figuren van Koopmans, Buskes, Miskotte, H. Visser, Hebe Kohlbrugge en hun felle afwijzing van de beginnende uitsluiting van Joden. In “Bijna te Laat” schreef Koopmans: “Wanneer wij als één man de ondertekening van de Ariërverklaring hadden geweigerd, was het de Duitsers onmogelijk geweest hun praktijken te importeren.

In “Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog” heeft De Jong gewezen op Barths invloed met  “in ons land een schare trouwe volgelingen, die mèt hem de consequentie trokken van een radicale afwijzing van het nationaal-socialisme”. Hij herinnert ook aan Barths lezingen-tournee in maart 1939 langs de theologische faculteiten van Utrecht, Leiden, Kampen, Groningen en Amsterdam.

Verlegenheid

Elke keer, dat Barth bij ons kwam, waren er verschillende reacties geweest. In 1926 (synode van Assen) de verkettering: hij was spelbreker zowel van de orthodoxie als van humanitaire vrijzinnigheid. In 1935 de sensatie van een eredoctoraat in Utrecht. 1939 bleek het jaar te zijn van de verlegenheid met hem. Onder de druk van oorlogsgevaar kon men het probleem “Barth”, zwaar verdacht bij Hitler, er echt niet bij hebben.

Als bestuursleden van de Vereniging van studenten in de theologische faculteiten in Nederland hadden we Barth voor een tournee met openbare lezingen en responsiecolleges uitgenodigd. Toen Colijn het in de krant las, liet hij via een hoogleraar de studenten op het hart drukken zich met de minister van justitie te verstaan. Op een audiëntie hoorden we, dat Barth zijn lezing tevoren voor goedkeuring moest inzenden. Barths reactie was, dat jij liever van het tournee afzag dan iets te doen wat kerk en universiteit onwaardig was. Maar – dankzij dit regeringsoptreden – groeide er belangstelling voor iemand die op theologische gronden de grenzen van de kerk had zien samenvallen met die van Tsjechoslowakije.

Naar café

Dankzij de medewerking van een politiecommissaris kozen we voor besloten samenkomsten met kaartenverkoop, wat de belangstelling sterk stimuleerde. Responsiecolleges in de aula’s (rijksgrond) moesten plaats vinden onder het waakzaam oog van de dekaan van de faculteit. Toen in Amsterdam ook nog de politie op het toneel kwam, ontstond er een rel, Barth besloot met de studenten naar een café te vertrekken om daar ongestoord te kunnen praten.

Nooit vergeet ik het moment, waarop satyrkoppen van de versierde Burchtzaal de grote man van Bazel moest inleiden voor zijn lezing “De Soevereiniteit van het Woord Gods in de geloofsbeslissing”. Vooraan zaten naast hem prof. J. Huizinga de schrijver over de bezeten wereld waarin wij (In de Schaduwen van Morgen) de prof. G.J. Heering, de Kerk en Vrede-man en schrijver “De zondeval van het Christendom”. Ik waagde een vergelijking van Barth met Erasmus. Zou de Bazelse professor zich even vrij voelen in soms land als Erasmus zich thuis had gevoeld in Bazel nadat hij zich had gedwongen gezien de geestelijke onvrijheid van universiteiten in de Nederlanden te verlaten? Een van de aanwezige hoogleraars riep mij later toe, bij de koffie: “Onbetaalbaar: Barth met zo’n humanist te vergelijken!” Maar hij had blijkbaar niet goed geluisterd. Er was iets nieuws te horen, waarbij ook Huizinga en Heering de oren konden spitsen. De rede eindigde met deze samenvatting: “Wij staan op ’t ogenblik van schrik vervuld tegenover het verschijnsel, dat Europa, het zogenaamde christelijke Europa, de humaniteit dreigt te verliezen”. Het probleem ligt niet bij hen, die Europa openlijk van de humaniteit beroven, die het tot chaos willen voeren. Het probleem ligt hierin, dat Europa zelf niet durft kiezen en juist daarmee zelf reeds het kwade, dat dan vanzelf inhumaniteit insluit, gekozen heeft. Maar échte keuze voor de humaniteit bestaat alléén en heeft alleen bestand als beslissing des gelóófs, en beslissing des geloofs is er wederom alleen onder de soevereiniteit van het Woord Gods, en dáárom van de beslissing des geloofs en dáárom van een vastbesloten keuze voor de humaniteit zo weinig schijn te weten?……. Wij hebben het zowel ter wille van de Kerk van Jezus Christus als ter wille van de ware staat, heden meer nodig dan ooit, te bidden, te zoeken, aan te kloppen: Veni, Creator Spiritus”.

Trouw 23-07-1981

Mensenrechten

Dit is het slot van een weinig bekende lezing, die van gelang is omdat gepreludeerd wordt op een thema, dat Barth later behandelde in internationale ontmoetingen in 1949 onder leiding van Denis de Rougemont, getiteld: “Naar een nieuw humanisme”. Er wordt gesproken van de in Christus geopenbaarde mensenliefde van God als enige bron en norm van alle mensenrechten en menselijke waardigheid. De bedreiging van de menselijke existentie van buitenaf is symptoom van een oneindig groter gevaar, waarmee de mens zichzelf bedreigt. Maar de mens, van zijn eigen werkelijkheid vervreemd, wordt vastgehouden: Godzelf is in Jezus Christus de fatale oogst van goedloosheid en broedermoord weerloos tegemoet getreden en Hij is op onze plaats de werkelijke mens geweest.

In een ontmoeting na de oorlog zei Karl Barth: “Het is goed geweest dat ik in Holland was; ik was op mijn hoede tegen neutraliteit.” Het is goed dat wij in de tijd op onze hoede zijn, te midden van de bedreiging van anonieme machten, die zich verschuilen achter een appèl tot verdediging van onze beschaving tot elke prijs. Opnieuw en meer dan ooit staat de humaniteit op het spel, en het is van belang naar het woord van de man uit Bazel te blijven luisteren.

dr. J.C. van Dongen

Trouw 23 juli 1981