Brieven aan Joseph Hromádka
- Pagina's:
- Brieven aan Joseph Hromádka
- De brief van december 1962
Aan Prof. Dr. Joseph L. Hromádka, Praag, 1962
Bazel, 18 december 1962
Beste Joseph,
Toen de drie Pragenaars1, die als drie wijzen uit het Oosten naar ons toe gekomen waren, na hier overal uitstekende indrukken te hebben achtergelaten, op het punt stonden naar jullie terug te keren, wilde ook ik hun net als de vrienden Schwarz2 en Ruh3 een brief aan je meegeven. Hierbij ter aanvulling van wat zij aan u geschreven hebben.
De drie Pragenaars zullen je hebben verteld, dat wij hier in Bazel op een zondagmiddag ons in kleine kring uitvoerig met ‘Josephologie’ hebben bezig gehouden, hetgeen in dit geval wil zeggen: met de interpretatie van de politieke theologie of de theologische politiek van Joseph Hromádka. Kort daarna kwam mij ook jouw artikel ‘De crisis is voorbij?’4 in jullie kerkelijke pers van november 1962 onder ogen. Precies daarover heb je nu al twee brieven uit Bazel gekregen. Na ampele overweging lijkt het mij toch belangrijk je ook nog in mijn eigen woorden daarover iets te zeggen. Een van de vele mooie kanten van jou is, dat men open met je kan spreken zonder bang te hoeven zijn, dat de enige betekenis van de tegenspraak jou zou ontgaan: het zoeken naar een altijd weer nieuwere en betere verbondenheid met jou.
Beste Joseph, mij gaat het om een aspect in jouw publieke uitlatingen dat mij sinds jaar en dag heeft verontrust. In jouw laatste artikel ligt het er duimen dik bovenop. Negatief uitgedrukt: het ontbreken van een plek boven het strijdgewoel van de ideologieën, belangen en machten, die in de huidige ‘koude oorlog’ tegenover elkaar staan en elkaar bestrijden. Positief gezegd: de willekeur waarmee jij niet alleen voor jezelf partij kiest voor één van de fronten, maar waarmee je de kerk en de wereld aanmoedigt hetzelfde te doen als jij. Wat ik juist acht en wat ik naar het evangelie in de huidige situatie zelfs volstrekt geboden acht, is precies dat wat onze vriend Lochman5 in zijn in Junge Kirche verschenen lezing ‘Balans van het Europese Humanisme’6 op voorbeeldige wijze (beter dan ik ooit zou kunnen) heeft uiteen gezet. Het gaat om het kiezen van die positie, waardoor wij – omwille van God solidair met de mens als zodanig – met ons woord, behulpzaam zouden kunnen zijn; solidair dus met de mensen ter rechter en ter linker zijde, met hen die lijden en met hen die strijden, met de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen, met de christenen en de atheïsten, met de aanhangers van diverse varianten van het humanisme, hen allen kritisch met begrip tegemoet tredend. Wat ik jou zie doen, wanneer je theologie – zoals het absoluut hoort! – politiek wordt, is iets anders. Jij dringt er met klem bij ons en de andere tijdgenoten op aan, ja eist van ons, dat wij in de gestalten van Nikita, Mao en nu zelfs Fidel absoluut de nieuwe aanbrekende betere wereld van vrijheid en vrede vertegenwoordigd moeten zien, in de gestalte van John7 evenwel absoluut een incarnatie moeten zien van de oude maatschappijinrichting en rechtsorde, die we sinds 1917 te boven zijn gekomen en die sindsdien alleen maar verder nog in verval geraakt is. Bij dit zwart-wit denken en de aanmoediging er aan mee te doen, gaan al mijn haren recht overeind staan.
Ik zou niet met je willen twisten over de (impliciete en expliciete) concrete politieke verklaringen in jouw artikel, hoewel ik bij elk van die verklaringen zo mijn bedenkingen en aanvullingen zou hebben. Dat zou alleen maar tot politiek gekissebis leiden. Dat past niet bij ons. Het gaat mij om de methode en de stijl van jouw uiteenzetting. Ten aanzien daarvan kan ik mijn oude, jouw genoegzaam bekende bezwaar onmogelijk onderdrukken. Jouw stellingnemen en jouw daarmee in overeenstemming zijnde christelijke vermaningen worden zonder uitzondering bepaald door een visie op de geschiedenis, die in de kern identiek is aan die van heden ten dage om de macht strijdende Leviathans, alleen wordt die door jou in alle ernst, maar voor mij volstrekt ondoorzichtig met een beroep op Jezus Christus en de gehele Heilige Schrift onderbouwd. Beste Joseph, ben je je er dan niet bewust van dat Emil Brunner8 en onze andere westerse kerkvaders met precies dezelfde methode en stijl nu juist hun westerse kijk op de geschiedenis onderbouwen en op grond daarvan hun kruistocht tegen het communisme organiseren en dat je dus in omgekeerde zin op precies dezelfde wijze ‘koude oorlog’ voert als zij? Omdat ik in de bekende door Picasso ontworpen vogel van begin af aan alleen maar een anti-Amerikaanse gier kon zien en geenszins een duif die ieder volk troost, kon ik de zogenaamde ‘wereldvredesbeweging’ (van wie wij de laatste tijd merkwaardig genoeg niets gehoord hebben) al nooit serieus nemen en er mijn naam aan geven. Jij zou er bepaald op moeten toezien, dat de voornamelijk door jou geïnspireerde en geleide Praagse vredesconferentie in een duidelijk ander teken komt te staan dan die gier.
Martin Schwarz en Hans Ruh hebben je gezegd of aan je laten doorschemeren hoe moeilijk je het ons, jouw westerse vrienden, maakt door de lijn die je in jouw laatste artikel nog eens zo overduidelijk hebt benadrukt. Dat is voor mij niet alleen een tactische zorg. Het heeft een uiterst hoog strategisch karakter! Quod erat demonstrandum!9 zullen de bedenkelijke figuren van de ‘Basler Nachrichten’, van de ‘Neue Züricher Zeitung’, van de ‘Weltwoche’, van de ‘Reformatio’ enz. opnieuw roepen als zij dit artikel – wat de goede God verhoede! – in handen krijgen. Wij zullen je bij hen zeker niet afvallen. Maar hoe moeten wij het hun en de rest van de christenen en de mensen aan deze kant van het ijzeren gordijn, zolang jij dergelijke verklaringen afgeeft, duidelijk maken, dat het ons (en principieel jou toch ook, niet waar?) net zo min om een anticommunistische als een communistische vrede gaat, maar om de vrede van God, die alle verstand te boven gaat – en dus om de gerechtigheid (in de Bijbelse betekenis van het woord) tegen allen en voor allen?
Ach beste Joseph, hoe verheugd zou ik zijn als ik nog mee zou maken (in zekere zin als het mooiste kerstgeschenk!), als dit inzicht bij je doorbreekt. Maar dan moet het wel een werkelijke, krachtige doorbraak zijn!
Dus met alle andere goede wensen ook voor de feestdagen net als vroeger en in alle omstandigheden in trouw
je Karl Barth