Vergeten boeken – J.J. Buskes: Ín de Branding. Brieven voor jonge menschen’

logoIdW

VERGETEN BOEKEN – J.J. Buskes: ‘In de branding. Brieven voor jonge menschen’

Dit boekje is een dubbel deeltje uit de vooroorlogse Libellen-serie van uitgeverij Bosch & Keuning. Prachtige boekjes waren dat: vierkant formaat, geschept papier, strakke letters op het omslag, in dit geval naast een vignet in zwart en rood. Het vignet toont een mansfiguur die tegen een vloedgolf bokst. Een weerbaar mens in de branding. Zo zou ds. J.J. Buskes jr. (1899-1980) het liefst de jeugd van zijn dagen zien. Het is crisistijd, 1937, de werkloosheid is groot, en de jeugd is, volgens Buskes, eenzaam en moe.

Een jonge vriend

Zelf werkt Buskes als 38-jarige predikant in Amsterdam. Onder de jongeren daar ontmoet hij fatalisme, cynisme en hardheid. Die eigenschappen zijn volgens hem niet alleen het gevolg van de economische crisis, maar ook van ‘het individualisme en het intellectualisme van een vorige generatie’. Om dat te boven te komen moet ‘een hunkerend verlangen’ in de jongeren worden gewekt dat hen verbindt met ‘een ideaal, een persoon en een beweging’. Buskes weet dat hij op dit punt in dezelfde richting wijst als het communisme, het socialisme en het nationaal-socialisme, die met name in Duitsland, Italië en Rusland de jeugd massaal aan zich weten te binden, maar het ideaal is voor Buskes het Koninkrijk van God, de persoon Jezus Christus en de beweging de kerk.

In de branding bevat veertien thematische brieven van ‘je J.J.B. jr.’ aan ‘een jongen vriend’. Deze jonge vriend is negentien en ontwikkelt zich in de loop van het boekje van een randkerkelijke hangjongere tot een belijdend gemeentelid met aspiraties in het evangelisatiewerk. Buskes schrijft hem, zoals uit de ondertitel van het boekje blijkt, als exponent van een generatie. De jonge vriend is werkloos en mist ‘vertrouwen in eigen kracht’. Bij elke nieuwe stap op zijn levensweg heeft hij aarzelingen. Wel staat hij in correspondentie met zijn predikant, woont hij kerkelijke lezingen bij en maakt hij deel uit van bijbelkring ‘Excelsior’. Ook leest hij boeken en is hij op de hoogte van belangrijke namen in de theologische wereld van dat moment (Prof. Jonker, prof. Bavinck, Blumhardt, Gunning JHzn etc.), maar met dat alles is hij nog geen ‘jonge man in de branding’. Buskes heeft hem nog heel wat te zeggen.

Pastoraal-catechetisch

Het is interessant om te zien hoe Buskes in zijn brieven pastorale en catechetische bedoelingen verenigt. De onderwerpen die hij aan de orde stelt bevinden zich steeds op het gedeelde terrein van alledaags leven en theologie. Zijn eerste brief gaat over de gedemoraliseerde staat van de jeugd. Misschien heeft de socioloog hier enigszins de overhand op de pastor, maar Buskes’ zorg om zijn jonge vriend klinkt toch duidelijk door. Daarna gaat het direct over het levensbelang van Jezus, met getuigenissen van Savonarola en al, maar zijn derde brief is dan weer gewijd aan de werkloosheid (advies: ga naar een werkkamp!). De volgende brieven behandelen het gebruik van de Bijbel, nogmaals de kracht van Jezus en de betekenis van de doop. Telkens wijst Buskes op de stevigheid die een onzekere jongeling kan ontlenen aan het geloof in Jezus Christus. (‘Heb je Jezus lief? Er zullen er zeker zijn, die zoo’n vraag te Leger-des-Heils-achtig vinden. ’t Kan zijn. Maar de Heiland vond het toch noodig, om aan Petrus drie maal achter elkaar te vragen, of hij Hem lief had.’) Brief nummer 8 is een toespraak van Buskes op een ‘Wereldbondavond’ en vat het voorgaande samen. In brief 9 reageert hij blij op het voornemen van de jonge vriend om belijdenis te doen. Brief 10 gaat dan over ‘jeugd en toekomst’, maar met de kanttekening dat de jeugd hoogmoedig is als ze de toekomst voor zichzelf opeist en de geschiedenis en het voorgeslacht vergeet. Dit pleidooi mondt uit in twee brieven waarin Buskes het moederlijke en tijdoverstijgende van de kerk beschrijft. Het boekje besluit met twee brieven over evangelisatie. Evangelisatie heeft deel aan het tijdoverstijgende en aan het nieuwe. Ze leidt van Christus naar de schare, maar met de bedoeling om die twee samen te brengen.

Polygoonrhetoriek

Waarom lees ik dit boekje? Ik denk omdat ik, hoewel meer dan dubbel zo oud als de jonge vriend, tot ‘de jonge menschen’ behoor, die innerlijk zwak zijn en uitzien naar een voorganger. Tegelijk ben ik zelf voorganger, geraakt door Jezus en met af en toe sterke overtuigingen. Als zodanig word ik verondersteld mij pastoraal-catechetisch over de jeugd te ontfermen. Ik lees In de branding dus met de vragen ‘Wat doet Buskes mij?’ en ‘Hoe doet Buskes het?’, vragen die ik moeilijk van elkaar kan scheiden.

In veel opzichten is Buskes in dit boekje de predikant naar wie, getuige krantenberichten over het recente onderzoek van Ciska Stark en Bert de Leede (Trouw, 18 september 2012), nog steeds vele mensen verlangen. De predikant als de polsstokspringer die de overkant heeft bereikt en je vanaf die kant aanmoedigt om ook de sprong te wagen. Volgens Buskes is het evangelie de oplossing van een probleem, het aanbreken van de Grote Zomer na een Scandinavische winter. Haast als een kameraad staat hij naast je en deelt je angst voor het water, maar dan is hij ook weer de vaderlijke raadgever die vertelt hoe je de sprong kunt maken. Kwistig strooit hij met wijsheden van grote gelovigen, anecdotes uit het kerkelijke leven en beelden uit de wereld van alledag die de gang van nee naar ja inzichtelijk en aannemelijk maken. En dan volgt de ferme boodschap: ‘Naar binnen je gebed, naar buiten je belijdenis!’ ‘Jullie moeten zijn en steeds meer worden de jonge garde van de christelijke kerk.’ ‘Houd nu eens op met redeneeren en overleggen en waag het eens met Jezus.’ Ondanks de Polygoonrhetoriek klinkt het oprecht. Buskes staat voor wat hij zegt en stelt zich niet aan. En misschien was de nood van die tijd ook de nood van het evangelie en waren de vaderlijke predikant met zijn kerk en zijn Jezus de adequate getuigen van het evangelie. Maar hoe jaloers ik als voorganger ook kan zijn op Buskes’ snedigheid, op zijn oprechte stelligheid en op zijn vroomheid, als jong mens van nu word ik er niet door overtuigd. Is het op dit ogenblik mogelijk om de weg naar het evangelie te presenteren als een weg van jeugd naar volwassenheid, van donker naar licht, van nee naar ja enzovoort? Kan het evangelie in onze tijd in een schema van vraag en aanbod worden gepresenteerd? Is er een hel waar het evangelie als hemel op past? Ik betwijfel het.

Buskes, Stark en De Leede

Ik ontmoet alvast weinig jeugd die, zoals de jonge vriend van Buskes, zichzelf opstelt als de vragende partij die zwak en moe de ogen opslaat naar iemand die vanuit het evangelie hulp kan bieden. Er zijn wel degelijk vragen en er is vast behoefte aan een vaderlijke voorganger zoals Buskes eens was, maar is dat het gat waar we momenteel met de goede boodschap in moeten springen? Als Bert de Leede in Trouw zegt, dat de prediking weer ‘relevant’ moet worden, bedoelt hij dan dat de predikanten weer de stemmen van de overzijde moeten worden, die de vragen van deze tijd stillen? Of is de opgave voor de predikant van nu dat hij of zij moet ontspringen aan de dialektiek van vraag en antwoord?

Bij ons in de kerk lezen we momenteel uit Marcus en van Marcus meen ik te begrijpen dat de vragen van jonge (en oude) vrienden alleen beantwoord worden als de antwoordman, de dominee, de leider, de messias, dood is. En niet per ongeluk dood, maar expres. Het antwoord op onze ziekte of onzekerheid of schuld is namelijk bij God. Maar God is niet dat ik beter word of zelfvertrouwen win of schuld kwijt raak, God is dat die vragen mij niet bepalen. God is dat alles mogelijk is. Ik sta niet aan de kant van de vragen, met mijn problemen en mijn incompetentie, en ik sta niet aan de kant van de antwoorden, met mijn goede leven en mijn juiste inzichten. God is mijn leven. Hij is mijn roem en mijn competentie. Hij vindt mij relevant en dat is mijn beterschap, mijn zekerheid en mijn onschuld. Wat niet betekent dat aardse beterschap, zekerheid en onschuld triviaal zijn geworden. Zij volgen het geloof in God als een belofte. Waarschijnlijk dacht Buskes er au fond hetzelfde over, maar in zijn brieven hoor ik de predikant van Stark en de Leede luider dan God.

Udo Doedens

Ds. J.J. Buskes jr.: In de branding, brieven voor jonge menschen, Baarn, Bosch & Keuning z.j., tweede druk, 85 pp.