Tussen al het andere in (Aanslagen vroeger en nu)

logo-idW-oud

TUSSEN AL HET ANDERE IN – Aanslagen – vroeger en nu

De schrijfster Jane Stevenson publiceerde in The Guardian van 25 augustus jl. een artikeltje getiteld ‘Jesuits revisited – 500 years ago, Catholics were the enemy within’, waarin zij uiteenzette dat ook al vijf eeuwen geleden Engeland te maken had met het probleem van de vijand binnen het land en binnen het volk. Er was een rooms-katholieke gemeenschap en de leden van die gemeenschap stonden voor een dilemma: waren zij meer Engels dan rooms-katholiek of andersom. De paus had de koningin, Elizabeth I, in de ban gedaan. Zij werd een bastaard genoemd en het recht op de troon werd haar ontzegd.

Voor de geestelijke zorg van de rooms-katholieke gemeenschap was er een netwerk van priesters, maar niet als zodanig te herkennen. Zij riskeerden gevangenschap of erger als zij werden gepakt. Zij hielden zich dan ook koest en beperkten zich tot het pastoraat en tot het voorgaan in de geheime kerkdiensten. Stevenson zegt dat bij analogie met de situatie nu je bij deze priesters kunt denken aan de gematigde moslimleiders. De priesters dachten niet aan aanslagen. Er waren echter extremisten. Zij waren te vinden onder de jezuïeten. Zij ontkenden de legitimiteit van de Engelse staat. Een van de jezuïeten was de dichter Robert Southwell (1561-1595). In zijn gedichten liet hij een weeklacht horen over de vernietiging van de Spaanse Armada, terwijl de rest van de bevolking juichte van vreugde.

De regering nam maatregelen om de Engelse rooms-katholieken onder bedwang te houden, maar vooral de jezuïeten moesten het ontgelden. Vele middelen werden ingezet om hen te identificeren en gevangen te nemen om ze vervolgens te executeren. Zo werden er martelaren gekweekt, maar ook werden de leden van de rooms-katholieke gemeenschap en de priesters gedwongen zichzelf meer katholiek te beschouwen dan Engels en te politiseren.

Robert Cecil, the Earl of Salisbury en Sir Francis Walsingham zetten een netwerk van spionnen op in het eigen land en op het continent. Hun inlichtingendienst werkte voortreffelijk. De aanslagen op Elizabeth beraamd, werden verijdeld, en complotten opgerold, bijvoorbeeld het Babington complot.

Dankzij Cecil verliep na de dood van Elizabeth de opvolging door Jacobus I vreedzaam. Nog maar kort aan de regering kreeg de koning te maken met wat Stevenson een van de meest terroristische daden in de geschiedenis van Engeland noemt Het lijkt mij beter om te spreken over de pogingen tot de ernstigste terroristische daad, want door tijdig ingrijpen kon de daad worden verhinderd. Op 5 november 1605 werd Guy Fawkes gearresteerd; hij was een van de dertien mannen die vastbesloten waren om de koning en het parlement op te blazen. De ontsteltenis en de afschuw waren algemeen. Het gevolg van de ‘Gunpowder Plot’ was dat de positie van de rooms-katholieke gemeenschap aanzienlijk verslechterde. De gebeurtenis was gegrift in het collectieve geheugen van het volk en daar werd (en wordt) elk jaar op 5 november uiting aan gegeven.

John Donne (1572-1631) werd geboren in een rooms-katholiek gezin. Een van de ooms was een jezuïet. Hij hoorde in zijn jeugd de verhalen over de martelaars, misschien tot vervelens toe. Toen hij ouder was geworden, ging hij twijfelen aan dat martelaarschap en na de twijfel kwam de weerzin tegen het verheerlijken van het martelaarschap, vooral toen zijn jongere broer, die een jezuïet had verborgen, werd gevangen genomen en in de gevangenis stierf. Donne schreef een boek, Pseudo-Martyr (1610), om duidelijk te maken dat lang niet alle martelaren echte martelaren zijn. Tegenover de rooms-katholieken in het algemeen was Donne bijzonder mild. Hij begreep hun situatie en met argumenten trachtte hij hen te overtuigen dat men katholiek kan zijn en tegelijk volk en staat van Engeland van harte toegedaan. Het is een misvatting te menen dat men het martelaarschap als iets verdiensteliks moet zoeken. Zijn toon tegenover de jezuïeten echter is bitter. Na Pseudo-Martyr schreef hij een ander boek Ignatius his Conclave, eerst in het Latijn en daarna in het Engels. Het werd in Engeland uitgegeven en op het continent. Gezien de vele drukken werd het veel gelezen. Dit boek is een satire, gericht tegen de jezuïeten. Het is heel levendig geschreven en het lijkt op ‘science fiction’ (er wordt zelfs de mogelijkheid van een reis naar de maan geopperd). In een visionaire droom ziet de auteur alle kamers van de hel open staan. Hij kijkt ook naar binnen in een geheime plaats, waar naast Lucifer Ignatius van Loyola staat. Lucifer ziet in Ignatius een concurrent en wil hem dan ook maar liever weg hebben. Dat schreef Donne in 1611 over Ignatius die in 1609 door paus Paulus V zalig was verklaard. In een tijd van felle tegenstellingen was Donne een verdraagzaam man, wars van uitersten. ‘I hate extremes’, zei hij. Maar de jezuïeten mocht hij niet, hij vond hen een gevaar voor de kerk en het gemenebest.

Jane Stevenson denkt dat er lessen getrokken kunnen worden uit het verleden. De eerste les is dat het waarschijnlijk onmogelijk is voor een regering om dissidente geestelijke leiders te controleren. De tweede les is dat de onderdrukking van een geloofsgemeenschap wanhoop oproept en wanhoop brengt strijdlust voort. Zij ziet ook lichtpunten als zij kijkt naar het verleden. Er waren weliswaar twee felle anti-katholieke uitbarstingen, de zogenaamde ‘popish plot’ aan het einde van de zeventiende eeuw en de ‘Gordon riots’ in de achttiende eeuw. Maar in de negentiende eeuw werden in Engeland alle burgerlijke rechten aan de rooms-katholieken teruggegeven. Voor een minderheid, zegt zij, is het mogelijk in de Britse maatschappij te integreren en voor een volk is het mogelijk de wederzijdse haat en achterdocht te overleven. En misschien lukt het nu vlugger dan vroeger. ‘It would be nice to think that, in the present instance, the process of understanding might move a little quicker.’

De Engelse rooms-katholieken van nu zijn niet meer die van toen. De Engelse jezuïeten zijn geen extremisten meer en de protestanten behoeven niet meer bang te zijn voor de brandstapels. Maar zijn de aanslagen van toen en nu wel te vergelijken? Toen lukten de aanslagen niet en nu wel (al zullen er ook nu wel aanslagen mislukken). En rooms-katholieken en protestanten hadden nog wel wat gemeen. Dat werd toen ook gezegd, door Donne, maar ook door Calvijn (‘in ieder geval klinkt daar de naam van Jezus Christus’)

Michael Bource