Als het persoonlijke politiek wordt …

logoIdW

ALS HET PERSOONLIJKE POLITIEK WORDT…

Nazisme en de onmogelijkheid van politieke verzoening

Mij werd toegezonden het boek AL HET HEDEN WORDT VERLEDEN … ook voor Duitsers en Nederlanders van Meerten Koops. Een enkele blik maakt duidelijk dat hier sprake is van een pseudoniem: de foto op de voorkant doet een binnen Nederland en waarschijnlijk ook binnen In de Waagschaal niet onbekende theoloog herkennen. Hij ging akkoord met een mailgesprek.

Kunt u in het kort zeggen waar uw boek over gaat en wat u tot het schrijven van dit boek heeft gebracht?

Het boek gaat over gesprekken tussen een Nederlander (theoloog), die met het probleem zit dat zijn ouders, vooral zijn Duitse moeder, in de oorlog fout waren, en een tien jaar oudere Duitser, die een overtuigde antinazi was, en die i.v.m. een lichamelijke handicap was afgekeurd voor militaire dienst en alleen daarom al bij geen enkele oorlogsmisdaad betrokken kon zijn geweest. In de Nederlander is veel autobiografisch materiaal verwerkt, maar er is ook het een en ander gefingeerd. Je bedoeling met een dergelijk boek is uiteraard om iets van je af te schrijven. Tegelijkertijd hoop je dat er mensen in Nederland en Duitsland zijn die zich tot op zekere hoogte hierin kunnen herkennen. De anti-Duitse gevoelens waren tot het einde van de vorige eeuw heel sterk, en dat heeft men aan beide kanten van de grens duidelijk gevoeld. Hoe ga je innerlijk daarmee om als je het gevoel hebt een onderdeel van beide landen te zijn?

Naast de persoonlijke wens om iets van u af te schrijven speelt dus de verwachting dat meer Nederlanders zich in deze problematiek van verscheurdheid herkennen. Wat bedoelt u met dat laatste?

Bij ieder leven hoort verscheurdheid. We kennen allemaal ons alter ego. Dit kan zich op verschillende manieren uiten. Dus ook iemand die deze specifieke achtergrond niet heeft zou zich in dit gegeven kunnen herkennen. Er verschijnen de laatste tijd wel meer boeken van kinderen van nsb-ers. Mijn boek wijkt hier in die zin een beetje van af, dat ik het nauwelijks heb over wat anderen (bijvoorbeeld op school of toen ik studeerde) tegen mij hebben gezegd. Daar heb ik weinig of geen last van gehad. Het gaat meer over wat ik mij verbeeldde dat anderen dachten, vooral familie van mij, die ook wel eens aanduidingen maakte – overigens zonder mij ooit aan te vallen. Hun negatieve opmerkingen hadden alleen op mijn ouders betrekking, maar als kind voel je je een stuk van hen en dus ook zelf aangevallen. Verder gaat het boek over de gevoelens en gedachten die je bij belangrijke gebeurtenissen in Nederland en Duitsland had. Ook van die gevoelens denk ik dat velen zich daarin kunnen inleven.

Zoals…?

Bij de Duitse herbewapening was het onvermijdelijk dat men officieren in dienst nam die ook in de Tweede Wereldoorlog hadden gevochten. Hadden die een smetteloos verleden, mochten ze in de oorlog verkregen onderscheidingen dragen? De ineens fel oplaaiende anti-Duitse gevoelens naar aanleiding van het huwelijk van Beatrix en Claus. De goodwill die Brandt in Nederland kreeg in verband met zijn Ostpolitik, gesymboliseerd in de knieval in Warschau, en de ergernis die die bij velen in Duitsland wekte. Aan die knieval zat een kant die niet onbelangrijk was, maar hier in Nederland geen aandacht kreeg.

U bedoelt ook een vorm van verscheurdheid?

Wat het hier onopgemerkte aspect van die knieval was, dat verklap ik liever niet. Dat moet de potentiële lezer zelf ontdekken.

Betekent dit alles dat u eigenlijk de hele naoorlogse geschiedenis van Europa ziet als een conflict van loyaliteiten, die op een bepaalde wijze doen denken aan de verschillende loyaliteiten van een NSB-kind? Dat zou in elk geval kunnen verklaren waarom de gesprekken die de beide hoofdpersonen in uw boek voeren niet eens zo zeer over de oorlog als wel over de na-oorlogse politiek gaan. 

De gruwelen en misdaden in de oorlog worden als bekend verondersteld. Het gaat erom welke indruk die in de geesten hebben achtergelaten en wat die betekent voor hun visie op de gebeurtenissen in beide landen.

Welke indruk hebben deze gruweldaden op de hoofdpersoon van het boek achtergelaten, en hoe werken deze door op zijn politieke visie? Wat opvalt is dat de persoonlijke geschiedenis van Meerten Koops wel conflictueus is, of misschien vooral innerlijk zo ervaren wordt, maar dat hij in zijn politieke visie helemaal geen last lijkt te hebben van loyaliteitsconflicten.

De gruweldaden hebben op de hoofdpersoon dezelfde indruk gemaakt als op iedereen: ontzetting. Alleen komt daar voor hem bij: zijn ouders konden hierop weliswaar noch ten goede noch ten kwade invloed hebben, maar ze hebben wel – ik wil wel aannemen: waarschijnlijk verregaand uit onwetendheid omtrent de misdaden – sympathie gehad voor de misdadigers. Het nazidom heeft in een klimaat aan de macht kunnen komen en blijven waarin de emoties regeerden, ook in de politiek. De nazi’s waren misdadige en onberekenbare avonturiers. Dat brengt mij ertoe dat ik bepleit dat men op politiek gebied zo rationeel mogelijk moet beslissen. Daarom houd ik niet alleen rechts extremisme voor gevaarlijk (loochening of zelfs rechtvaardiging van de holocaust is terecht strafbaar), maar ook zie ik niets in een emotioneel verzet tegen de politiek van democratisch gekozen overheden, die men ervan gaat verdenken dat ze willens en wetens op een weg zijn die in massamoord kan eindigen. Daarom heb ik een afkeer van in de jaren zeventig en tachtig op de voorgrond tredende theologen als Dorothee Sölle, die een rol gingen spelen alsof ze in het verzet tegen de nazi-dictatuur waren. Ik hield dit voor een toneelspel waarin men zichzelf een heldenrol toekent. De Nederlandse hoofdfiguur in het boek geeft regelmatig blijk van zijn antipathie hiertegen.

U lijkt een echte platonist die de emoties wil bannen… Is politiek ooit iets anders geweest dan mede een zaak van emoties?Eén kraker gooit een steen door de ruit en in de ogen van rechtse sociaal-democraten zijn de rode (maar ten diepste bruine?) horden onmiddellijk bezig de rechtsstaat te ondermijnen… Dat zijn zo mijn ervaringen. Ik heb de indruk dat u zich in uw verlangen naar rationalisme de geschiedenis van het lijf houdt.

De emoties spelen een rol bij het bepalen van de doelstelling, maar in veel mindere mate bij de keuze van de middelen waarmee men zijn doel wil bereiken. Het belang van de doelstelling moet men ook weer niet overschatten. De wisselende situaties maken aanpassingen telkens weer noodzakelijk. Men moet rationeel inschatten wat wenselijk en wat haalbaar is. Waarschijnlijk kunnen we van regeringen niet meer verwachten dan dat zij problemen oplossen, en wel op een manier die juist de zwakken beschermt. Ik ben erg sceptisch ten aanzien van visioenen die men bij zijn beleid voor ogen zegt te hebben. De oneliner van Helmut Schmidt spreekt me erg aan: ‘Wer Visionen hat, der sollte zum Arzt gehen.’ In het algemeen is het zo dat we de emoties en de ratio in evenwicht moeten houden. In de persoonlijke verhoudingen (vooral de intieme) zullen de emoties belangrijker zijn dat de ratio, in de politiek moet het andersom zijn, want de resultaten van ons handelen kunnen voor anderen beslissend zijn. Daarom is het zo belangrijk dat de overheid het monopolie van het gebruik van geweld heeft. Het ingooien van een ruit is strafbaar, al hoeft men niet zo humorloos te zijn om daarin direct een ondermijning van de rechtsstaat te zien. Ik heb nog nooit rechtse sociaaldemocraten ontmoet, die dat wel zo zien, maar ik heb nog nooit letterlijk bij een ander een ruit ingegooid (in overdrachtelijke zin wellicht wel).

Misschien houdt u niet alleen de geschiedenis, maar ook sommige vragen enigszins van het lijf… Ik dacht dat het ook bij wie zelf nooit een ruit heeft ingegooid, letterlijk of niet, toch bekend is dat juist rondom het begrip rechtsstaat de emoties hoog oplopen, en ook bij iemand als Helmut Schmidt hoog opgelopen zijn. Hoe kan zijn onderkoelde, onverbiddelijke politiek waarmee hij optrad tegen de terreurdaden van de RAF of zich inzette voor de plaatsing van de kruisraketten en Pershing II als een actieve daad van vrede anders worden begrepen dan juist vanuit de heiligheid van de rechtsstaat die tegen elke prijs is te verdedigen? Wat u rationalisme en doelmatigheid noemt, kan ik eerlijk gezegd vaak niet anders zien dan als een vorm van cynisme dat de handhaving van het recht nu eenmaal zijn offers vergt. Cynisch met name omdat deze vorm van idealisme zich zelf maar al te makkelijk als waardenvrij beschouwt en vervolgens de ander vooral een naïef idealisme in de schoenen schuift. Klopt het dat u van mening bent dat de politiek nooit verder kan komen dan een vorm van zo doelmatig mogelijk management? En om dan terug te komen op ons eerdere onderwerp, is dat misschien de verscheurdheid die u bij anderen herkenbaar acht, dat op politiek niveau elke vorm van idealisme uit den boze is en we altijd met de vijand moeten ‘dealen’? Zodat er politiek gesproken eigenlijk ook nooit sprake kan zijn van verzoening, in concreto dus met nazi-Duitsland of misschien zelfs wel tussen Duitsland en de Geallieerden?

Handhaving van de rechtsstaat is juist ter wille van de zwakken geboden, desnoods met geweld tegen degenen die de rechtsstaat met geweld van binnen aanvallen (RAF) of van buiten bedreigen (Sovjet Unie). Het pragmatische realisme kan in cynisme ontaarden, als dat niet de aanvulling van de idealistische doelstelling heeft. Idealisme kan in fanatisme ontaarden, als daar niet de correctie van pragmatisch realisme is. Verzoening met nazi-Duitsland was niet mogelijk, want de nazi’s moesten als tegenstanders van de rechtsstaat juist uit de weg worden geruimd. Vervolgens was verzoening met Duitsland wel mogelijk en gewenst, maar die moest wel op een rationele manier gebeuren. Het was begrijpelijk dat sommigen op emotionele gronden tegen de Duitse herbewapening waren en die zagen als een belemmering van een verzoening met een veranderd Duitsland. Maar de grote politieke partijen in Nederland waren allemaal van mening dat een (hoe lang?) zwak bewapend en tussen Oost en West neutraal Duitsland een instabiele factor in Europa zou kunnen worden, en dat een integratie van Duitsland in Europese en Atlantische verdragen een waarborg voor vrede in Europa zou zijn. Deze rationele inschatting blijkt achteraf juist te zijn geweest.

Het is mij duidelijk dat u het creëren en handhaven van de rechtsstaat ziet als het allerhoogste op politiek niveau. Het is dé les die wij moeten trekken uit WO II. Ook geloof ik dat er van een werkelijke verscheurdheid op politiek niveau bij u geen sprake is, tenzij wellicht in een soort algemene menselijke zin waarin Pontius Pilatus verscheurd werd toen hij vroeg wat waarheid was. Als ik nu dit hartstochtelijk ijveren voor de ware politiek van na de oorlog verbindt met uw foute ouders, dan vraag ik mij niet alleen of dit ijveren misschien een vorm van ‘Wiedergutmachung’ is, maar ook of u u zelf wel met uw ouders zou willen verzoenen, en dus of u zich met, horribile dictu, uw ‘eigen’ NSB-verleden zou kunnen verzoenen of hebt verzoend. Gelooft u überhaupt in een dergelijke verzoening, of is het, zoals de titel van uw boek suggereert, alleen de tijd die doet vergeten en hooguit langzaam helen?

Ik ben inderdaad van mening dat het de taak van de overheid is om de rechtsstaat te beschermen en daarbinnen het kwaad, waartoe wij mensen geneigd zijn en blijven, in te dammen. Dat is uiteindelijk een bescheiden taak. Ik zeg Gerrit de Kruijf graag na dat het niet op de weg van de overheid ligt om sjaloom tot stand  te willen brengen.

Van een verzoening met mensen die het bloed van miljoenen mensen aan hun handen hebben kan geen sprake zijn. Die moeten worden geliquideerd en daarna kan alleen God hun nog genadig zijn. Uiteraard kon hun vóór de liquidatie nog wel geestelijke bijstand worden verleend (hoe moeilijk die ook is). Mensen die fouten hebben gemaakt kunnen ons aansporen om ons best te doen dergelijke fouten zelf niet te maken. Alleen moeten we ons niet verbeelden daardoor betere mensen dan zij te worden, want we zullen ongetwijfeld andere fouten maken. We kunnen ook in solidariteit de fouten die anderen hebben gemaakt en die we zelf maken met elkaar bespreken. Ik zou dit geen verzoening willen noemen, want dergelijke gesprekken veranderen onze natuur niet. Alleen God kan zich met onze zondige natuur verzoenen door ons aan te zien op het nieuwe mens-zijn dat in Jezus Christus is en wordt geopenbaard.

Wat de relatie tot Duitsland betreft: ik denk niet dat het mogelijk en wenselijk is om op 4 mei Nederlandse slachtoffers en Duitse soldaten samen te herdenken, maar ik zou met wel kunnen voorstellen dat, als de Duitse inval op 10 mei 1940 eenmaal vijfenzeventig of honderd jaar geleden zal zijn, de tijd dan zoveel wonden heeft geheeld, dat men dat gebeuren samen zou kunnen herdenken, en wel in dankbaarheid dat zoiets naar de mens gesproken hier niet meer mogelijk is. De tijd kan onze negatieve emoties helen, daardoor positieve emoties oproepen en ons zo de kans geven onze ratio te gebruiken om voor het goede en verstandige te kiezen.

In de Middeleeuwen zei men het al: God is niet zo almachtig dat Hij kan maken dat het verleden niet is gebeurd. We kunnen wel uit het verleden leren en ons best doen dat het heden anders en misschien zelfs een beetje beter is.

Maar is het niet wat vreemd om van God te vragen of verwachten dat Hij uw ouders genadig is, maar dat zelf niet te zijn?

Mijn ouders behoorden tot degenen die fouten hebben gemaakt, niet tot wie bloed aan hun handen hebben. Met hen zou ik over die fouten gesprekken (hebben) moeten voeren, maar dat bleek om verschillende redenen onmogelijk te zijn.

Dat brengt mij tot de vraag wat u met dit boek van u af wilde schrijven. Kunt u zeggen wat dat is?

Het gebrek aan evenwicht tussen emoties en ratio. De emoties hebben te lang binnen mijn innerlijk overheerst en daar onnodige conflicten veroorzaakt. Ik denk trouwens dat dit om heel verschillende redenen wel bij meer mensen het geval is, ook wat de relatie tussen Duitsers en Nederlanders betreft. Ik hoop een heel kleine bijdrage te hebben geleverd tot het herstel van het van het evenwicht ook in dit opzicht.

Schrijven als een vorm van zelfhulp… Is er iemand geweest die u, als kind van uw ouders, bewust ooit verzoening heef aangezegd, en daarbij juist in u ook uw ouders ‘meegenomen’ heeft? En zo niet, wat zou uw reactie daarop zijn, en zou u zich daarin één kunnen voelen met uw ouders?

Familie van mij heeft vaak tegen me gezegd dat kinderen geen enkele schuld hebben aan wat ouders hebben gedaan. Rationeel was ik het daarmee eens, emotioneel kon ik het niet geloven. Als iemand mij had willen vergeven, dan zou ik waarschijnlijk kwaad zijn geworden, omdat ik toch niets misdaan had. Dus: een vat vol tegenstrijdigheden.

Daar kan ik me wel wat bij voorstellen, en voor welke Nederlander geldt zo een tegenstrijdigheid niet. Mag ik tot slot nog iets vragen over het gebruik van het pseudoniem. Waarom hebt u dit boek niet onder uw eigen naam gepubliceerd?

Er staat veel autobiografisch materiaal in, maar er is ook het een en ander verzonnen, bijvoorbeeld de pijnlijke ontdekking tegen het einde van het boek. Ik vond het niet fair tegenover mijn ouders om gefingeerde dingen uit hun leven aan de lezers mee te delen. De openhartigheid vraagt voor mijn gevoel ook om een pseudoniem, opdat sommigen het niet met gekromde tenen lezen. Tegelijk weet ik dat wie mij kent en de foto op het omslag ziet mij vrij gemakkelijk herkent. Wellicht verraad ik mij in dit interview ook wel aan sommigen. Daar heb ik dan ook weer geen bewaar tegen.

Ik dank u voor dit gesprek.

Wessel ten Boom

Meerten Koops, AL HET HEDEN WORDT VERLEDEN … ook voor Duitsers en Nederlanders, United pc 2013 (ISBN 978385438553-0), 302pp, 20,90 euro (het gemakkelijkst te vinden via het internet).