Opstaan (Ezechiël 2:1,2)

logo-idW-oud

 

OPSTAAN

“Hij zei tot mij: Mensenkind, sta op uw voeten, opdat Ik met u spreke. Zodra Hij tot mij sprak, kwam de geest in mij en deed mij op mijn voeten staan en ik hoorde Hem, die tot mij sprak.”

(Ezechiël 2:1,2)

Het woord ‘opstaan’ geeft een eenvoudige en duidelijke handeling weer. Wij hebben er, voordat de dag begint, iedere ochtend mee te maken. Maar het is ook een woord met een sterk metaforische lading, in het bijzonder in de bijbel. ‘Vallen en opstaan’, of ‘neerliggen en opstaan’ – daarmee kan mem de boodschap van de bijbel wel aardig karakteriseren. Er lijkt in het Hebreeuwse taaleigen een behoefte te bestaan, om het als een soort aansporing aan andere handelingen vooraf te doen gaan (‘Sta op, ga, trek op enz.’, vgl. Deut. 10:11). Men vertaalt het in zulke gevallen wel met ‘welaan’ of laat het weg (zoals de Nieuwe Bijbelvertaling doet in Exodus 32:2: ‘(…) maak ons goden’. Maar deze wijze van vertalen zal men niet gauw hanteren in Jesaja 60:1: ‘Sta op en wordt verlicht!’ – daar wordt ‘opstaan’ zelf tot een noodzakelijke en heilrijke handeling. En dat geldt wel in het bijzonder van ‘de opstanding’ in het Nieuwe Testament. Ook daar betekent opstaan heil, nieuw leven: ‘Ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de doden!’ (Ef. 5:14) Men heeft er ook wel eens op gewezen, dat in het Nieuwe Testament bij een bekering of genezing vaak staat, dat de betreffende persoon opstaat. Een van de mooiste plaatsen hier is de roeping van Levi (Lukas 5:28: ‘Hij liet alles achter, stond op en volgde Hem.’ Korter kan men de uitwerking van het evangelie niet weergeven, ook al zal hier, wat het woord opstaan betreft, het bovengenoemde oriëntaalse taaleigen wel eerder de oorzaak zijn dan de uitdrukkelijke bedoeling van de schrijver. Maar woorden zijn nu eenmaal niet los te denken van hun figuurlijke (metaforische) betekenissen!

Dat is ook het geval in het roepingsvisioen van Ezechiël. Het is de profetische boodschap, het is het wonderlijke troonvisioen, ‘de heerlijkheid des Heren’, waardoor Ezechiël ‘op zijn aangezicht valt’. Het is het kleine, aardse ‘mensenkind’ dat verwaardigd wordt, deze bijzondere boodschap te ontvangen. Om die boodschap te vernemen, moet hij zich oprichten, ‘op zijn voeten gaan staan’. ‘En ik hoorde Hem, die tot mij sprak.’

Ik kan niet nalaten, er ook iets algemeens in te lezen. ‘Mensenkind’ (ben-adam) zijn wij, genomen uit het stof der aarde. Wij betekenen niets. Maar er is een stem, God spreekt tot ons. Het is in de tekst zo, dat Ezechiël niet eerst op zijn voeten gaat staan (hoewel God hem daartoe oproept), maar dat God spreekt en zijn geest geeft en daardoor Ezechiël doet opstaan. Ons opstaan is hier afhankelijk van Gods spreken. Het ontvangen van de geest, het opstaan en het aangesproken-worden vallen samen. Het mens-zijn is ondenkbaar zonder spreken. Maar eigenlijk is al ons spreken antwoorden. En geestelijke wezens zijn wij, doordat wij door God in het aanzijn worden geroepen.

De gedachte, dat ons leven gezien moet worden als een leven ‘coram Deo’ (voor het aangezicht van God) is ons vertrouwd. Het mensenleven is een leven in een ‘tegenover’. Maar de moderne mens krijgt, naar het schijnt, in toenemende mate moeite met het persoon-zijn van God. Kracht, werkelijkheid, geheim als aanduidingen voor God hebben in de huidige belevingswereld een grote aantrekkelijkheid, de kranten en zelfs de kerkelijke tijdschriften staan er vol van. Begrijpelijk is dat wel. Maar wij lopen hier toch gevaar, de kern van de bijbelse boodschap te verspelen. Als wij persoon worden doordat God ons tot persoon maakt, dan staat niet Gods persoon-zijn op het spel, maar het onze! Hij is het in zijn soevereine, boven ons beperkte persoon-zijn uitgaande personaliteit, die ons tot de mens maakt die wij zijn. God is niet een projectie van ons, wij zijn het beeld Gods. De vraag dringt zich op, of de moderne fragmentarisering van de menselijke geest niet samenhangt met de zo even aangeduide verandering in het Godsbeeld. Raken wij wellicht uit de balans, omdat wij geen ‘tegenover’ meer hebben?

H.W.de Knijff