Vertalen is kiezen, en verwerpen

logo-idW-oud

 

VERTALEN IS KIEZEN, EN VERWERPEN

In haar website houdt het NBG ons het eerste voor. Als men zich niet nader verklaart kun je er zowel ja als nee opzeggen.We lazen met het Amstelpreelteam in lectio continua uit het Johannesevangelie en eindigden met hoofdstuk 21. ‘Daarna openbaarde Jezus zich aan zijn leelingen, of ‘verscheen hij’? Hier kun je inderdaad kiezen, maar ga je verder met ‘aan de zee van Tiberias’ of met ‘nu bij het Meer van Tiberias’? Gaat het om een geografisch aanwijsbare plek, die de evangelist merkwaardigerwijs met een latere naam aanduidt, of wordt de Romeinse wereldzee opgeroepen waar de leerlingen nu als zeven (!) apostelen worden uitgezonden? Er staat niet ‘meer’ zoals bij Lucas, maar ‘zee’. Daar worden de 153 vissen gevangen [1=2=3 etc tot het getal van de Naam 17; het getal heeft bovendien de waarde van – in het Hebreeuws gescheven – ‘de kinderen Gods’ (Cas Labuschagne)]. Moeten we daarom de vertaling ‘Meer’, geografisch met een hoofdletter geschreven, niet verwerpen?

Die nacht vingen de leerlingen niets. Dan roept de geheimzinnige man op het land: ‘Gooi het net uit aan stuurboord, dan lukt het wel’, of ‘Werp het net rechts van het schip uit en jullie zullen vinden’ ? Stel je voor dat de gecursiveerde woorden een dubbele bodem hebben!

De leerling van wie Jezus hield, zegt tegen Simon Petrus: Het is de kurios! ‘Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op – meer had hij niet aan – en sprong in het water.’ Wat krijgen we nou? Had hij geen onderkleed aan en maakt hij zijn onderlijf bloot? Wij kozen voor de vertaling: ‘Hij gordde zijn overkleed om – want hij was naakt – en hij wierp zich in de zee.’ Duidelijk! Het gaat om de ontmoeting. Daarvoor moet je niet naakt [of slechts in onderkleed] zijn, maar gekleed. (Vgl. Genesis 3: 10; ‘… als wij maar bekleed en niet naakt bevonden worden’ 1 Kor. 5:3).

En dan Jezus’ woord tegen Petrus na het driemaal ‘heb je mij lief’; wij vertaalden:

‘Toen je jong was, deed je zelf je gordel om
en je ging waar je maar heen wilde.
Wanneer je oud bent,, zul je je handen uitstrekken
en een ander zal je je gordel omdoen
en je brengen waarheen je niet wilt.’
Dit zei hij om aan te duiden
met welke dood hij God zou verheerlijken.’

Je strekt je handen uit om een ander je kleed bijeen te laten nemen en je zo de gordel om te doen. Petrus met uitgestrekte handen! Hij zal gekruisigd worden en God met dezelfde dood als Jezus verheerlijken (vgl. 13:36 en bijv. 12:23vv.). Is de vertaling van de NBV in dit geval niet beslist verwerpelijk? ‘… wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen …’ Heel het beeldende gebaar is verdwenen. En hoe zou Jezus met die woorden Petrus’ dood aanduiden? Zouden lezers niet denken dat het hier gaat om een oude man die moeilijk uit zijn stoel kan komen?

Petrus vraagt over de leerling van wie Jezus hield: ‘En hij dan?’ Jezus antwoordt:

‘Als ik wil dat hij blijft totdat ik kom,
wat gaat het jou aan? Volg jij mij!’

De evangelist vermeldt dat op grond hiervan het gerucht ging dat die leerling niet zou sterven. Dat had Jezus echter niet gezegd, maar: ‘als ik wil dat hij blijft…’ In de NBV: ‘Jezus had niet gezegd: ‘Hij zal niet sterven”, maar:’ Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom.’ De gecursiveerde woorden zijn voor de duidelijkheid ingevoegd. Voor de duidelijkheid? Of voor de verwarring, want wie weet het verschil tussen niet sterven of in leven blijven ? Is wat er wel staat niet een prachtige evangelische variant van ‘wie schrijft die blijft’? De tekst gaat immers verder met; ‘Hij is de leerling die getuigt over deze dingen in ze heeft opgeschreven. Ik vraag het maar heel voorzichtig, want bij het NBG vinden ze, getuige de website, dat Nico ter Linden en ik in ons boek Het luistert nauw ‘vrij apodictisch als van een kwestie van goed of fout’ spreken over de NBV. In sommige gevallen doen wij dat ook: Dat men in Gensis 1:2 het woordje nog heeft ingevoegd, is fout! Zo apodictisch zeggen we het niet eens.

Vertalen is kiezen , zegt men. En: er zijn meerdere keuzen mogelijk. Ja soms, zeg ik,, maar vaak is vertalen ook noodzakelijkerwijs verwerpen!

Men spreekt graag over transparante principes, ook in het internetstukje dat heet: ‘Wie bepaalt de spelregels’. Als de spelregels van de NBV vast leggen dat je alles mag doen wat hierboven kort de revue passeerde, dan vrees ik dat men eigenlijk een ander spel dan vertalen op het oog heeft. Zonder concrete voorbeelden is een discussie over principes tamelijk slaapverwekkend. Maar lees het begin van Jozua 2 in bv de NBV en de NBG ’51. Zijn dat twee keuzen die allebei mogelijk zijn? Als dat zo is, dan klopt toch waarschijnlijk de spelregel niet. Men zou bij het NBG nog eens moeten lezen wat twee opgevoerde literatoren Peter Verstegen en mijn jeugdvriend August Willemsen daarover geschreven hebben. Als dat verplichte literatuur voor ve vertalers zou zijn geweest, zouden er niet zoveel ongelukken gebeurd zijn.

Karel Deurloo