Tussen al het andere in – De roman 1984 zestig jaar

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – De roman 1984 zestig jaar

Zestig jaar geleden, op 8 juni 1949, werd de roman 1984 van George Orwell gepubliceerd, een van de belangrijkste romans van de vorige eeuw. In de zestig jaar is de roman in meer dan 65 talen vertaald. George Orwell is de schrijversnaam van Eric Arthur Blair (1903-1950) die in India werd geboren. Zijn schrijversnaam is ontleend aan de rivier Orwell in Suffolk, waar de schrijver graag vertoefde.

In The Observer van 10 mei jl. schreef Robert McCrum een artikel met de titel ‘The Masterpiece that killed George Orwell’; in dit artikel worden de omstandigheden getekend waarin hij verkeerde bij het schrijven van zijn boek. Waarschijnlijk is het plan voor zijn roman bij hem opgekomen tijdens de Spaanse burgeroorlog. Orwell, die voorvoelde welk een bedreiging het fascisme zou gaan vormen, nam deel aan de strijd tegen Franco. Tot zijn verrassing en afgrijzen merkte hij dat de Russische communisten zich keerden tegen ieder die het niet met hen eens was. Er waren huiszoekingen en executies. Ook het leven van Orwell werd bedreigd.

Orwell is altijd te links geweest om in het gareel te lopen van welke partij ook. Hij was niet alleen bewogen om het lot van de armen en zwakken, hij heeft ook hun lot gedeeld, gedwongen en vrijwillig. Hij wist wat het betekende om arm te zijn en weerloos. In 1936 werd hij betaald door de Left Book Club om een verslag te schrijven over de armoede van de arbeidersklasse in het noorden van Engeland. Wat hij van nabij had meegemaakt en opgemerkt schreef hij op in The Road to Wigan Pier (2 delen).

Toen Orwell zich zette tot het schrijven van 1984 was in 1945 al Animal Farm verschenen. Hij was al bekend, maar nu werd hij beroemd, met de nadelen van dien. Iedereen moest wat van hem. Hij schreef dat hij uitgeperst werd als een citroen.

Nog tijdens de oorlog hadden zijn vrouw Eileen en hij een jongetje, Richard, geadopteerd. Met z’n drieën woonden ze in een flat in Londen. Toen werd hun verblijf getroffen door een V-I. De sfeer van terreur in het alledaagse leven van Londen drong door in de roman in uitvoering. Nog erger was wat volgde. Toen Orwell in Europa was voor The Observer ontving hij het nieuws dat zijn vrouw was gestorven tijdens een routine operatie. Als een geslagen man stortte hij zich op zijn journalistieke werk: in 1945 schreef hij bijna 110.000 woorden voor allerlei publicaties met onder meer 15 boekrecensies voor de Observer. Het werk aan de roman schoot niet op. Toen greep David Astor van de Observer in. Zijn familie was in het bezit van een buiten op het eiland Jura voor de Schotse kust. Tijdelijk kon Orwell daar wonen in een huis, Barnhill. In 1946 vertrok Orwell naar dat huis. Later kwamen zijn zoontje Richard en zijn zuster Avril bij hem. Avril was een voortreffelijke kokkin en een uiterst competente huishoudster. Aan haar had Orwell veel te danken. Het huis had geen elektriciteit en het was er koud, maar hij was nu vrij om te schrijven. Maar het schrijven van de roman viel hem zwaar. ‘Het schrijven van een boek is een vreselijke, uitputtende strijd’. Volgens hem zou men er niet aan moeten beginnen, tenzij men wordt gedreven door een of andere demon die men niet kan weerstaan.

Orwell had een zwakke gezondheid, waarschijnlijk ook het gevolg van de ontberingen in de jaren van armoede. Op het eiland werd dat er niet beter op. Wat hij had gevreesd, gebeurde. Hij bleek tuberculose te hebben, toen nog een ziekte waartegen niet zoveel was te doen. Wel werd toen een nieuw medicijn ontdekt. Astor liet het uit Amerika komen. Maar tijd om te genezen was er niet: de uitgever zat hem achter de broek. Hij lag in bed en daar typte hij aan zijn roman. Typen in bed vond hij een beklagenswaardige situatie. Hij moest naar een sanatorium en het manuscript vergezelde hem. Hij had er twee maanden eerder naar toe moeten gaan, zei hij, maar dat ‘bloody’ boek moest klaar. In zijn correspondentie betitelde hij dikwijls zijn roman als ‘that bloody book’.

Toen dat ‘bloody book’ op 8 juni 1949 verscheen (en vijf dagen later in de VS), lag Orwell ziek in het sanatorium. In oktober trouwde hij in het ziekenhuis met Sonia Brownell. Richard moest een moeder hebben, en zijn werk kreeg met Sonia een bewaakster; zij zorgde er voor dat in 1970 zijn essays en journalistiek werk werden gepubliceerd. In de vroege morgen van 21 januari 1950, goed zes maanden na de verschijning van zijn roman, overleed Orwell; hij was 46 jaar. Overeenkomstig de Anglicaanse rite werd hij begraven op All Saints’Churchyard te Sutton Courtenay. Als Eric Blair ligt hij daar tussen H.H. Asquith en een plaatselijke familie van zigeuners.

De roman 1984, niet een utopie maar een dystopie, is de bittere satire op een politiek systeem dat een onontkoombare greep doet op de onderdanen. De hoofdpersoon, Winston Smith, heeft tot taak het veranderen van de krantenarchieven zodat de geschiedschrijving altijd klopt met de visie van de Partij. Winston tracht zich te bevrijden van de onderdrukkende macht, maar dat lukt niet. De Gedachtenpolitie weet hem te vinden en zijn geest zo te kneden dat hij de Partij lief gaat krijgen. Als hij is ‘behandeld’ wordt Winston vrijgelaten en de lezers vinden hem terug in een café. De radio roept met veel tamtam iets over een grote militaire overwinning; Winston kan zijn geluk niet op en beseft dat hij van Big Brother houdt.

Over heel de wereld zijn uitdrukkingen uit 1984 gemeengoed geworden: Big Brother is watching you, Newspeak, Misdunk. Ook in de kerk werd het boek aangehaald. Aan Big Brother kon duidelijk worden gemaakt dat de Here God anders is. Hij loert niet naar ons om afwijkingen te signaleren, maar Hij ziet ons aan met de blik van ontferming.

1984 is ook een boek over taal. Orwell schreef dikwijls over taal. Taal en moraal houden verband met elkaar. Als de taal vcrloedert, verruwen de zeden. Hij schreef ook een essay over taal en politiek dat nog altijd lezenswaardig en behartenswaardig is, zeker voor politici.

Zondag 17 mei was er voor de Duitse tv een kerkdienst uit Wuppertal-Barmen. Herdacht werd dat 75 jaar geleden de Verklaring van Barmen door de Bekennende Kriche werd aangenomen. In zijn preek zei de predikant dat de taal van Barmen en de taal van Nazi-Duitsland volstrekt verschillend waren. De taal van Barmen en de Bekennende Kirche werd gevoed door de taal van de Bijbel en dat is een echte en oprechte taal.

In 60 jaar is 1984 door miljoenen mensen over heel de wereld gelezen. Kort na de verschijning zei Winston Churchill dat hij het boek twee keer had gelezen.

Michael Bource