Barth drukte stempel op 20e eeuw

BARTH DRUKTE STERK STEMPEL OP 20e EEUW

BAZEL – Karl Barth, de grootste theoloog van onze eeuw, is overleden. Vereerd, verguisd, bestudeerd en bestreden is hij zijn weg gegaan, eerst fel als een revolutionair, toen bezadigder en steeds milder. Het denken van voor- en tegenstanders is door hem beïnvloed ook al heeft hij zijn kolossale levenswerk, de „Kirchliche Dogmatiek” niet kunnen afmaken. Hij heeft een theologisch stempel gedrukt op deze eeuw in nog veel sterker mate van Schleiermacher dat vorige eeuw deed.

Barth heeft niet in een ivoren toren vertoefd, maar stond met zijn beide benen in onze woelige werkelijkheid. Hij ageerde fel tegen Hitler. Hij gaf de kerk van de twintigste eeuw haar eigentijdse geloofsbelijdenis, die nog nimmer is verbeterd, de zogenaamde Barmer Thesen. Maar hij weigerde ook na de oorlog een vernieuwd anti-communisme te propageren. Het nationaal-socialisme was voor hem een satanische verleiding, het communisme een tuchtroede Gods.

Van meet af aan zag Barth dat er een direct verband moet zijn tussen iemands theologie en zijn politieke overtuiging of ethiek. Hij was een leerling van Adolf von Harnack, W. Herrmann en Troeltsch. Hun vrijzinnige visie vormde zijn denken.

Juist daarom was het voor hem een ontzaglijke schok toen hij in augustus 1914 hun namen ontdekte op een lijst van 93 intellectuelen, die in een publieke verklaring zich stelden achter de oorlogspolitiek van keizer Wilhelm.

Op dat moment concludeert Barth dat er beslist iets fout moet zijn met hun theologie als hun ethiek zo scheef kan groeien. Hij breekt volkomen met hun denken. De omstandigheden waarin de arbeiders in zijn dorp verkeren doen hem een socialist worden. Maar hij ontvangt daar geen boodschap door voor de kansel. Barth wordt een geestelijke zoeker, die zich afvraagt of hij de toga maar niet aan de wilgen zal hangen.

De nood van de prediking drijft hem in Safenwil tot een hernieuwde studie van de Bijbel. Hij wil los van wat hij geleerd heeft het Woord Gods opnieuw bestuderen als iemand die bewust niet weet en niet gevonden heeft. Zijn latere publicaties maken duidelijk dat hij een gegrepene is geworden. Het gezag van de Bijbel heeft zijn invloed doen gelden op zijn leven.

Romeinen      

Vooral de brief van Paulus aan de Romeinen boeit hem Aarzelend zoekend schrijft hij een commentaar. Het zal later nog ingrijpend gewijzigd en aangevuld worden, maar het valt als „een bom op de speelplaats van theologen” zoals de rooms-katholiek Karl Adam schreef. In dat boek zet hij uiteen dat er geen weg is van de aarde naar de hemel, er is alleen een weg van de hemel naar de aarde.

Met de vurigheid van een profeet keert hij zich tegen al het menselijke en optimistische in de theologie van zijn tijd. Hij wijst iedere vorm van natuurlijke theologie af. De mens kan God uit zichzelf niet kennen. God is de Gans Andere. Maar God heeft Zich geopenbaard in Jezus Christus.

Barth is ineens bekend in de theologische wereld. Al spoedig wordt hij benoemd tot hoogleraar in de theologie aan de Universiteit van Göttingen. Dan gaat hij dogmatiek doceren in Münster en al spoedig krijgt hij een eigen leerstoel in Bonn.

In Bonn krijgt hij de kans om zijn nieuwe visie verder uit te werken. Hij begint aan zijn grote levenswerk, de Kirchliche Dogmatiek, die al vele banden omvat en toch niet klaar is gekomen. Hij wordt daar de grondlegger van de „dialectische theologie”.

In Bonn begint hij school te maken. En dat is juist wat hij eigenlijk niet wil. Hij heeft later zelf gezegd helemaal niet zo gelukkig te zijn met die term „dialectische theologie” God heeft zich in Christus geopenbaard. Alles moet op Christus betrokken worden Openbaring is openbaring in Christus, de kerk is de kerk van Christus, het Rijk Gods is het Rijk van Christus. Door Zijn verzoening is dat Rijk al gevestigd, maar het wordt de mens aangeboden als een belofte, meer dan een zichtbare werkelijkheid.

Er zijn andere uitdrukkingen gebruikt om zijn theologie te omschrijven. Prof. dr. G.C. Berkouwer spreekt van de „triomf der genade”. Zijn grootste Amerikaanse tegenstander, dr. Cornelius van Til van „nieuw modernisme”. Er worden steeds weer pogingen ondernomen in enkele woorden of zinnen zijn visie te omschrijven maar Barth breekt er telkens weer uit.

Naarmate de banden van zijn Kirchliche Dogmatik verschijnen, blijkt dat bepaalde uitdrukkingen, waarover men valt, een tegenwicht krijgen. Barth is ervan beschuldigd dat hij zegt dat Gods Woord in de bijbel te vinden is. Maar nadrukkelijk stelde hij ook dat de woorden van de bijbel niet losgemaakt mogen worden van hun inhoud. Barth is beschuldigd van al-verzoening, maar dat wees hij scherp af. Hij voegde er echter aan toe: „Ik zeg dat ik de mogelijkheid niet uitsluit dat God alle mensen zal redden in het oordeel.”

Irenisch

Maar in de loop der jaren veranderde Barth zelf ook. Hij zei eens: De tijden veranderen en wij met hen. In de Christian Century schreef hij: „Tot mijn eigen verwondering en tot die van hen die mij vroeger kenden ben ik onmiskenbaar milder om niet te zeggen irenischer geworden, meer bereid tot het inzicht dat men tenslotte ook met zijn tegenstanders in dezelfde boot vaar, meer bereid om mij bij bepaalde gelegenheden ongemotiveerd te laten aanvallen.”

Hij ziet zelf een sterk verschil tussen zijn eerste theologiseren met die ontzaglijke nadruk op God als de Gans Andere, en zijn latere uitingen in Bonn zei hij: „Ik moest laten zien dat de bijbel de ontmoeting van God met de mensen weergeeft. Ik dacht alleen in termen van de Apartheid van God. Wat ik nog moest leren was dat God en mensen ook samen horen – een vereniging van twee totaal verschillende wezens. In zijn eerste jaren is God voor Barth de Verhevene, naarmate hij ouder wordt wordt God meer en meer ook de Nabije.

Hoe moeilijk zijn lange zinnen vaak ook zijn om te vertalen, toch heeft zijn levenswerk iets van een enorme preek. Barth hield van preken, vooral in de gevangenis en ook zijn theologiseren is voor hem een boodschap van God doorgeven.

Zo zei hij eens tegen een redacteur van de vooroorlogse Stuwdam: „Alle godsdienst die niet ankert in en gevoed wordt uit de Heilige Schrift, die ons spreekt van de verdorvenheid des mensen in zichzelf en de genade Gods in Zijn Zoon Jezus Christus: alle godsdienst die afbreuk doet aan dien Christus in Zijn koninklijk, priesterlijk en profetisch ambt en aan Zijn Lichaam (de Kerk) in ditzelfde drievoudige ambt is in de grond der zaak van geen betekenis of waarde.”

„Elke theologische discussie vanaf 1920 wordt in zekere zin door zijn verschijning beheerst, schreef prof. dr. G. Brillenburg Wurth in Trouw. En een rooms-katholieke theoloog zei: „Wij zijn allemaal door Barth beïnvloed en het is ons een grote verrijking geworden.” Prof. dr. H. Berkhof zegt: „We zullen minstens 100 jaar nodig hebben om zijn werken te leren begrijpen.

Oecumene

Dr. W.A. Visser ’t Hooft erkende eens dat zonder Barth de huidige oecumenische beweging er niet zou zijn geweest. Zij theologie schiep het klimaat waarin deze beweging kon gedijen. En in rooms-katholieke kring wordt erkend dat Barth mede de stoot heeft gegeven tot de nieuwe bijbelstudie die nu bezig is ook die kerk te veranderen.

Volgelingen wilden zijn boeken lezen, tegenstanders moesten ze wel lezen. De eersten lieten zich door hem leiden, de laatsten zetten zich tegen hem af. Toch werd juist in de laatste jaren het verzet aan orthodoxe kant veel minder. Dank zij de studies van Berkouwer werd hij beter begrepen. De mildere, oudere Barth begon zijn tegenstanders ook meer aan te spreken. De Nederlandse gereformeerden, zei prof. dr. Herman Ridderbos ons eens, leerden van hem dat het eigenlijk gezag van de bijbel in zijn inhoud ligt en niet een formele autoriteit is.

Maar aan de andere kant van het theologisch spectrum keerde men zich van hem af. Nieuwe namen doken op; Bultmann, Robinson en die van de jonge radicale theologen. Barth had niet veel met hen op. Het boek van Robinson, Eerlijk van God, noemde hij een geestloos boek, waarvoor ik mij schaam dat het in honderdduizend exemplaren gedrukt is en gelezen wordt. En van de jonge radicalen zei hij: „Tuinkabouters aller landen, verenigt u.” Wij publiceerden die uitdrukking in een interview met hem en sindsdien is hij als een raket door de wereldpers geschoten.

Wat hem het meest verdriet heeft gedaan, is dat zijn eigen land (Zwitserland) en zijn eigen universiteit (Bazel) niet één van zijn leerlingen als opvolger heeft gekozen. Hij had graag prof. dr. Helmut Gollwitzer achter zijn katheder gezien. Het werd de jonge dr. Heinrich Ott.

Bij die benoeming heeft echter waarschijnlijk niet alleen de theologische visie meegespeeld. Het ging veel meer om de politieke visie. Barth heeft zich nooit gelukkig gevoeld met de naoorlogse politiek van het westen. Gollwitzer stond op dit punt heel dicht naast hem.

Invloed

Reeds tijdens zijn leven werd geschreven dat het post-Bathiaanse tijdperk zou zijn aangebroken. Nu is dit dan door zijn overlijden werkelijkheid geworden. Er zullen geen nieuwe delen meer verschijnen van zijn levenswerk. Maar zijn invloed zal zich ongetwijfeld nog lang doen voelen. Alleen al in ons land werd zijn Kirchliche Dogmatik gelezen door meer mensen dan enig theologisch tijdschrift kan roemen op abonnees.

Han J. van Capelleveen

De Rotterdammer,  11 december 1968