Beleggingsadvies (Matteüs 16:21-28)

logo-idW-oud

 

BELEGGINGSADVIES

Matteüs 16:21-28

We leven als nooit tevoren met financiële en economische taal. Kosten en baten, waarde, verkoopprijs en beloning. We deden dat al een jaar of tien, steeds meer. Steeds vrijer, speelser en onbevangener. En nu is het opeens ernst. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. De obligate waarschuwingen in de kleine lettertjes zijn al sinds maanden krantenkoppen geworden. Het keervers van de reclamespots over lenen en beleggen is nu de harde kern van het financiële nieuws. Banken en verzekeraars staan op wankele benen, beleggingen en pensioenreserves verdampen. Geen garantie voor de toekomst. De besmettelijke ontwaarding van alle waarden betekent vooral dat. Wie zal zeggen wanneer we de bodem raken? Wanneer vinden we weer vaste grond?

Er zijn optimisten die de crisis als kans zien. Biedt deze onzekerheid een kans voor de kerk, voor het geloof? Van de crisis van het krediet naar het toevluchtsoord van het credo. ‘Het gaat ze te goed, daarom gaan ze niet naar de kerk. Wacht maar tot het weer oorlog is.’ Ik hoorde dit van oude, getrouwe kerkgangers met enige regelmaat. Misschien kan de kerk de geteisterde markt op met haar lege handen en haar verhalen over de crisis van de ontmoeting met Jezus.

In Petrus kunnen we ons wellicht herkennen: de geschrokken, verontwaardigde belegger. Hij heeft alles geïnvesteerd in de onderneming van Jezus. Ontzet hoort hij het mission statement en de verontrustende vooruitzichten, aan het begin van de opgang naar Jeruzalem. In wat voor zaak is hij nu gestapt? Lijden en kruis! God bewaar me, of nee, dat verhoede God, God beware Jezus!

Zijn vertrouwen in de hele onderneming – met de belijdenis nog zo stoer uitgesproken – slaat om in angst. Hij dacht binnen te zijn, voor eens en voor al. Opeens staat hij buiten. Is God dan niet de betrouwbare vervuller? Dat zag Petrus toch juist in Jezus: dat alle beloften tot vervulling kwamen. Blinden zien, doven horen, ziektes en demonen wijken. En hij, Petrus, staat vooraan, als grootaandeelhouder. Hij heeft even zitten rekenen en koopt dan voor zichzelf diezelfde zorg en bestaanszekerheid in. Een hypotheek voor een perceel in het nieuwe bouwplan, in het Koninkrijk van God. Een garantie voor de toekomst!

Geschrokken neemt hij de tussenpersoon apart. Maar die herhaalt zijn missie en prognose alleen maar. Hij rekent het nog een keer voor, als vere homo economicus. Hij legt het nog eens uit, in die taal waar je je als leek, als cliënt zo voor moet inspannen om het te begrijpen. Een rekenvoorbeeld: stel dat dit je inleg is, dan zou dat je winst zijn. Er is een wereld te winnen. En dat wil je, je wil bestaanszekerheid, een garantie voor de toekomst. Zwitserleven! Dat kost wel wat. Stel dat je de hele wereld wint ten koste van … je leven. Als je koste wat kost jezelf wilt behouden … dan moet je je verlies nemen en hou je niets over.

Het rekenvoorbeeld belooft enkel rode cijfers. Het duizelt Petrus. Zijn tussenpersoon kijkt op, in een flits ziet Petrus de deurwaarder. Je zult het met je leven moeten betalen, bloed, zweet en tranen. Uit eigen middelen is het niet te doen, er is geen fonds, geen bezit of aandelenportefeuille die het toekomstige leven garandeert. Onmogelijk. Er is opeens een niet af te lossen schuld. Je handen zijn leeg, je zult moeten werken. Je kunt niet zomaar een aandeel nemen in de onderneming, je zult mee moeten doen. Het is niet te verdienen of bij elkaar te sparen. Maar het loon voor het werken, voor de actieve deelname in de onderneming zal genadig zijn. Genoeg om voorgoed van te leven.

Jezus spreekt ons aan in de taal die we kennen, de taal van de beleggingsadviseur. Hij zit met ons aan een tafel vol met onze waardepapieren, verzekeringspolissen en voorzorgsmaatregelen. We waren daar zo mee bezig, maar hebben er nauwelijks nog fiducie in. In de kerk knikten we bij de preek over de rijke jongeling, keken hem meewarig na toen hij wegliep: zo vast te zitten aan je bezit – ongelooflijk! En nu? We staan op het punt om op te staan. Willen er een nachtje over slapen, een nacht wakker liggen. Kunnen we deze tussenpersoon wel vertrouwen? Wie staat erachter, bij wie is hij in dienst?

Misschien helpt de kredietcrisis ons inderdaad om te leren geloven.

Coen Constandse