De synagoge van Carpentras
De synagoge van Carpentras heet de mooiste synagoge van Frankrijk te zijn. Voor wie bekend is met de jiddische wereld van de schtetl en de chassidiem zoals die door mensen als Isaac Bashevis Singer, Elie Wiesel, Martin Buber wordt opgeroepen, doet de synagoge van Carpentras vreemd aan. Bij synagogen denk ik aan hout, donkerrood flu-weel, zware koperen luchters, flakkerend kaarslicht, rondwarende schaduwen. Ik kom binnen in een licht, elegant rococozaaltje. Ja, je waant je bijna in de salon van een château uit de tijd van Louis Quinze. Lichtgroen geverfde wanden met veel wit stukwerk, overal tierlantijnmotieven, en toch een echt bidhuis voor het oude volk: de aron hako-desj met daarboven Hebreeuwse letters, een zevenarmige kandelaar, een amoed. Beslist de moeite van een bezoek-je waard. Vooral wanneer iemand van de plaatselijke joodse gemeenschap je ontvangt. Zoals de mevrouw die ons laatst te woord stond. Bijster vriendelijk was ze om te beginnen niet. Nu denk ik: ze had groot gelijk.
Wanneer ik een kerk bezoek, dan houd ik altijd mijn hart vast: O alsjeblieft, laat ons niet ontvangen worden door een lid van de kerkelijke gemeenschap in kwestie. Die kunnen op zo’n irritant kruiperige manier aardig zijn. Omdat ze hun manier van mensen ontvangen als een vorm van evangelisatie beschouwen. Goed, mensen vriendelijk ontvangen tijdens een kerkdienst is één ding. Een dienst is een gesprek met God, en God heet de mensen nu eenmaal welkom. Aan ons om daar door onze houding uitdrukking aan te geven. Maar je in het stof wentelen voor allemaal neuspeuterend volk in shortjes en shirtjes en basketballpetjes dat ‘even een kerk komt doen’ – nee! Laatst hoorde ik tijdens zo’n kerkbezichtiging een individu in bermuda en op slippers een ironische opmerking plaatsen (ja, wat zijn we flink!). De lieve mevrouw die de groep ontving was nog maar net over de geschiedenis van het kerkje begonnen. Wat deed ze nederig, wat begon ze zich te verontschuldigen over de misdaden en de nalatigheden van de Kerk in het verleden! Hou op! Wat wil je daarmee bereiken? Nee, geef mij maar die mevrouw van de synagoge van Carpentras. Iemand wilde met een blindengeleidehond naar binnen. Mag niet! Ja, maar de meneer is blind. Niks mee te maken, in een synagoge mogen geen honden. Iemand ging op een elegant met zijde overtrokken stoeltje zitten. Alstublieft, er af! Iemand vroeg waarom er in de ruimte nergens een doopvont stond. Antwoord (bits): wij dopen geen kinderen. De persoon hield aan: ja, maar Johannes de Doper doopte en hij was een Jood. Antwoord: wij dopen niet. Ja maar – de mevrouw had zich al weer omgedraaid.
Op het laatst werd de mevrouw vriendelijker, ze gaf blijk van een fijn gevoel voor humor. Maar wij hadden intussen het volgende begrepen: in deze synagoge wordt een groot geheim bewaard, alles wat er te zien valt, verwijst naar dit ene grote geheim. En zo’n groot geheim gooi je niet te grabbel, door maar alles goed te vinden, door maar overal veel te gretig op in te gaan, door maar ‘aardig’ te zijn. De mevrouw deed niet aan evangelisatie, maar ze had door haar houding iets zeer essentieels weten over te brengen: God is God in het verborgene, zo gemakkelijk laat Hij zich niet vinden, Hij is geen hapklare brok spiritualiteit voor de massa. Ik herinner me hoe professor Van Gennep tijdens een college eens uitriep: “Israël, bewaar je geheim!” Ik geloof dat hij iemand citeerde. Ik weet niet meer wie. Maar het kwam me voor alsof hij het niet alleen over Israël had. Anders zou ik er in gedachten niet van hebben gemaakt: Kerk, bewaar je geheim! Anders gezegd – natuurlijk! – gun de mensen het zoeken.
Caspar Visser ‘t Hooft
Drs. C. Visser ’t Hooft is predikant in de Église protestante unie de France en publicist. In oktober verschijnt bij IJzer zijn derde roman, ‘Waldenberg’.