God is een heelmeester – interview met Rob van Essen
GOD IS EEN HEELMEESTER – interview met Rob van Essen
In de herfst van 2007 publiceerden de Charismatische Werkgemeenschap Nederland en de Nederlandse Lucasorde een gezamenlijke verklaring over gebed en genezing. In deze verklaring pleiten Werkgemeenschap en Lucasorde voor de ‘dienst der genezing’, maar wijzen ze ook op grenzen en risico’s (1). Naar aanleiding van deze verklaring spreken we met de voorzitter van de Lucasorde, ds. Rob van Essen (*1947). Van Essen is predikant van de Laakkapel te Den Haag en werkte eerder als predikant in Utrecht, Amsterdam en Den Haag- Loosduinen. De Lucasorde is een oecumenische groep gelovigen die ‘de bijbelse boodschap van de genezing uitdraagt en in de praktijk brengt’. In Nederland bestaat de orde sinds 1953. Ze heeft ongeveer 50 leden.
‘In de kerk is een groeiende belangstelling voor het thema gebed en genezing. Ik zie daarvoor ten minste drie oorzaken. Er is behoefte aan spiritualiteit, we worden ons weer bewust van het belang van rituelen en er is een behoefte bij de kerkleiding om in geseculariseerde tijden de harten van de mensen te bereiken (2). Is de wens om mensen te bereiken een legitieme reden om de dienst der genezing te bevorderen? Je kunt niet weglopen uit de cultuur die je omgeeft. Van de week fietste ik in de buurt van mijn woonplaats Delft langs een voormalige katholieke kerk. Het gebouw is onlangs prachtig verbouwd tot een cultureel centrum. Ze organiseren daar concerten, maar het programma zit ook boordevol New Age-activiteiten als aura healing en dergelijke. Dat zit in de lucht. In de jaren ’70 was het klimaat totaal anders. Ik vind de behoefte van de huidige cultuur niet het sterkste argument om aandacht te vragen voor de dienst der genezing. Het is ook niet mijn diepste motief. Ik ben hier al veertig jaar mee bezig en pas nu heb ik het tij een beetje mee. En als de belangstelling over is, ben ik weer tegendraads.’
Het geleefde leven
‘Uit de tijd dat ik werkte in de Indische buurt in Amsterdam weet ik dat de kerk zich niet verdiept in wat er onder gewone mensen leeft. Met Nico ter Linden heb ik pleidooien gevoerd voor het volksgeloof. In die tijd was Arie Spijkerboer mijn mentor. Als ik dan zei dat het in de kerk gezelliger moest worden, zei hij: in het Nieuwe Testament komt het woord gezelligheid niet voor. Nou, dat is jammer voor het Nieuwe Testament, dacht ik dan. We moeten ons niet aan de cultuur uitleveren, maar als we geen rekening houden met wat er in de harten van de mensen leeft, verliezen we het van de Zijlstra’s en de Maasbachen, de mensen die wel kritiekloos bij de cultuur aanhaken. Daarom heb ik ook ja gezegd toen men mij vroeg om een artikel over gebedsgenezing bij te dragen aan het boek Geneeswijzen in Nederland (3). Ik vind gebedsgenezing een ongelukkige term, maar dit boek staat in de bibliotheek van bijna elke huisarts, laat er over dit onderwerp dan iets verstandigs in staan. Uiteraard is de dienst der genezing meer dan een alternatieve geneeswijze. Maar de kerk moet zich ook realiseren dat ze sociologisch gezien een van de vele aanbieders is op de markt van welzijn en geluk. Wij zijn een verschijnsel aan de rand. We moeten ons dus op de markt begeven, maar niet met simplificaties en slogans. Dat is een lastige spanning.’
‘Er zijn sociologische en strategische motieven voor de kerk om zich met genezing en heling bezig te houden. Maar dat is niet het voornaamste. Ik heb met name in het pastoraat ervaren dat het geleefde leven vaak de grenzen van de dogmatiek en de theologie overschrijdt. Zo had ik ooit contact met een vrouw wier zoon zich van het leven had beroofd. Dat was een enorm zware slag voor haar. Op een keer vertelde deze vrouw mij dat ze iets wonderlijks had meegemaakt. Ze had een licht gezien. Jezus was op de rand van haar bed komen zitten en had haar gezegd: “Alles is goed met hem”. Wat zeg je dan als pastor? Ik vind dat Kees van der Kooi het goed verwoordde in zijn lezing op 18 april (4): de theologie moet helpen de werkelijkheid te begrijpen. Ze is niet langer de omvattende theorie die de werkelijkheid de maat neemt.’
Proeven van de toekomst
‘De grote vraag waar het in de dienst der genezing om gaat is: betekent God iets? Waar is Hij te vinden? Wat doet het ertoe dat Hij er is? Ik preek zelden meer over verzoening of vergeving, terwijl dat in onze Westerse kerk het hart van de boodschap is. Waarom niet? Omdat onze cultuur is verschoven. Vergeven is Gods beroep geworden. Het zegt niets meer. Mensen die jarenlang orthodoxe of barthiaanse preken hebben gehoord komen, als ze in de klem raken, toch weer met oude godsbeelden voor de dag: God als een kweller, God als het lot. Het begrip genezing vertelt meer over God. Natuurlijk is dit begrip met name in Nederland sterk gemedicaliseerd, reden waarom ik liever over heling dan over genezing praat, maar iedere medicus of verpleegkundige kan onderschrijven dat bij genezing meer komt kijken dan alleen een succesvolle medische behandeling. Elke medische ingreep roept zinvragen op. To heal is more than to cure. Ik zie het zo, dat de kerk een eigen visie op genezing heeft, waarin artsen, verpleegkundigen en pastores bondgenoten zijn. Het gaat erom dat mensen in de ruimte worden gezet. Vergeving maakt deel uit van die visie, maar ook de bestrijding van armoede en de zorg voor de heelheid van de schepping. Daar zit ook de spanning met mensen als Jan Zijlstra [voorganger Levensstroomgemeente te Leiderdorp, red.] en het Evangelisch Werkverband. Zij willen dat mensen Jezus leren kennen en zich bekeren. Genezing is een bewijs dat God er is en daarmee houdt het op. Voor mij is genezing een weg waarop mensen lichamelijk, maar ook innerlijk en in relatie tot andere mensen proeven van de toekomende eeuw, om het met Hebreeën te zeggen. De volkomen genezing zal pas dan gerealiseerd zijn.’
Lijden en genezen
‘Wie met heling bezig is, kan niet om het lijden heen. Toch is dat voor veel mensen uit evangelische hoek een blinde vlek. Iemand als Ouweneel heeft goede dingen over gebed en genezing geschreven, maar als genezing uitblijft, wijt hij dat toch weer aan gebrek aan geloof van de zieke of zijn omgeving. Heling kan genezing inhouden, maar ook het leren omgaan met lijden. De traditie, die lijden ziet als straf of leerschool, weet te veel over het lijden. Ze staat heling vaak in de weg. Je moet van het idee af dat God je laat lijden. God laat je het lijden hoogstens kiezen in de navolging. Ik heb veel geleerd van Dick Stap, die aandacht vraagt voor de waardigheid van de patiënt (5). “Bidden om genezing kan zonde zijn,” zegt hij. Dat is waar. Het lijden mag niet te snel weggeduwd worden. Bij Luther en trouwens ook bij Henri Nouwen vind je de gedachte dat het lijden van de één helend is voor de ander. Jezus, de lijdende knecht, is natuurlijk hét voorbeeld. Nouwen noemt hem the wounded healer. Ik ervaar dat zelf ook zo. In 2005 verloor ik mijn vrouw en sindsdien lijkt het of mensen meer tegen mij durven vertellen. Ik heb immers ook iets meegemaakt. Nee, dit moet je niet weer tot een systeem maken. Het is opnieuw een ervaring die door de theologie zeggenskracht krijgt. Ik vraag dus aandacht voor het lijden, maar ik wil daarmee geen afbreuk doen aan het verlangen naar genezing dat vrijwel iedere zieke kent. Iemand die kanker heeft wil genezen, dat haal je de koekoek! Ik ben zelf ooit zo ziek geweest dat ik dood wilde. Ik ben nog dankbaar dat een vriend van mij me toen een kaart stuurde met een spreuk van David Ben-Goerion erop: ‘Wie niet in wonderen gelooft, is geen realist’. Nee, de medische wetenschap is een grote zegen, ook al is ze hier en daar verworden tot een maakbaarheidscultus.’
Een rijkere taak
‘Als Lucasorde waren we erg blij toen een orde voor ziekenzalving werd opgenomen in het Dienstboek. Maar er moet meer gebeuren, al was het maar om het gesprek met allochtone kerken aan te kunnen gaan, die heling immers als de kern van hun boodschap beschouwen. Wij pleiten er daarom voor dat de diverse theologische opleidingen werk maken van pastorale en systematische bezinning op dit onderwerp. Ook is praktische training in zegening, zalving en handoplegging nodig. We zijn er nog niet. Ik herinner me met welke argwaan indertijd op het Amsterdamse ministerie van predikanten werd geluidsterd naar een Engelse chaplain die iets over healing kwam vertellen. ‘Werkt het ook?’ vroeg iemand. De Engelsman had een superieur antwoord: ‘U legt elke zondag de mensen de handen op om ze de zegen te geven. Gaat u dan bij de deur staan om te vragen of het gewerkt heeft?’ Of de pastor een soort therapeut moet worden met een eigen expertise binnen de medische wereld, zoals Harmen de Vries voorstelt (6), weet ik niet. Ik weet wel dat van de pastor iets wordt verwacht. Hij heeft de opdracht om Christus te volgen in diens contact met mensen. Je kunt van Jan Zijlstra en Jomanda zeggen wat je wilt, maar zij presenteren de kerk en de medische wetenschap een onbetaalde rekening. Er gebeuren daar dingen die we niet verklaren kunnen en mensen ervaren daar empathie, dieper dan elders. Ik vind de context waarin die dingen gebeuren niet gezond. Het is te massaal, er is geen nazorg en er is nauwelijks plaats voor het lijden, maar dat de pastor een rijkere taak heeft dan hij nu beseft, staat voor mij als een paal boven water.’
Machteld de Mik en Udo Doedens
(1) Zie www.lucasorde.nl
(2) Zie ‘The mystery of suffering in the life of the believer’ op www.robertvanessen.nl.
(3) Paul van Dijk, Geneeswijzen in Nederland, compendium van alternatieve geneeswijzen, Ankh-Hermes, Deventer 2003.
(4) Zie Van der Kooi’s artikel in dit nummer
(5) Dick Stap, Ziek zijn en God. Een spiritualiteit van het niet meer beter worden, Lannoo, Tielt 2005.
(6) Harmen de Vries, Om heil en genezing te vinden, de dienst der genezing en zijn plaats in instellingen van gezondheidszorg, Kok, Kampen 2006.