Zeg wat jullie horen en zien (Matteüs 11: 2-15)
ZEG WAT JULLIE HOREN EN ZIEN … (Matteüs 11: 2-15)
Johannes vraagt en Jezus laat antwoorden. Jullie zien het toch gebeuren: lammen lopen, blinden zien – het bekende rijtje uit psalmen en profeten van Gods bevrijdende werk – gevangenen … maar dat woord klinkt juist niet. De blinden zien en de doven horen dat de gevangenen gevangen blijven.
Het lijkt dat Jezus’ macht hier op een grens stuit. Zoals Jezus’ woord en werk toch al weerstand ontmoet. In Chorazin en Betsaida gelooft men niet. Naast de onbekeerlijkheid zijn er de geweldenaars die grijpen en arresteren. Er is de politieke macht met haar geweldsmonopolie.
Johannes is in de greep van de politieke macht, van de goden van deze wereld. Overgeleverd aan willekeur. Zo bevindt Johannes zich over de grens, in het schemergebied. Blijkbaar is hij buiten Jezus’ bereik. Hij is hem vooruit.
De bevrijding raakt Johannes zelf niet. Hij hoort alleen het woord van bevrijding van anderen. Zijn eigen bevrijding wordt verzwegen. Daarvoor blijft men doof en blind. Wel ligt het in de lijn van de verwachting, van psalmen en profeten. Maar als verre belofte, toekomstmuziek. Niet buiten, elders. Toekomst.
Ondertussen wenken Jezus’ woorden en de getuigenissen van Johannes leerlingen dat hij moet geloven. Hij moet zich verheugen in het heil dat anderen ten deel valt, dat er elders al wel is. Dat wil hem toch ook weglokken, wegleiden van tussen de vier muren, weg uit die death row om plaats te nemen onder de verlosten, rondom Jezus. Er wordt daarmee toch in zekere zin een sleutel in het slot van zijn boeien gesloten. In zekere zin. Voor als het je gegeven is te zien. Als je het kunt vatten, die sleutel omgedraaid krijgt, als je geen aanstoot neemt aan die zo onzekere zekere zin.
Johannes blijft gevangen in de vesting van deze wereld, de binnenste kerker. Hij die de weg aankondigde, baant hem ook. Hij gaat hem zelf, hopelozer nog dan Jezus. Hij gaat hem vooruit en bekleedt de plaats van Jezus.
Kan het zijn dat Jezus dat hier zelf ook begint te zien? De lijdensaankondigingen moeten nog komen. Misschien stokt daarom dat bekende profetische rijtje van de bevrijding, en blijven die anders zo zekere zinnen steken in zijn mond. Hij ziet de gebaande weg, ziet opeens een glimp van waar het woord van psalmen en profeten heenleidt. Hij ziet de massieve weerstand, de muren en versteende harten, witgepleisterde graven. Opeens is hij heel dicht bij Johannes, verbonden door het Woord dat hem dreef en door de weg die dat betekent. Jezus gaat met hem, die Elia, ter wille van hem, om ook hem te vervullen, niet vergeefs te laten zijn. Hij prijst hem in Galilea en verwijst naar hem in de tempel en vindt zichzelf uiteindelijk op dezelfde plaats.
Zoals zijn spreken tot Johannes hem weg wil leiden uit de kerker – omhoog het hart! hierheen! – zo brengt Jezus’ zwijgen een tegengestelde beweging teweeg – omlaag, de diepte in.
Het moest tot zwijgen komen. Tot een vervuld zwijgen.
Ondertussen zegt Hij genoeg – voor wie het gegeven is te horen.
Coen Constandse