Commentaar (Pensioenen)
COMMENTAAR (Pensioenen)
Het zal 1951 geweest zijn dat ik aan de hand van mijn moeder naar de kleuterschool gebracht werd. Veel zin had ik er niet in, zij trouwens ook niet. Ik kan mij dat nog goed herinneren. De eerste dagen weigerde ik uit protest op het mij toegewezen stoeltje te gaan zitten.
Deze herinnering kwam bij mij naar boven bij het lezen van de berichten over de precaire situatie van de pensioenfondsen. Precair niet alleen omdat de rente laag staat, maar vooral omdat de gepensioneerden van nu ouder worden dan gedacht. Bij die groep hoor ik. Dat zijn de eersten van de na-oorlogse babyboom. Telkens als wij een nieuwe levensfase ingingen bleken de voorzieningen ontoereikend.
Dat begon dus al bij de kleuterschool. Overvolle klassen in noodlokalen. Het herhaalde zich op de lagere school en de middelbare school. Die bracht ik vrijwel geheel door in houten noodlokalen. De universiteiten dijden uit toen we als babyboomers massaal gingen studeren. Opnieuw stelden dat de autoriteiten voor grote problemen. Op de arbeidsmarkt was dat niet anders. Krapte. Nu gaan de eersten van deze generatie met pensioen. Opnieuw is er paniek. Te veel ouderen en te weinig jongeren om alle kosten te kunnen opbrengen. De uitkeringen gaan voor het eerst omlaag.
Er komt nog iets bij. Mijn generatie is een goed verzorgde. Voor het eerst vanaf het eerste levensjaar goede geneeskundige begeleiding en goede voeding. Levend in vredestijd en dus niet de ontberingen en angsten die daarbij horen.
Het was dus te voorspellen dat deze generatie redelijk gezond de leeftijd van 65 zou gaan halen. Het was ook te voorspellen dat een aanzienlijk groter aantal deze leeftijd zou halen. Je zou denken dat de pensioenfondsen zich op die situatie zouden hebben voorbereid. Wat ik vanaf de kleuterschool al weet, zou bij hen met duur betaalde actuarissen, toch al lang doorberekend zijn? Niet dus.
In de berichtgeving lijkt het er op dat de pensioenfondsen plotseling overvallen zijn door het gegeven dat mannen en vrouwen nu gemiddeld veel langer leven. Ik begrijp daar niets van en ik geloof het ook niet. Dat door de lage stand van de rente de fondsen in de problemen komen, kan ik mij voorstellen. Dat dat ook veroorzaakt wordt door de aanzienlijke langere levensverwachting van de deelnemers, kan ik mij niet voorstellen.
In veel gevallen behoren de bestuurders van de fondsen tot dezelfde generatie als ik. Zij hebben toch ook aan den lijve de gevolgen van de babyboom ervaren? Bij elke nieuwe fase moest er ingegrepen worden. Als kleuterschoolkind kon je op je klompen aanvoelen dat dat ook noodzakelijk zou zijn als de pensioengerechtigde leeftijd bereikt zou worden? Zeker nu deze generatie die leeftijd in goede gezondheid bereikt. Maar ook dat is geen nieuw gegeven.
Kortom, een grondig onderzoek naar deze fondsen lijkt mij dringend noodzakelijk. Wat hebben hun actuarissen al die jaren gedaan? Waarom heeft men in de berekeningen geen of onvoldoende rekening gehouden met de aanzienlijk langere levensverwachting? Werk aan de winkel voor politieke partijen en ouderenbonden, dunkt mij.
AP