Commentaar (De kernwapenconferentie)
Aan de vooravond van de kernwapentop in Den Haag gaf Mient-Jan Faber, de voormalige secretaris van het IKV, een interview waarin hij afstand neemt van de IKV-acties van de jaren tachtig. ‘Het was allemaal romantiek. Het idee van een kernwapenvrije wereld is flauwekul, daar zal nooit iets van terecht komen.’
Voor zijn ommezwaai geeft Faber alleen politieke argumenten. Dat is jammer, want de kern van het verzet van de kerken was niet een politiek-militaire analyse, maar een geloofsuitspraak. Het was in de eerste plaats een gelovig ‘neen’: ‘het geloof in de Ene Heer maakt het ons onmogelijk om de feitelijke uitzichtloosheid te aanvaarden als het laatste woord’ (Kernbewapening, Handreiking synode NHK 1979 p.112 + 123). Blijkbaar telt dit geloofsargument voor Faber niet meer.
Toch zit er ook theologisch wel iets in Fabers romantiek-verwijt. De romantiek is de beweging waarin de vurige, mystieke liefde tot God een horizontale draai krijgt. Deze brandende liefde wordt gericht om het geliefde ideaal of de geliefde te bereiken. Veel theologie van de jaren zestig en zeventig was een theologische weerkaatsing van deze romantische tournure: als wij de schouders er onder zetten, zou het Godsrijk hier en nu doorbreken. In het IKV leefde dit geloof sterk. Zo sterk was dit geloof op de wereld gericht dat een teleurstelling in het succes ervan wel tot een afscheid van het geloof moest leiden. In deze lijn heeft het voormalige IKV-Pax Christi zich omgedoopt tot ‘Pax’ en het ‘Christi’ onder de mat geveegd.
‘Er is geen betere garantie voor de wereldvrede dan het kernwapen’ zegt Faber nu. Hij vertrouwt daarbij op de ratio-naliteit van de landen met kernwapens. Door de kerken werd daar juist sterk aan getwijfeld. ‘Blijven mensen in tijden van hoogspanning, geplaagd door slaapgebrek, toch rationeel handelen? Wat voor mensbeeld ligt achter die veron-derstelling? Toch niet het mensbeeld dat ons in het bijbels getuigenis van Gods bemoeienis met steeds weer onwillig handelende mensen wordt getoond?’ (p..75). Vanuit die fundamentele christelijke kijk op de mens wilden de kerken een andere weg wijzen: ‘het IKV streeft niet naar schone handen, maar naar een proces dat zowel de bondgenoten als de tegenstanders meeneemt op een andere weg’ (p. 119).
Onze wereld heeft een beweging tegen atoombewapening nodig. Zo’n beweging heeft blijkbaar een sterk bijbels geloof nodig, anders word je overrompeld door de heersende verhoudingen en stel je uiteindelijk je vertrouwen op kernwapens. Een geloof dat zich niet overspant in romantisch optimisme, maar zich ook niet neerlegt bij de bestaande verhoudingen. Laat de Haagse conferentie er op gericht zijn om internationale overeenstemming te verkrijgen dat atoomwapens niet kunnen. Laten er stappen gezet worden en controlemechanismes geschapen worden. ‘De kernwapens de wereld uit’ begint dan in Nederland.
Coen Wessel