We moeten het even over Kevin hebben

logo-idW-oud

 

WE MOETEN HET EVEN OVER KEVIN HEBBEN

Tegenwoordig kost het me moeite om mijn mond te houden, als bij de kassa voor de zoveelste keer een kind achter mij met zo’n kinderkarretje hinderlijk tegen mijn hielen loopt aan te duwen. Het enige dat ik de moeders tegen hun Danny of Thomas, Anne of Merel hoor zeggen is ‘Lieverd, zo meteen mag jij je boodschapjes op de band zetten. Eerst is die mevrouw nog aan de beurt.’ Of wat te denken van al die kinderen die altijd maar weer op dat randje voor de toonbank bij de slager of bakker klimmen. ‘Doe je voorzichtig, pas je op dat je niet valt’ wordt er dan gezegd, terwijl kindlief het glas van de vitrine voorziet van vettige handafdrukken. Of erger nog haar schattig gezichtje met snottebel en al tegen het glas aanduwt.

Wat is er toch aan de hand met de ouders van nu, vraag ik me af. Het lijkt wel alsof ze bang zijn om hun ouderlijk gezag uit te oefenen. Want waarom stellen ze geen grenzen aan het gedrag van hun kinderen. Met kromme tenen hoor ik aan hoe ouders met een oneindig vertoon van liefde, begrip en geduld tegen hun kinderen blijven praten, terwijl ze toch zelf kunnen vaststellen dat het allemaal niets uithaalt. Hun kind gaat gewoon door met het vertonen van ongewenst, hinderlijk en onaangepast gedrag. Het liefst zou ik me ermee willen bemoeien.

Precies zo’n zelfde neiging overviel me bij het lezen van de roman van Lionel Shriver ‘We moeten het even over Kevin hebben’. Deze roman gaat over een jongen, Kevin, die vlak voor zijn zestiende verjaardag een bloedbad aanricht op school. Met een kruisboog doodt hij zeven medescholieren, een lerares en een kantine medewerker. Het eerste dat je als lezer je natuurlijk afvraagt is wat voor opvoeding heeft zo’n jongen gehad. Twee jaar na die bewuste donderdag in 1999, probeert zijn moeder Eva in een reeks brieven aan haar man uiterst nauwgezet te reconstrueren, hoe het zo ver heeft kunnen komen, te begrijpen waar het is misgegaan. In die brieven roept zij zichzelf en haar man ter verantwoording. Ze schrijft haar man dat ze zich schuldig voelt, omdat ze niet eerder heeft ingegrepen.

Met een vlijmscherpe, soms bijna niet te verdragen openheid neemt Eva haar moederschap en haar huwelijk onder de loep. In de brieven gaat ze ver terug in het verleden, zelfs tot aan de jaren die voorafgaan aan de geboorte van hun zoon. In haar brieven aan haar man durft ze eindelijk haar bittere geheim prijs te geven namelijk dat ze vanaf de geboorte van hun zoon geen liefde voor haar kind voelt. Hoezeer Eva ook haar best doet. In de brieven kunnen we lezen dat Kevin het zijn moeder ook alles behalve makkelijk maakt. Hij is afstandelijk en gevoelsarm. Naarmate hij ouder wordt, lijkt hij er steeds meer plezier in te scheppen om zijn moeder te treiteren. Op school is hij een pestkop en thuis terroriseert hij zijn kleine zusje Celia, maar steeds wordt Kevins gedrag door zijn vader vergoelijkt als kattenkwaad. Samen met Kevins moeder ga je beseffen hoe zinloos het is om je af te vragen wat er gebeurd zou zijn als je als ouder anders had gehandeld, het brengt de doden niet tot leven. Die donderdag dat Kevin dat bloedbad aanrichtte op school is onomkeerbaar. Eva ziet in dat ook zij zelf nooit kan loskomen van die gruweldaad van haar zoon. Die blijft haar aanklagen. Het enige dat erop zit voor haar is ermee te leren leven.

In haar brieven wisselt Eva haar herinneringen af met verslagen van haar bezoeken aan hun zoon in de gevangenis. Ook al geeft Eva toe in haar brieven dat ze op talloze manieren als moeder heeft gefaald, ze blijft hun zoon opzoeken in de gevangenis. Ze gaat zo vaak als ze kan, schrijft ze aan haar man. Kevin is tenslotte ook mijn zoon. En een moeder hoort haar kind in de gevangenis op te zoeken. Tijdens die bezoeken aan haar zoon merk je dat geleidelijk aan Eva’s brieven anders worden. Ze ziet in dat de enige manier voor haar om verder te leven is te aanvaarden dat Kevin haar zoon is en dat zij zijn moeder is. Soms is dat het enige dat een ouder rest. Pas twee jaar na die bewuste donderdag durft Eva haar zoon te confronteren met de vraag waarom heb je het gedaan? De roman ’We moeten het even over Kevin hebben’ heeft een onverwacht dramatisch einde. Ik zal daarover niet uitweiden. Ik kan alleen maar de schrijfster, Lionel Shriver, bewonderen om de wijze waarop zij de lezer dwingt om mee te voelen met de schuldigen in plaats van de slachtoffers. Hierdoor kan je als lezer geen afstand bewaren. En ook het nietsontziend harde oordeel van de buitenstaander, die achteraf altijd gelijk heeft, kan de lezer zich niet aanmeten. En dan wordt het lezen van ‘We moeten het even over Kevin hebben’ een confronterende, onthutsende en verwarrende ervaring. Onder het lezen vraag je jezelf namelijk voordurend af hoe zou ik op die en die momenten gehandeld hebben als Kevin mijn zoon was geweest.

Machteld de Mik-van der Waal

Lionel Shriver, We moeten het even over Kevin hebben, Uitgeverij Contact