Laat u verzoenen met God (Korintiërs 5,19-6,2)

logo-idW-oud

 

LAAT U VERZOENEN MET GOD

Korintiërs 5,19-6,2

Met de woorden van Paulus de apostel ‘laat u verzoenen met God’ begint komende week, op Aswoensdag de eigenlijke voorbereidingstijd voor Pasen.

Vanuit de protestantse traditie waarin ik sta, verbind ik als vanzelf deze woorden van Paulus met de diepe ernst van Goede Vrijdag, maar de katholieken en de lutheranen plaatsen de nodigende woorden van Paulus helemaal aan het begin van de voorbereidingstijd voor Pasen. En ik bedacht me dat het nog niet zo gek gekozen is vanuit die andere traditie om op Aswoensdag het evangelie van de verzoening te verkondigen, te prediken.

Wij hebben immers een leidraad nodig om het lijden van onze Heer recht te betrachten.

Laat u verzoenen met God, predikt Paulus. Maar hoe zal dat geschieden?

Er is zoveel in die geschiedenis van het lijden van onze Heer, waarmee wij moderne mensen ons niet kunnen verzoenen. Een mens, Jezus, door God gezonden heeft volgens de wil van God geleden in onze plaats. En wij vinden dat om van te gruwen. Hoe valt dat te rijmen met: God is liefde. Een mens in mijn plaats, daar bedank ik voor, zeggen wij. Het is ons aangenamer om mediterend op de barokke muziek van Bachs Matthäus Passion ons het lijden van onze Heer te herinneren als een tragisch lijden en sterven van een onschuldig, voorbeeldig mens. En onderwijl staan wij misschien in gedachten ook nog even stil bij de tragiek en het leed van de wereld in haar geheel.

De geschiedenis van het lijden mee beleven, betekent dat wij die geschiedenis vanuit een ander oogpunt hebben te betrachten, niet vanuit Jezus, of de mensen om Hem heen of vanuit onszelf, maar vanuit God. Dat is waartoe Paulus ons aanzet. God is het die in Jezus de wereld met zich verzoend heeft. Hij is degene die handelt. In de gestalte van de gekruisigde Jezus daar was Hij. Op Golgotha hebben wij Gods diepste woord aan ons vernomen. Daar is Hij ons te hulp gekomen en heeft Hij ons het woord der verzoening toevertrouwd.

En toch willen wij altijd weer tegenover dat Woord van God onze eigen woorden plaatsen.

Laat u met God verzoenen, predikt Paulus. Het woord dat de Heer aan zijn gezant op weg meegeeft, is geen bevel, maar een bede, een nodiging. Het meest eigene van het evangelie van de verzoening is dat het niet met geweld kan worden afgedwongen of opgelegd. Je kan het aannemen of afwijzen.

En ik moest ineens weer denken aan het ritueel van het askruisje, waarnaar de naam van Aswoensdag verwijst. Het ritueel waarbij het voorhoofd van de gelovige of ongelovige wordt bekruist met de as van de palmen van de vorige palmzondag. Het is niet zo maar een symbool van boete en inkeer. Het is veel meer. In dit teken worden wij gekend tot in het diepst van ons wezen. Als mensen die het ene moment onze Heer bejubelen en het volgend moment Hem de rug toekeren. Maar daarmee is nog niet alles gezegd. Het is de verkondiging van Gods almacht en genade, mits daarbij komt het woord van God. Daar kan ik als rechtgeaarde protestant niet buiten.

Het evangelie van de verzoening roept ons uit de wereld terug tot Christus, maar het zendt ons ook weer in de wereld terug als mensen die mogen hopen op God.

Machteld de Mik-van der Waal