Tien jaar geleden (11 september 2011)

logoIdW

 

TIEN JAAR GELEDEN (11 september 2001)

Er zijn gebeurtenissen die een plaats krijgen in het collectieve geheugen. Mensen herinneren zich waar zij waren en wat zij deden toen zij vernamen wat er was gebeurd.

Op 11 september valt mijn geboortedag en op die dag in 2001 vierde ik mijn verjaardag. ’s Middags was er bezoek: mijn zoon, een vriendin, Marjan, en Willem Barnard. Mijn zoon moest weg maar even later belde hij vanuit de auto en zei: ‘Zet onmiddellijk de tv aan, er gebeurt iets vreselijks.’ Ik deed wat hij zei en daar verschenen de beelden die eindeloos zouden worden herhaald en die bij ons zullen blijven tot in lengte van dagen. Barnard stapte op en verliet ijlings het pand. Zoals bekend waren twee duidelijke objecten van zijn afkeer straaljagers en tv. Hij had geen tv en hij wilde er ook niet naar kijken bij anderen. Toen eens iemand die te weten was gekomen dat hij geen tv had hem vroeg: Hoe blijft u dan op de hoogte? antwoordde hij met een tegenvraag: welke hoogte? Overigens wist hij wel degelijk wat er in de wereld omging. Marjan bleef en keek verbijsterd naar de beelden en ik met haar. De rest van mijn verjaardag stond in het teken van de aanslag.

Enkele dagen later, om precies te zijn op 16 september, schreef ik als Michael Bource in de rubriek ‘Tussen al het andere in’ een stukje met de voor de hand liggende titel ‘11 september 2001’. Er waren er meer die onder dezelfde titel schreven. De Koninklijke Bibliotheek verzamelde artikelen uit binnen- en buitenland die heet van de naald waren geschreven. Het is een lange lijst, te vinden op internet. Tussen al die artikelen staat ook het artikel uit In de Waagschaal.

Ook kleine dingen hadden me getroffen. Vlak bij het puin van de neergestorte gebouwen zag ik een uithangbord, heen weer bewogen door de wind, in de kleuren groen en rood met de woorden ‘Famous Pizza’. Daar hadden mensen die in de Twin Towers werkten en toeristen een pizza gehaald.

Tien jaar geleden liet ik merken dat ik besefte dat de aanslag verstrekkende gevolgen zou hebben, maar ik wist uiteraard niet van welke aard de gevolgen zouden zijn.

Getroffen werd ik ook door een oudere dame met een betraand gezicht die in de trein werd gevraagd naar haar reactie op de gebeurtenissen. Ze zei dat zij bang was voor de toekomst, niet zozeer voor zichzelf maar vooral voor haar kinderen en kleinkinderen. Het grootste deel van haar leven viel in de twintigste eeuw, een eeuw die een aaneenschakeling was van gruwelen en verschrikkingen. Je hoopt dat in de nieuwe eeuw de vrede wat meer kansen zal krijgen en dat mensen een ‘stil en gerust leven’ kunnen leiden. Die hoop blijkt al spoedig ijdel te zijn. Wat de dame in de trein zei werd kenmerkend voor de afgelopen tien jaar: angst! De angst is soms vaag en dan weer duidelijk waarneembaar. De angst veroorzaakt onzekerheid bij de mensen. Over die angst hoorde ik onlangss ook Wouter Bos.

Ik meende dat Bush, de toenmalige president van de Verenigde Staten, wel heel gauw het woord ‘oorlog’ in de mond nam. Hij waarschuwde dat het komende conflict niet van korte duur zou zijn om even later te zeggen dat we in oorlog waren. En wat er gebeurde was een oorlogsdaad; het antwoord van deVS en het Westen moest zijn ‘War on terrorrism’. Van welke aard deze oorlog zou zijn hebben we gemerkt in de tijd daarna. In de dagen na 11 september werd steeds meer het woord oorlog gebruikt. Dat viel me toen al op, vooral toen ik een artikel in The Sunday Timeslas met de kop: ‘This is a world war’. De eerste zin van het artikel luidde: ‘Het kwaad dat wij afgelopen week zagen toeslaan naar het hart van de VS was niet minder dan een oorlogsverklaring.’ Vervolgd werd: ‘Het gevolg van deze schokkende daad zal

‘Het gevolg van deze schokkende daad zal óf het begin van een overwinning over het terrorisme aankondigen of de val in een langdurige barbarij die de veiligheid van ons allen bedreigt.’ Onmiskenbaar was er veel barbarij in de tien jaren na 11 september en overal in de wereld was oorlog tot de dag van vandaag. De overwinning op het terrorisme lijkt nog ver weg.

Ik schreef te verwachten dat vanwege het spectaculaire karakter van de zelfmoordactie vele jonge fanatieke moslims klaarstaan, begerig om te sterven in de strijd tegen de ‘grote Satan’. Tien jaar lang waren er zelfmoordaanslagen met talloze slachtoffers, en dat gaat maar door.

Tien jaar geleden wilden mensen bij elkaar zijn. En nergens kun je beter bij elkaar komen dan in de kerk, ook een toevluchtsoord in barre tijden. Ik schreef dat ik gedeelten had gezien van de diensten in de Utrechtse Dom, de St. Paul’s en de Westminster Abbey. Daar werd gezegd wat nergens elders werd gezegd. Ik maakte gewag van een tv-dame en een vrouwelijke burgemeester die hautain verklaarden niets te hebben met de kerk en het geloof, maar desondanks de kerkdiensten bezochten omdat het soms voorzag in een behoefte. Zonder enige belemmering konden de dames de kerk binnenstappen, en dat kon en kan lang niet overal. In vele Arabische landen hebben christenen grote moeilijkheden. Na die fatale elfde september is hun lot er niet beter op geworden. Velen moesten vluchten en talloze christenen werden vervolgd en gedood. Het wekt verbazing dat daarover zo weinig wordt gezegd en daaraan zo weinig wordt gedaan.

Gelovigen, samen met niet-gelovigen, behoren op te komen voor christenen in het nauw.

M.G.L. den Boer