Tussen al het andere in – afschaffen

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Afschaffen

In een krantenkop lees je: ‘Paus schaft voorgeborchte af’. De eerste vraag die bij je opkomt is dan: wordt deze paus het type van de ‘afschaffer? De tweede vraag is: Kan iets afgeschaft worden dat er nooit is geweest? Vervolgens bedenk je dat een krantenkop zelden of nooit de waarheid behelst. Het is meestal anders. In het voorgeborchte heb je twee afdelingen, een voor de ongedoopte kinderen en een voor de voorvaderen die zijn gestorven voordat Christus kwam met zijn verlossingswerk. Dat gedeelte met de ongedoopte kinderen is nooit officiële kerkleer geweest. Al in de jaren ’80 van de vorige eeuw twijfelde Joseph Ratzinger aan het nut van de traditie van de limbus infantium. De paus heeft nu – zoals ik ergens las – de hypothese van dit deel van de limbus, de zoom of de rand van de hemel, terzijde geschoven. Ook zag ik ergens staan dat ‘het beeld dat ongedoopte kinderen slechts in een soort “voorportaal” van de hemel zouden wonen, officieel wordt bijgesteld’. Aan het bestaan van het andere deel van het voorgeborchte, limbus patrum, het verblijf van de voorvaderen die goed hebben geleefd, maar Christus niet konden kennen, wordt echter niet getornd. Deze limbus heeft kunstenaars geïnspireerd. In zijn Divina Commedia beschrijft Dante ontmoetingen in deze limbus met deugdzame lieden als Homerus, Ovidius, Socrates en Plato. Vergilius heeft verlof gekregen daar Dante te begeleiden.

Voor het christelijk geloof kan telkens veel worden afgeschaft. Ballast is volstrekt overbodig. O. Noordmans zei eens dat het geloof weinig bagage heeft te torsen. Slechts 12 artikelen des geloofs. Een dertiende artikel geeft alleen maar ellende.

Je kunt ook te ver gaan in het afschaffen. Atheïsten willen het geloof in God afschaffen. God zelf behoeft niet te worden afgeschaft, want hij heeft volgens hen nooit bestaan. Anderen moeten evenwel overgehaald worden God af te schaffen.

Er zijn allerlei soorten atheïsten. Heel aardige, tolerante mensen die zich niet druk maken. Anderen gedragen zich als felle tegenstanders. En dan heb je ook atheïsten met een ongebreidelde zendingsdrang. Zo’n vurige zeloot is Richard Dawkins, een geleerde uit Oxford die onlangs een boek met de titel ‘The God Delusion’ publiceerde (Bantam, 416 pp). Onder de veelheid van goden waarover de apostel Paulus spreekt, zal ongetwijfeld de ‘God misleiding’ voorkomen. Dawkins bedoelt echter dat de ene God, de God die de christenheid belijdt, een misleiding is. Hij zet alles op alles om christenen over te halen die ene God af te schaffen. Hij is tegenstander van alle vormen van godsdienst, maar hij is bijzonder gebeten op het christendom. Hij schrijft dat hij hoopt met zijn boek te bereiken dat mensen ‘hun geloof terzijde zullen schuiven’. Hij heeft zijn boek geschreven met een speciale bedoeling. Hij wil mensen bekeren. Bekeren opdat zij zich afwenden van de Ene en zich toewenden naar het atheïsme van de velen. ‘If this book works as I intend, religious readers who open it will be atheists when they put it down.’ Hij heeft dus hoge verwachtingen van zijn boek. De tijd zal het leren.

In The Spectator van 7 oktober van dit jaar schreef Charles Moore een bespreking van Dawkins’ boek. Een bespreking zonder meer is het niet geworden. Het is ook een aanval. Niet een verdediging van het evangelie en het christelijk geloof (want die behoeven niet verdedigd te worden), maar een aanval op een man die in zijn zendingsijver geen grenzen meer in acht neemt en hinderlijk opdringerig is geworden.

Zo begint Moore zijn bespreking met het opschrift ‘A voice crying in the wilderness’: ‘Richard Dawkins is an evangelical’. Zijn evangelie is de ‘wetenschap’. Evenals overijverige evangelicalen neemt hij zijn toevlucht tot de statistiek. In de staat Oklahoma waren vorig jaar 13.732 mensen, zeggen deze evangelicalen, die werden genezen van kanker door Jezus Christus te aanvaarden als hun persoonlijke Heer en Verlosser. Op zijn beurt zegt Dawkins dat onder 1074 leden van de Royal Society slechts 3.3 % van harte instemde met het bestaan van een persoonlijk God, terwijl 78.8% van de geleerden dat met nadruk ontkende. Het scheelde maar weinig of Dawkins was gekomen met het argument dat 846.312 geleerden geen ongelijk kunnen hebben.

Pastor Dawkins roept uit dat in de wereld zonder religie de Twin Towers er nog zouden staan. Dat is waarschijnlijk wel waar, maar zonder het christelijk geloof was er geen St Paul’s Cathedral. Zonder het geloof in God, zegt de atheïstische prediker, zouden er geen kruistochten zijn geweest, geen heksenjachten, en geen Ierse troebelen. Iets dergelijks, antwoordt Moore, kun je ook beweren ten aanzien van de wetenschap. Zonder wetenschap geen napalm, geen atoombom, geen globale opwarming van de aarde, geen asbest, geen verkeersongevallen, geen BSE, geen pornografie op internet en geen gaskamers. Deze beweringen zijn waar zover als het gaat, maar het zijn geen argumenten tegen God en tegen de wetenschap.

Volgens Moore staan er in het boek van Dawkins ook behartigenswaardige dingen, maar nergens neemt hij zijn tegenstanders ernstig. Hij kan wel zeggen dat door het geloof mensen worden misleid. Dat zal zeker gelden voor de mensen die omkwamen in het bloedbad van Joneston, maar het slaat niet op mensen als John Henri Newman, George Herbert en zovele gelovigen die zich geen knollen voor citroenen laten verkopen.

De gedachte dat kinderen worden grootgebracht in een bepaald geloof, maakt Dawkins razend. Dat maakt van kinderen ‘demente papegaaien’ en ‘suicide bombers’. Voor hem is de gedachte vreemd en weerzinwekkend dat je, hoe klein en jong ook, opgenomen bent in een geloofsgemeenschap. Dat je door de doop bent ingelijfd in het lichaam van Christus en mag behoren tot de familia Dei, het huisgezin Gods. En dat je dat later erkent.

Het geloof is meer dan een pakket meningen en opvattingen. Het is een houding en een leven in een verhouding tot God en de mensen. In de houding van geloof, hoop en liefde herkennen mensen elkaar. Het christelijk geloof is geloof in de liefde van God die onze liefde voor Hem en voor de mensen oproept. Je kunt veel kwaads van christenen zeggen – en het is vaak waar – (en we moeten telkens weer proberen om dat kwade af te schaffen), maar daar zijn ook de werken der liefde. Dat te loochenen, aldus Moore, is Hamlet zonder de prins of nog beter, Lear zonder Cordelia’.

Veel kunnen we afschaffen, maar tegenover het afschaffen staat het bewaren, het koesterend bewaren van wat er toe doet.

Michael Bource