Vragen en zorgen bij de ‘projectgekte’
VRAGEN EN ZORGEN BIJ DE ‘PROJECTGEKTE’
Overpeinzingen en verzuchtingen van een huis- tuin- en keukendominee naar aanleiding van het werken met advents- en veertigdagenprojecten.
In deze bijdrage wil ik stilstaan bij de trend die in de afgelopen twee decennia bij tal van gemeenten grif ingang heeft gevonden om de feesten binnen het kerkelijk jaar met de kinderen in de kerk te vieren aan de hand van de zogenaamde advents- en veertigdagenprojecten.
Wat opvalt is dat de meeste protestantse gemeenten in Nederland gebruik maken van het materiaal dat door de redactie van Kind op Zondag wordt aangereikt. Wat hun aanbod zo aantrekkelijk maakt voor de leiding van de nevendienst, zondagsschool en kinderkerk is dat zij projecten op het oog kant en klaar aanleveren. In alles is voorzien. Er is een verbeelding bij het project, een projectlied dat elke zondag wordt aangevuld met een couplet dat bij de lezing en het thema past. Daarnaast vind je geheel uitgewerkte aanwijzingen voor de voorganger om met de kinderen voor in de kerk een gesprekje te voeren. Dan is er nog de vertelling voor de kinderen in de eigen ruimte met daarbij een verwerking, een spel of nog een extra spiegelverhaal. Terug in de kerk kan door de kinderen ter afsluiting van de kerkdienst nog een laatste hand gelegd worden aan het project voor die zondag. Het lijkt allemaal makkelijk te gebruiken, maar vergis je daarin niet. Het is een hele toer om het aanbod voor elke zondag door te nemen. Ik schat dat je minstens een paar avonden nodig hebt om uit te vinden wat je kunt gebruiken en wat je terzijde kunt leggen.
En dan heb ik het nog niet over het hermeneutisch avontuur waarin je je als voorganger begeeft, wanneer je aan zo’n project begint. Menigmaal heb ik halverwege een project mezelf vertwijfeld afgevraagd, begrijp ik dit nog wel? En zouden andere volwassenen in de kerk dit ook nog kunnen begrijpen? Hoe zit het met de kinderen in de kerk, om hen is het dat we met deze projecten zijn gaan werken.
Ik heb de indruk dat er veel, heel veel wordt aangereikt middels deze projecten, maar wat precies blijft kinderen bij na afloop van zo’n project. Zijn zij in staat om die overvloed van beelden, woorden, symbolen en verhaaltjes die over hen wordt uitgestort, voor zichzelf te ordenen. Wat bewaren zij nu en voor straks in hun rugzakje?
Neem nou het veertigdagenproject van dit jaar ‘Langs beelden van hoop’ van Kind op Zondag. Dit jaar volgde Kind op Zondag de klassieke evangelielezingen in de veertigdagentijd volgens de beschrijving van Lucas. Volgens de aanwijzingen bij het project lieten deze evangelielezingen zich lezen als beelden van hoop. Maar werp je met zo’n thema niet meteen al een barrière op voor de kinderen in de kerk. Want begrijpen kinderen wat beelden van hoop zijn? Kinderen zijn nog niet in staat om over een abstract onderwerp als beelden van hoop na te denken en zullen er daarom niet in slagen zo’n thema te verbinden met hun eigen leef en belevingswereld. Dat was voor mij alleen al reden genoeg om niet aan dit project mee te doen.
Bovendien krijg ik er steeds meer moeite mee dat juist in de tijd voor Pasen wanneer er geen gloria wordt gezongen in de kerk door de gemeente, er zo’n drukte ontstaat voor in de kerk, met voetstappen om onze reis langs de beelden van hoop te markeren. In sommige kerken worden er bij de kansel bergen zand gekieperd, want het schijnt dat die bergen zand helpen om de woestijn waar Jezus door de Geest naartoe werd gedreven, na zijn doop door Johannes in de Jordaan, meer en voller te beleven. Ook werden bij het project ‘Langs beelden van hoop’ posters geleverd voor elke zondag één, waarop in eigentijdse foto’s de beelden van hoop die Jezus ons laat zien in de bijbelverhalen nog eens opnieuw werden verbeeld. Ik beleef de tijd voor Pasen als een tijd van inkeer, voorbereiding en soberheid, maar ik vind daar in onze kerken door toedoen van al die projectgekte vaak niets meer van terug.
In onze gemeente gingen we in deze veertigdagentijd met elkaar op weg naar Pasen, met Lucas als onze reisgids. In het vertrouwen dat zijn verhalen over Jezus’ exodus te Jeruzalem genoeg aan zeggingskracht in zich hebben om kinderen in te wijden in het grote geheim dat God zich met een ieder van ons heeft verbonden op leven en dood.
Gezien het feit dat er in zoveel gemeenten gewerkt wordt met projecten in de adventstijd en de veertigdagentijd, ben ik benieuwd of er al eens onderzoek is gedaan of en hoe dergelijke projecten een bijdrage kunnen leveren aan de godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming van kinderen. Ook ben ik benieuwd of er ook gemeenten zijn waar na afloop van een project de leiding van de zondagsschool, nevendienst of kinderkerk samen met de predikant en enkele gemeenteleden het geheel nog eens evalueren.
Aan het slot van deze bijdrage aan het themakatern Kind en Kerk wil ik hier mijn zorg uitspreken over iets wat mij al heel lang dwars zit. Als kerk doen we wel alle moeite om kinderen de talloze projectliederen aan te leren, die na afloop van een advents- of veertigdagenproject nooit meer gezongen worden en vergeten raken, maar we verzuimen om hen de klassieke kerkliederen te leren zingen die horen bij Advent, Kerstmis, de tijd voor Pasen, Pasen en Pinksteren. En inmiddels zijn er al weer zoveel generaties opgegroeid die de klassieke kerktoppers niet meer mee kunnen zingen. Zij hebben zich geen kleine schat van kerkliederen kunnen verwerven, waar ze later in hun leven op terug kunnen vallen.
Machteld de Mik-van der Waal