Reactie

logo-idW-oud

 

REACTIE

De kritiek van Jan Muis op mijn opmerking over het PLD onderschrijf ik. Inderdaad heb ik de indruk gewekt dat men er bij de PThU in Utrecht zo over dacht; onterecht en onbedoeld. Inderdaad doen veronderstelde frustraties niet terzake. Bovendien is het kwetsend voor het PLD-personeel waar ik niets van weet. Wat terloops en wat provocerend bedoeld was staat er opeens stellig. Wat ik wilde zeggen had ik zo niet moeten schrijven. Excuses zijn daarom op zijn plaats en een toelichting.

Het ging me uiteraard niet om de feitelijke samenstelling van het PLD, maar om een kloof, een gebrek aan vertrouwen tussen enerzijds kort gezegd de ‘kerkleiding’ (moderamen, Dienstenorganisatie) en anderzijds de ‘eigen’ kerkelijke wetenschappers en de voluit kerkelijke academische theologie. Die kloof zie ik terug in het rapport en de totstandkoming ervan. Daarmee strookt het rapport met een indruk die zich onwillekeurig wel eens opdringt over ‘de kerkleiding’. Onder meer omdat de geschiedenis van het PLD nu eenmaal geen schoolvoorbeeld van goed bestuur en beheer is helaas. Als ik dan kennis neem van het rapport en de hele gang van zaken gaat alles op een hoop en denk ik: ‘Wat zitten daar voor mensen?’ Dan matig ik me een oordeel aan over waar de kerk mee gediend zou zijn en over de bestuurlijke gang van zaken, temeer als het bewuste rapport nog voorziet in een uitbreiding van de Dienstenorganisatie en kerkelijke organisatiestructuur. Ik denk dan: ‘Weg ermee! Dat heeft geen toekomst. Alleen al omdat we het niet meer kunnen (of moeten willen) betalen.’ ‘Zo wordt erover gedacht?’ Nou ja, nee: zo denk ik wel eens. Die indruk dringt zich op. Meer wilde ik niet zeggen. Maar ook niet minder.

De discussie moet zakelijk gevoerd worden. Inderdaad. De gewraakte opmerking vertroebelt dat op z’n zachtst gezegd. Terwijl ik wilde zeggen: hoe reëel is zo’n zakelijk gesprek? Hoe vertroebeld zijn de verhoudingen? Daar had ik de PLD-ers buiten moeten laten.

‘Wat denkt zo’n AiO wel niet? Alsof hij in de praktijk staat!’ Zo’n indruk kan zich heel wel opdringen. Begrijpelijk; ik zal minstens de kern van waarheid van dergelijke indrukken niet bestrijden.

Coen Constandse