De kardinaal, Karl Barth en een kerk in Rome

logo-idW-oud

 

DE KARDINAAL, KARL BARTH EN EEN KERK IN ROME

Aan het laatste kerstnummer van The Spectator leverde kardinaal Cormac Murphy-O’Connor, aartsbisschop van Westminster, een bijdrage die hij als titel meegaf ‘My parish church in Rome’. Hij begon met te vertellen dat hij bijna veertien jaren in Rome had doorgebracht, eerst als student en vervolgens als rector van het Venerable English College. In Rome meed hij het openbaar vervoer, te voet zwierf hij door de stad, plein na plein, kerk na kerk, van het Pantheon naar het Forum en naar het Colosseum. Met vreugde dacht hij terug aan die jaren en wandelingen en naar waarheid kon hij zeggen dat hij daardoor meer had geleerd dan aan de universiteit. Het is allemaal verleden geworden, in het heden gaat hij nog wel regelmatig naar Rome, maar dan is het voor zaken. Maar er is een troost: kardinalen die priester zijn geweest krijgen in Rome een kerk toegewezen waarmee zij een bijzondere band hebben. De kardinaal kreeg een van de mooiste kerken toegewezen, de basiliek van Santa Maria sopra Minerva, de enige gotische kerk in Rome, maar met een gevel uit de Renaissance, gebouwd op de plaats waar vroeger de tempel van Minerva stond, de godin van de wijsheid. Elke keer als hij in Rome is, bezoekt hij ‘zijn’ kerk.

Een ondeugende opmerking

Altijd als hij de naam van de kerk hoort moet hij met een glimlach denken aan wat hij noemt ‘een ondeugende opmerking’ van Karl Barth. Omdat de opmerking van Barth is, moet je wel naar hem luisteren, want een paus heeft gezegd dat hij de grootste theoloog was sinds Thomas van Aquino. De kardinaal zegt dat deze paus Pius XII was. Ik meen dat het Johannes XXIII was. Hij vertelt niet dat Barth, toen hem dat werd verteld, met een twinkeling in zijn ogen zei: Zou de paus dan toch onfeilbaar zijn!?

Voor Barth, aldus de kardinaal, was ‘Santa Maria sopra Minerva’ een volmaakte omschrijving van wat fout is aan het rooms-katholicisme: het is medegefundeerd op heidense wijsheid, het aanvaardt te gemakkelijk inzichten van buiten de christenheid (omdat het te positief is over de aanwezigheid van de genade overal) en het maakt te veel ruimte voor Maria (omdat het durft te denken dat menselijke wezens de waardigheid hebben om mee te werken met God door gebruik te maken van hun vrijheid). Volgens de kardinaal is wat Barth noemt echt niet fout, maar juist de goede kant van het katholicisme: het put uit de stromen van wijsheid en filosofie van het oude Griekenland en Rome en het deed dat in het verleden en doet het in het heden, en zal dat ook doen in de toekomst. Als een katholiek moet de kardinaal geloven dat de genade overal aan het werk is in Gods schepping, omdat God de schepper is van allen en alles en tekenen achterlaat van zijn tegenwoordigheid in iedere cultuur.

De kardinaal gaat niet echt in op de ‘ondeugende opmerking’ van Barth. Barth wist ook wel dat we in de bijbel juist op het gebied van de wijsheid een ruime en royale erkenning vinden van de buiten-Bijbelse wijsheid. Onbekommerd wordt in de bijbel erkend dat de praktische levenswijsheid internationaal geldend is. Uit de honorering van de buiten-Bijbelse wijsheid moeten we echter niet concluderen, dat er sprake zou zijn van een aangeboren ‘natuurlijke’ Godskennis. De gelovigen mogen weten, dat God de gaven der wijsheid uitdeelt op vele plaatsen tot bewaring van het zo bedreigde mensenleven.

Schatten

Ik zou willen poneren dat je de naam van de kerk nog anders kunt duiden. Ik hoor er een echo in van het Magnificat. De godin Minerva is van haar troon gestoten en ledig heengezonden. En de kerk van Santa Maria is met goederen, schatten gevuld. Over de schatten in de kerk schrijft de kardinaal in zijn bijdrage als een goede propagandist. Op het plein vlak voor de kerk staat een grappig monument van Bernini: een olifant waarop een antieke, Egyptische obelisk, het geheel slechts drie meter hoog. Op het beeld is de tekst aangebracht: ‘Het vereist een krachtige geest om de last der wijsheid te dragen’. In de volksmond heette het olifantje ‘il pulcin della Minerva’, het kuikentje van Minerva. Aan de buitenkant van de kerk, rechts van de ingang, bevinden zch, ingemetseld in de muur, enkele witmarmeren stenen die aangeven welke stand het water van de Tiber bij overstromingen bereikte.

Onder het hoofdaltaar van de kerk is het graf van Catharina van Siena (1347-1380), kerklerares. Haar sterfkamer werd getransformeerd en in het kerkgebouw opgenomen, met prachtige fresco’s van de annunciatie en de kruisiging. Niet wordt verteld dat het hoofd van Catharina is te vinden in de kerk van de heilige Dominicus in Siena, haar geboorteplaats. Er is nog een ander beroemd graf, dat van de dominicaan frater Angelico, die kunstschilder was. De figuren die hij schilderde, aldus de kardinaal, zijn ‘human, angelic and divine’ en vervuld met ‘licht, harmonie en gratie’.

Over broeder Angelico weet de kardinaal heel wat te vertellen. Hij nam zijn verfkwast niet op alvorens te hebben gebeden, en weende toen hij een kruisiging schilderde. Hij zei dat wie Christus schilderde waarlijk met Christus zou moeten zijn als een discipel. Ook ging zijn zorg uit naar de armen. De kardinaal is van mening dat de woorden van Christus zeker van toepassing zijn op de schilder Angelico: ‘Je oog is de lamp van je lichaam. Als je oog gezond is, is heel je lichaam vol licht’.

Links van het hoofdaltaar is een beeld, door Michelangelo gemaakt van de verrezen Christus, staande naast het kruis. De kardinaal geeft toe, dat het beeld niet behoort tot de meest geslaagde werken van Michelangelo. Het mist ‘energie’ en fysieke kracht. Maar een minder geslaagd werk van hem, is nog altijd een werk van Michelangelo dat vele geslaagde werken van anderen overtreft. Tot voor kort had Christus om de voet een bronzen schoen om het beeld te beschermen tegen de kussen van de gelovigen. Rond de lendenen werd een bronzen doek gedrapeerd omdat het naakt protest wekte.

Veel meer naar de smaak van de kardinaal is de prachtige Carafa kapel met de stralende fresco’s van Filippino Lippi. Een van de fresco’s is die van de hemelopneming van Maria. Over deze fresco is hij lyrisch en hij is het helemaal eens met een Duitse historicus die schreef: ‘Hier bereikt de kunst van de Maestro zijn volheid: the jubilant suspended angels are of ineffable beauty’.

Er zijn nog veel meer schatten in de kerk. De kardinaal nodigt ons uit om bij een bezoek aan Rome zeker niet de kerk over te slaan. Ik laat het slot van zijn bijdrage in het Engels van de kardinaal staan:

‘So when you’re visiting Rome, flatter your heart, quicken your intelligence and visit my little church of Santa Maria sopra Minerva. I promise you beauty, and moments of delight and pleasure, in this church so full of wisdom ancient and perennially new.’ De wijsheid, oud en eeuwig nieuw! Maria en Sophia zijn zusters, in ieder geval goede vriendinnen. Dat is dikwijls door de leraren der kerk geleerd.

M.G.L. den Boer