BGT

logoIdW

BGT

Na de media heeft het Nederlands Bijbelgenootschap nu ook zelf bericht gegeven over, ja zeker, weer een bijbelvertaling. Nu is dat wat van het genootschap verwacht mag worden: de bijbel vertalen. En het onophoudelijk zoeken naar een – nog beter, nog gemakkelijker – verstaanbare bijbeltekst is al sinds de oprichting het beleid. Daarop ligt de nadruk, op deze missie. De zorg dat deze verstaanbare bijbeltekst ook de oorspronkelijk Hebreeuwse en Griekse tekst toegankelijk maakt, is weliswaar niet de eerste, maar dan toch echt wel de tweede zorg. De nieuwste loot aan deze stam heet: “Bijbel in Gewone Taal” (BGT).

De constatering dat de afstand tussen dit gewone Nederlands en het oorspronkelijke Hebreeuws en Grieks enorm is, behoeft niet kritisch en zeker niet negatief kritisch te worden opgevat. Dat er dus vragen te stellen zijn bij de gevolgen van de gekozen vertaal-methodiek behoort ‘gewoon’ tot het interne discours. Dat zo’n discours een doorgaande opgave is, is even waar als dat dit discours ook onderbroken dient te worden door een vertaalresultaat.

In dit artikel wordt niet die vertaalmethodiek ter discussie gesteld. Hoe belangrijk die discussie op zichzelf ook is; hier gaat het over de kern van de bijbelse boodschap.

In de brochure van het Nederlands Bijbelgenootschap zijn enkele specimina opgenomen van vertaalde teksten. Daaronder is een tekst, die toch wel als de kerntekst van heel de TeNaKh kan worden beschouwd en eigenlijk ook van het Evangelie, nl. Deut.6: 4,6. Het is de centrale tekst van de Joodse gemeenschap en dus van Jezus zelf. Die luidt in de BGT als volgt:

De Heer, onze God, is de enige God.

Zo is het de perfecte belijdenis van het monothe•sme. Zo is de oorspronkelijk Hebreeuwse tekst al eeuwen en eeuwen lang gelezen, en opgevat. Zo laat de bijbel horen wat we allemaal logisch vinden en beschaafd: wie (nog) wil vasthouden aan het geloof in God, die kan dat hoogstens staande houden door te belijden dat “er maar één God is”. En die God kunnen we aanspreken met ‘Heer’. Het is niet voor het eerst dat in dit blad deze moderne vanzelfsprekendheid onderwerp van beraad is.

Niemand, maar dan ook echt niemand, die – ook maar een beetje – Hebreeuws kent, kan volhouden dat de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst deze vertaling en deze conclusie (want dat is het) mogelijk maakt. Die Hebreeuwse tekst wordt aldus in Nederlandse letters geschreven:

JHWH AèLoHéNuW

JHWH AèChàD

‘AèLoHéNuW’ betekent ‘God van ons’ en AèChàD: ‘een-enkel’. Wanneer voor het begrip tussen deze woorden een koppelwerkwoord willen plaatsen, dan zo:

JHWH is onze God

JHWH is één.

In deze zin is JHWH een naam, een eigennaam een persoonsnaam en is ‘god’ geen naam maar een titel of een functie. Het Hebreeuwse woord AèChàD betekent niet ‘enig’ en ook niet ‘alleen’, maar ‘één (enkel)’. Deze Hebreeuwse woorden bevatten niet de boodschap: “de Heer, onze God, is de enige God”. Welke boodschap dan wel? Dat is niet in een paar woorden uit te drukken, daar is… precies de hele bijbeltekst voor nodig en dan zijn er nog steeds vragen – zoals bij moderne natuurwetenschappen. Welke vraag dan, als voorbeeld? Die vier vreemde hoofdletters JHWH duiden die op een naam? Maar als dat zo is, wat houdt dat dan in? Maar de boodschap “God is de enige God” roept geen enkele vraag op, dat is zogezegd nogal logisch. Wie dat niet inziet, zo is de algemene opvatting in religieland, is cultureel-religieus achterlijk. En al staat dat weliswaar niet letterlijk in de oorspronkelijke tekst – maar die is dan ook zo’n 2500 jaar oud (zo niet ouder) – het is wel de bedoeling van die oude tekst – het moet wel de bedoeling zijn.

Wie vanuit deze overtuiging de bijbeltekst gaat lezen, kan hem ook wel ongelezen laten. Wie zo leest, dat wil zeggen met deze algemene logische vanzelfsprekend geachte ‘waarheid’ in gedachte, zal immers altijd naar soortgelijke vanzelfsprekendheden zoeken en ook in voldoende mate vinden, niet alleen in de bijbel trouwens maar overal elders. Eigenlijk kan iemand met deze instelling de bijbel zelfs beter ongelezen laten, dan blijft zij tenminste in tact, zoals de rollen in de grotten van Qumran – minstens twee duizend jaar ongelezen! – in tact bleven en gelukkig met alle moderne technische middelen van vandaag in tact gehouden worden – want dat is echt van groot belang, dat deze tekst in tact blijft.

Bert van Kooij

Drs. A.K. van Kooij is em. predikant in Peize