Franz Kafka – zijn 125ste geboortedag
FRANZ KAFKA – ZIJN 125STE GEBOORTEDAG
Franz Kafka is geboren op 3 juli 1883 in Praag, in het huis ‘Zum Turm’. Dat is dus 125 jaar geleden. Hem was geen lang leven beschoren. Hij werd nog geen 41 jaar, want hij overleed 3 juni 1924 in Wenen. Bij zijn overlijden waren zijn geliefde, Dora Diamant en zijn jongere vriend Robert Klopstock aanwezig. Klopstock was medisch student. Toen hij zich even van Kafka’s bed verwijderde, zei Kafka: ‘Gehen Sie nicht fort’. Toen Klopstock zei: ’Ich gehe ja nicht fort’, zei Kafka: ‘Aber ich gehe fort’. Omdat de tbc zijn keel had aangetast viel het spreken hem zwaar en schreven Dora en hij elkaar kleine briefjes. Op een van die briefjes schreef hij een typische Kafka-zin: ‘Wie viel Jahre wirst Du es aushalten? Wie lange werde ich es aushalten, dass Du es aushältst?’
Het is niet waar dat Kafka tijdens zijn leven en bij zijn dood bijna geheel ombekend was gebleven. Aangezet door Max Brod had hij al wat gepubliceerd dat door een aantal mensen bijzonder werd gewaardeerd. Na zijn dood verschenen In memoriams in diverse bladen en tijdschriften van zijn vrienden Max Brod, Felix Weltsch, Oskar Baum, Milena Jesenská, maar ook van een anonymus in een Tsjechisch blad en van Rudolf Kayser in de ‘Neue Rundschau’. Ook een cummunistisch blad, ‘Kommunistícka revue’, wijdde aandacht aan zijn leven en dood. Niemand echter had toen verwacht dat 125 jaar na zijn geboorte en 84 jaar na zijn dood er geen week voorbij gaat of er verschijnt wel ergens in de wereld een vertaling van een van zijn romans of verhalen, of een artikel dan wel een boek over zijn leven en werk.
Een nieuwe generatie treedt aan in het Kafka-onderzoek en de interpretatie van zijn werk. Iemand uit de nieuwe generatie is Louis Begley die een boek schreef met de wijdlopige titel The Tremendous World I Have Inside My Head: Franz Kafka:A Biographical Essay (Atlas and Co). En naar aanleiding van dit boek schreef Zadie Smith, geboren 1975, gelauwerd Brits schrijfster van White Teeth en On Beauty, een uitvoeig essay in The New York Review of Books (17 juli 2008):’Franz Kafka, Everyman’. Bij beiden staat niet ter discussie de kwaliteit van Kafka’s werk, maar de eigen en eigenlijke aard van het werk. Wat maakt dit werk zo anders dan ander werk van andere schrijvers? En wat voor een soort schrijver was Kafka? Bij de beantwoording van die vragen kwam ik veel tegen wat ik al eerder had gelezen en zelf had geschreven. Max Brod moet het weer ontgelden als biograaf en als interpretor. Ik denk dan altijd: maar hij was wel de eerste en aan hem hebben we het te danken dat Kafka’s werk is bewaard gebleven en uitgegeven. Zeker, men moet kritisch staan tegenover Brods biografie en zijn uitleg, maar hij was het die vaak dagelijks met Kafka omging en die de eerste lezer was van zijn werk. Begley en Smith wijzen op het komische in zijn werk, maar zij zijn werkelijk niet de eersten die dat doen. Ik heb daar vaak op gewezen en ik was niet de enige. Bij de bovengenoemde vertegenwoordigers van de nieuwe generatie krijg je niet de indruk dat ze oog hebben voor het feit dat Kafka’s werk polyinterpretabel is, meervoudig te duiden. Er is zelfs ook ruimte voor theologische interpretaties. Theologen werden geconfronteerd met zijn werk en zo kwam Kafka terecht onder theologen. *)
Een van de thema’s van Kafka’s werk is de vervreemding, de vervreemding van de mens van de wereld, van de tijd waarin hij leeft, maar ook de vervreemding van zichzelf. Zadie Smith schrijft: ‘Alienation from oneself, the conflicted assimilation of migrants, losing one place without gaining another… This feels like Kafka in the genuine clothes of an existential prophet, Kafka in his twenty-first-century aspect.’ Iedere nieuwe eeuw brengt ons Kafka dicht bij onze eigen aangelegenheden. Kafka’s joodse kwestie (‘Wat heb ik gemeen met Joden?’) is geworden ieders kwestie, en de joodse vervreemding kenmerk van al onze twijfels. ‘What is Muslimness? What is Femaleness? What is Polishness? What is Englishness? … We’re all insects, all Ungeziefer, now’. En dat woord ‘Ungeziefer’ haalt Zadie Smith uit het verhaal ‘Die Verwandlung’, van a tot z een relaas van de zelfvervreemding.
Alles wat Kafka geschreven zou kunnen hebben wordt rondom zijn 125ste geboortedag van belang geacht. Er is grote spanning in de kring van Kafkadeskundigen en uitgevers over de literaire nalatenschap van Max Brod. Toen Brod in 1968 overleed bleek dat hij wat hij nog had aan manuscripten had nagelaten aan zijn secretaresse Esther Hoffe. Na de dood van zijn vrouw Elsa Taussig leefde Brod met Esther in ‘a close relationship’, zoals ik het zag aangeduid. Verleden jaar stierf Hoffe, 101 jaar oud en de twee dochters, ook al een eind in de zeventig, werden de erfgenamen.
In 1939, vlak voordat de nazi’s Praag binnendrongen, ontvluchtte Brod de stad met twee koffers met de manuscripten van Kafka’s werk. Hij ontsnapte via Roemenië naar het toenmalige Palestina. Tijdens de Suez crisis bracht hij in 1956 het archief in veiligheid in Zwitserland en in 1961 gaf hij het grootste deel van de manuscripten, op verzoek van Kafka’s erfgenamen, aan de Bodleian Library in Oxford. Het manuscript van Het Proces behield hij zelf, want dat was, zo zei hij. een geschenk van Kafka aan hem. Bijna 30 jaar later verkocht Hoffe dit manuscript voor één miljoen pond. Hoffe liet doorschemeren dat er nog veel meer schatten te vinden waren, maar niemand mocht ze bekijken. Sommigen betwijfelen of er nog wel wat belangrijks te vinden is want ze wantrouwen Hoffe, maar anderen weten zeker dat er nog van alles is te vinden dat de moeite waard is. De uitgever Klaus Wagenbach, die ook belangrijke boeken over Kafka heeft geschreven, is een van de weinigen die in de jaren ’50 een kijkje mocht nemen in de nalatenschap. Hij vermoedt dat er nog illustraties en schetsen zijn van Kafka. Toen hij in 1955 Brod bezocht in Tel Aviv werd hij gewaar dat Esther Hoffe angstvallig het waardevolle materiaal bewaakte. In het appartement was nog materiaal aanwezig dat betrekking had op de relatie van Kafka en Brod. Wagenbacht herinnert zich: ‘He had to let me look at the material in secret, for fear that Esther would find out. She didn’t allow him to take the material out’. De ‘close relationship’ betekende dus ook dat Brod afgesloten werd van de zeggenschap over de manuscripten.
Het is bekend dat Brod een ijverig dagboekschrijver was. In zijn dagboeken zullen zeker aantekeningen voorkomen over Kafka en over zijn bemoeienissen met Kafka’s werk. De Duitse uitgeverij Artenis en Winkler betaalde Hoffe een bedrag van 5 cijfers vooruit voor de dagboeken in de jaren ’80, maar moet ze nog steeds ontvangen. Er is een juridisch gevecht aan de gang tussen de uitgeverij en de erfgenamen. Er wordt gezegd dat Hoffe de dagboeken niet wilde afgeven, omdat ze ‘intieme details’ zouden bevatten. De meeste mensen denken dat ze meer geld wilde hebben. In 1993 liet Hoffe weten dat zij de dagboeken had overgebracht naar een kluis van een bank in Tel Aviv.
In 1974 werd Hoffe op het vliegveld Ben Gurion gearresteerd toen ze materiaal naar Zwitserland wilde smokkelen. De politie vond brieven van Kafka en een reisjournaal in haar bagage. Het gevolg van het incident was dat zij medewerkers van het Israëls staatsarchief toestond allerlei materiaal te catalogiseren. Zij werd echter later beschuldigd belangrijke documenten te hebben achtergehouden. Er is een wet in Israel die verbiedt materiaal dat van belang is voor de geschiedenis van het volk uit het land te smokkelen. De wet staat echter niet toe de flat te betreden en het materiaal in beslag te nemen. Volgens berichten is de flat vochtig en is het te merken dat Hoffe katten en honden hield. Zowel het een als het ander is niet bevorderlijk voor documenten, maar wat men ook probeerde om Hoffe over te halen de documenten over te dragen aan de nationale bibliotheek in Jeruzalem, het was tevergeefs. Nu is de hoop gevestigd op de bejaarde dochters.
Men denkt dat naast de bovengenoemde manuscripten nog aanwezig is het originele manuscript van ‘Hochzeitsvorbereitungen auf dem Lande’, brieven van Dora Diamant aan Brod en brieven van Kafka.
Josef Cermak, auteur van verscheidene boeken over Kafka, zei te hopen dat door de openbaarmaking van de manuscripten een einde zou komen aan allerlei twisten met betrekiing tot Kafka’s persoon en werk. Hij schreef: ‘There are so many mistruths which have been written about Kafka. For academic purposes it is crucial that we get to see what the unpredictable Miss Hoffe has kept from us for so long’. Het is natuurlijk een illusie te menen dat er door het vrijkomen van manuscripten een einde komt aan de ruzies en misvattingen over het leven en het werk van Kafka.
M.G.L. den Boer
*)
In 1983, ter gelegenheid van Kafka’s honderdste geboortedag, hield ik vijf radiolezingen over ‘Kafka onder theologen’, opgenomen in ‘Rondom het Woord’, theologische etherleergang, jrg. 25, nr. 4, 67-94