Commentaar (Bezuinigen op kunst)
COMMENTAAR (Bezuinigen op kunst)
Ergens spreken de plannen om flink op de kunst te bezuinigen me wel aan. De laatste jaren ben ik steeds verder ver-vreemd geraakt van het gros van de moderne kunst. Ik heb te veel ‘experimenten’ en banale ‘eigen interpretaties’ in de toneelkunst gezien en te veel beeldende kunst en architectuur waar de mensenhaat van afdruipt.
Tweehonderd vijftig jaar geleden rebelleerden een groep intellectuelen tegen Christendom en Verlichting door de Griekse kunst als voorbeeld te nemen. Niet de christelijke godsdienst of de rationaliteit van de Verlichting, maar de esthetiek van de Griekse kunst gaf uitzicht op een nieuwe gestalte van mens zijn. Daar lag een paradijselijke zinne-lijkheid en een harmonie tussen lichaam en geest die ontbrak in het lichaamsvijandige christendom. Zij ontdekten daar eenvoud en verstilde grootheid in plaats van de exuberante rococostijl van hun dagen. In de Griekse kunst lag een verloren gegane goddelijke wijsheid besloten. Sindsdien is de kunst niet meer neutraal ambachtswerk. De kunste-naars zijn geen vaklieden meer die hun kunsten vertonen tot lering en vermaak. Ze kregen een nieuwe priesterlijke taak als bemiddelaar en vertolker van een nieuw en niet-christelijk type van mens zijn. Een generatie later hadden de oude Grieken afgedaan, maar de kunstenaar als schepper van een nieuwe niet-christelijke mens, bleek een blijvertje in de Westerse cultuur. Een nieuwe godsdienst noemden de romantici de kunst. Zo functioneert de meeste kunst te-genwoordig ook: als zingeving en als vormgeving van een seculiere levensovertuiging.
Het is een belangrijke reden dat het zo vaak misgaat in de samenwerking tussen kerken en kunstenaars en misschien ook wel tussen kunstenaars en een veel wijder publiek. Toen een kunstenaar 10 jaar geleden bij mij in de kerk de kans kreeg kunst te maken plaatste hij een doek met woorden voor de preekstoel. Hij greep zijn kans en maakte dominee van zijn eigen Schrift.
De plannen om te bezuinigen op kunst roepen heftige gevoelens op in kunstminnend Nederland. Alsof er voorgesteld wordt een kerk te sluiten. Aan mij ontlokken ze agressieve fantasieën als ‘het mes er in’. Of : ‘geef de kerken twintig procent van het kunstbudget’. Toch lossen bezuinigingen niet het inhoudelijke probleem op dat kunst en kunstenaars zich oriënteren op niet-christelijke beelden en waarden. Om de kloof met het christendom te dichten zullen kunste-naars veel meer vanuit christelijke gedachten moeten leven en werken.
Maar ook kerk en theologie kunnen naar zichzelf kijken. Op de vragen van de Verlichting zijn kerk en theologie en-thousiast ingegaan. Die lagen ook lekker in het verlengde van de Protestantse rationaliteit. Maar alle veel dieper in het vlees snijdende vragen van esthetiek, eigen gevoel en creativiteit zijn alleen heel schutterig aan bod gekomen. Daar zouden we nu eens geld voor uit moeten trekken.
CW