Tussen al het andere in – Pausen

logo-idW-oud

 

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Pausen

Johannes Paulus II is niet alleen oud, hij is ook zwak en ziek. En dat is te zien en te horen. Als je hem ziet en hoort vraag je je af: hoe lang zal deze man het nog volhouden? Een andere vraag is: waarom stapt hij toch niet op?

Aan het begin van de vorige eeuw was er ook een oude paus, nog ouder dan de tegenwoordige. Dat was paus Leo XIII. Hij werd aan het begin van de nieuwe eeuw 90, maar was toen nog heel fit. De negentigjarige begroette de twintigste eeuw met een eeuwgedicht over de eeuw die achter hem lag en de eeuw die voor hem lag, want hij was een dichtende paus. Ik lees over hem dat hij tot in zijn laatste levensdagen nachtelijke uren doorbracht met de lectuur van Vergilius, Horatius, Tacitus, Cicero en Sallustus. Nog op zijn sterfbed schaafde hij aan zijn verzen. Ook wordt van hen gezegd dat hij, waarschijnlijk als eerste en enige in de geschiedenis, Dante’s Divina Commedia uit zijn hoofd kende. Als dat waar is kan dat m. i. als wonder worden aangemerkt bij een heiligverklaring, want – zoals u weet – moet de kandidaat-heilige zeker één wonder op zijn of haar naam hebben staan. Leo XIII, wiens burgerlijke naam was Gioacchino, graaf Pecci, is een van de belangrijkste persoonlijkheden onder de pausen geweest. Hij was een modern man, met belangstelling niet alleen voor de literatuur, maar ook voor de natuurwetenschappen, open voor al het nieuwe en belangrijke in de stromingen van zijn tijd. Hij opende de geheime archieven van het Vaticaan voor historici en creëerde als zijn eerste kardinaal in 1879 John Henry Newman. In hem eerde hij de grootse verschijning van het moderne katholicisme en een van de leidende figuren van het Europese geestelijk leven. Hij noemde Newman ‘il mio cardinale'(mijn kardinaal).

Hij werd tot paus gekozen op 20 februari 1878 (hij was toen bijna 68 jaar) en hij bleef het tot zijn dood op 20 juli 1903. Evenals Johannes Paulus II heeft hij zijn 25-jarig jubileum als paus gevierd. Ook Johannes Paulus is paus geworden met 78 in het jaartal, 1978. Nog iets hebben ze gemeen. Beiden hebben een visioen gehad. Leo een heel eng visioen: de duivel krijgt van God gedurende een eeuw carte blanche om de kerk te vernietigen. Het leverde een gebed van hem op, waarin de aartsengel Michaël om bijstand wordt gevraagd. Het werd gebeden in de diensten tot 1964. Degenen die hem van nabij hebben gekend zeiden dat hij beschikte over een profetisch heldere blik voor de naderende gevaren.

Paus Leo heeft vele encyclieken geschreven. Een van de bekendste is de encycliek Rerum novarum van 1891 over het sociale vraagstuk. Toen zij verscheen werd de inhoud ervaren als nogal revolutionair, maar wat er staat is duurzaam gebleken: ook in onze tijd wordt zij nog regelmatig geciteerd.

Prof. J.H. Gunning opende in 1896 het collegejaar met een toespraak naar aanleiding van de encycliek Satis Cognitum (afgekondigd 29 juni 1896) over de eenheid van de kerk. Deze toespraak verscheen nog hetzelfde jaar in druk. Onmiddellijk aan het begin van Gunnings toespraak horen we, dat de kerk geenszins een van de vele verenigingen is in de wereld. De kerk is ‘afdruk der eeuwige Eenheid van Vader en Zoon in de Heilige Geest’ en ‘voor de volheid en kracht van ons leven, ook van het maatschappelijke en wetenschappelijke, hangt alles aan de erkenning van de eenheid van de Kerk: alles is verminkt waar die faalt’. Gunning roemde de afkondiging van de encycliek ‘als een in waarheid priesterlijke daad’. Ook uit de mond van de paus vernemen wij ‘het woord van Christus’ en het zijn ‘heerlijke waarheden’ die Leo XIII verkondigt. Een groot aantal van die ‘heerlijke waarheden’ citeerde Gunning met instemming zoals deze: ‘De kerk is het Lichaam van Jezus Christus, daarom zichtbaar voor het oog als openbaring van de kracht van het Hoofd’.

Van Henk van der Linde, emeritus hoogleraar oecumenische theologie aan de universiteit van Nijmegen, verscheen heel recent Van protestant katholiek geworden en beide trouw gebleven (Uitgeverij Damon Budel, 2004). In zijn boek met de wel erg lange titel geeft hij zijn visie op de stand van zaken in de christenheid, nationaal en internationaal, en tegelijk blikt hij terug op zijn leven, zoals zijn jeugd en het gezin waarin hij opgroeide, zijn studie, de oorlogsjaren, zijn overgang van de hervormde kerk naar de rooms-katholieke en van Middelburg naar Nijmegen. Hij wijdt ook nogal wat bladzijden aan Johannes Paulus II. In navolging van anderen kort hij die naam af en toe maar af tot J.P. II, ‘anders is het zo’n eind’. Maar zo wordt meteen ook uitdrukking gegeven aan ‘de ietwat gedistantieerde opstelling die wij in onze tijd ten opzichte van deze man ervaren’. Er is een probleem met J. P, maar er is meer. Een paragraaf heeft als opschrift ‘De paus als probleem’. Als Gunning nu had geleefd, denk ik niet dat hij J. P. ooit zou hebben geciteerd, al verscheen ook van deze paus encycliek na encycliek. Van der Linde zegt dat bij J.P. de verkondiging van het evangelie altijd wordt omrankt door het ontraden van wat hij ziet als ondeugden. En ondeugden zijn er voor hem vele, ook waar anderen die niet zien. J.P behoorde tot degenen die Paulus VI steunden in diens encycliek Humanae Vitae. Volgens Van der Linde zal geen zinnig katholiek zich nog iets aantrekken van deze encycliek, laat staan er zich aan houden.. Dat had ik ook al gemerkt. In zijn slotwaardering zegt Van der Linde: ‘Wat is begonnen als euforie is geleidelijk in elkaar gezakt, is waardering met veel teleurstelling en dissensus erin geworden’. Hij is een Mixed blessing geworden, ‘een zegen met schaduwranden, een man die niet de gelijke is geworden van Johannes de Goede’ en ook niet van Leo XIII.

Van der Linde weet heel stellig dat J.P II niet zal opstappen. Hij wil in het harnas sterven. En hij hoopt een opvolger te krijgen die in zijn geest verder gaat. Op het wat sombere hoofdstuk met J.P.II volgt een hoofdstuk met het optimistische opschrift: ‘De vernieuwing gaat door’. We zijn benieuwd. We willen ook wel weten wat voor vernieuwing het zal zijn.

Na Leo XIII waren er tot nu toe acht pausen; de 20ste eeuw telde dus negen pausen.

Michael Bource