Alles wat over ons geschreven is, gaat Gij volbrengen in de veertig dagen

logo-idW-oud

 

ALLES WAT OVER ONS GESCHREVEN IS, GAAT GIJ VOLBRENGEN IN DE VEERTIG DAGEN

(bij Lucas 4, 1-13)

De verzoeking van Jezus in de woestijn brengt mij op de eerste zondag in de veertigdagentijd in verlegenheid. Ik speur naar het heilsgeheim dat deze veertig dagen bevatten, maar ik kom er nooit helemaal uit. En ik vraag me af wat ik over het hoofd zie in die geheimzinnige schermutseling tussen Jezus en de duivel. Die veertig dagen staan aan het begin van Jezus’ weg, zijn opgang naar Jeruzalem. Ze vertellen ons hoe Jezus ons leven is binnen gekomen. Zo heeft Lucas het ons willen overleveren. Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en geleid door de Geest zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn waar hij door de duivel op de proef werd gesteld. Meteen al aan het begin worden we voor het grote dilemma in het menselijk leven geplaatst. Hoe houdt een mens nou Gods Geest en de duivel uit elkaar. In de Betuwe is er een gezegde dat luidt:’Er waait een mens in zijn leven heel wat over de kop.’

Tweemaal eerder komen we die veertig dagen in de bijbel tegen. De eerste keer bij Mozes, de tweede keer bij Elia, de derde keer, toen Jezus zijn weg aanvaardde, zijn werk begon. Ik heb inmiddels wel begrepen dat die veertig dagen in de woestijn geen stukje zijn van ons leven. Zij horen bij Jezus. Hoe goed bedoeld ook de projecten van Kind op Zondag, Bonnefooi, de hongerdoeken en het liturgisch bloemschikken, ze leiden mij niet naar de veertig dagen van Jezus. Daarvoor is hun benadering te gemakkelijk, te gladjes en te gekunsteld. Mijn worstelen met dit bijbelgedeelte heeft me in ieder geval geleerd dat ik met heilige schroom tot die veertig dagen van Jezus moet naderen. Meer en meer ga ik vermoeden dat het hele evangelie van Jezus, van zonde en vergeving, ellende en barmhartigheid, van honger en verzadiging, van vernedering en verhoging, van dood en opstanding verborgen, verhuld aanwezig is in die veertig dagen, toen Jezus in de woestijn door de duivel werd verzocht.

De drie verzoekingen zijn als de gelijkenissen die Jezus vertelt. Het zijn verborgenheden. Wij kunnen wel proberen ze te begrijpen, maar bedenk wel, het zijn geen uitgewerkte levenslessen. Het zijn spiegels, raadsels. Wie erin kijkt, ermee worstelt, zal dat keer op keer ondervinden.

Enige jaren terug, zag ik een uitvoering van de Passiespelen in Tegelen, ‘De laatste dagen’, onder regie van Ben Verbong. De scène van de verzoekingen is mij het meest bijgebleven. Aan de hand van de drie verzoekingen wordt de loop van het evangelie ontvouwd.

De drie verzoekingen willen ons voorbereiden op de weg die Jezus gaat naar Jeruzalem om de Wet en de Profeten te volbrengen. Wat als een spel begint, die geheimzinnige schermutseling tussen Jezus en de duivel, wordt gaandeweg bittere ernst. In zekere zin zien we ook in een spiegel naar onszelf. We zien onze mogelijkheden en zwakheden. Onze goede bedoelingen kunnen soms helemaal verkeerd uitpakken. Wie de duivel in een krachtmeting wil verslaan, komt zelf klem te zitten, wordt gemangeld tussen eigenbelang, idealen en eigen grenzen. Wie de strijd aanbindt tegen het kwaad, raakt er zelf bij betrokken, wordt er zelf ook door beïnvloed. Dat viel af te lezen aan de verbeten gelaatsuitdrukking van George W. Bush toen hij in zijn State of the Union verklaarde vast te houden aan de strijd tegen het terrorisme en de Islam. Wie meent het spel van de duivel mee te kunnen spelen, komt bedrogen uit.

Spelenderwijs brengt de duivel Jezus naar Jeruzalem, en zet hem op het hoogste punt van het tempeldak. Daarmee voert Lucas het verhaal naar een climax. Vanaf het hoogste punt van het tempeldak ziet Jezus Golgota liggen, de schedelplaats. Wat zal hij doen?

Zal hij als een engel zijn vleugels uitspreiden en neerstrijken op de tempelplaats om zich te laten huldigen. Of zal hij de lange smartelijke weg gaan van Betanië over Gabbata naar Golgota. Maar Jezus antwoordde: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”

We horen spreken in raadselen. We zien in een spiegel. Zoveel versta ik er nu wel van, dat Jezus hier de weg van de mensen is gegaan om ons te kunnen redden. Op het hoogste punt van het tempeldak gebeurt iets wat wij niet kunnen meemaken. Het blijft raden naar dit raadsel van het geloof.

En niet voor niets besluit Lucas dit bijbelgedeelte met de woorden, Toen de duivel Jezus aan alle beproevingen had onderworpen, ging hij voor een tijd bij hem vandaan.

Machteld de Mik-van der Waal