Geef de kiezer wat des kiezers is

logoIdW

GEEF DE KIEZER WAT DES KIEZERS IS

 

I

Ik behoor tot de generatie die in de jaren zeventig op de middelbare school vanzelfsprekend links was, volgde met krant en schaar de totstandkoming van het kabinet Den Uyl even hartstochtelijk als de Europacupzeges van Ajax in de jaren daarvoor, en vernam tot slot in de theologie nog radicalere klanken over een revolutie Gods die heel het maatschappelijk systeem op zijn kop zette. Vanaf dat moment vormde het visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar alle mensen als vrije burgers in vrede met elkaar samenleven de horizon van mijn bestaan.

De meeste van mijn generatiegenoten hebben de horizon van een nieuwe hemel achter zich gelaten (voor zover ze die hadden) en wat overbleef is een aarde met zo min mogelijk onrecht en (duurzame) welvaart voor zoveel mogelijk mensen. Rutte, Samson en Roemer zitten wat dat betreft op dezelfde lijn. Al verschillen zij in opvatting hoe dit te bereiken, het lijkt me dat hun doel hetzelfde is. Het kan natuurlijk dat Rutte zich heimelijk in dienst voelt staan van bepaalde kapitaal-fracties, dat Roemer nog wel eens droomt van de grote afrekening en dat Samson als echte PvdA-er eigenlijk het liefst alléén zou regeren, zij raken slaags binnen deze horizon. Dit móet ook je horizon zijn, wil je kans maken op machtsvorming en politieke zeggenschap.

Dit wil echter niet zeggen dat een christen hierin automatisch mee moet gaan.

De Westerse democratieën leven in de illusie dat zij door de scheiding van kerk en staat een geseculariseerde samenleving hebben gecreëerd waarin de mens zichzelf kan zijn. Als wij God opruimen zijn wij vrij om te leven naar onze democratische, ‘volkssoevereine’ wetten. De tol die daarvoor betaald is, is dat de horizon van deze maatschappij dit leven zelf geworden is. En na de sweet sixties kwamen hierin niet de liefde en de gerechtigheid bovendrijven, maar economische wetmatigheden die harder blijken dan elke ethiek. Wij hebben nu stemrecht voor allen. Maar meer dan ooit in de geschiedenis buigen we ons hoofd voor louter economische argumenten, als de laatste en dus eigenlijke instantie, als Israël voor het gouden kalf – en nemen de hele wereld in deze argumentatie mee. We hebben God en de goden uit de polis verdreven – maar in plaats van bevrijd zijn we tot onze schrik bevangen door de afgod van de economie, dat is de afgod van een welvarend en veilig bestaan. Waar is de zondag? Waar de breuk, de inkeping, de verticale? Waar is de klassieke redenaar die eraan herinnert dat ethiek vóór welbevinden gaat en een goede naam vóór een gezonde nier. Waar de dominee die het woord ‘mortificatio’ nog kent? Waar de metafysica? Hoe democratischer we geworden zijn, hoe minder ruimte we hebben voor de gestalte van de ‘profeet’ die bij wet recht van spreken heeft omdat onze horizon nog net iets groter is dan het Bruto Nationaal Product. Waarschijnlijk is welvaart altijd de religie bij uitstek geweest. Maar tegenwoordig schámen we ons er niet eens meer voor.

II

De oproep van een aantal predikanten vlak voor de laatste verkiezingen voor linkse samenwerking, zoals in dit nummer verwoord door Harry Pals, roept bij mij politieke en theologische vragen op. Afgezien van het feit dat het vooral een aansporing lijkt te zijn geweest om op de SP te stemmen, doet het appel op linkse samenwerking denken aan het verlangen naar een linkse meerderheid in de Tweede Kamer onder het motto: handen ineen tegen het neo-liberalisme. Ik geef in ons huidige politieke klimaat, waarin dit neo-liberalisme de wind mee heeft en de PVV angst en rancune organiseert, een dergelijke meerderheid geen enkele kans. Maar moet je een dergelijke meerderheid überhaupt wel willen? Het nastreven van een linkse meerderheid is in feite het in bezit willen nemen van de politieke macht om rechts het zwijgen op te leggen dan wel een toontje lager te laten zingen. Dat is natuurlijk een geweldige verleiding. Maar deze aanpak wortelt mijns inziens in een principieel verkeerd verlangen om de maatschappij via politieke machtsvorming structureel te veranderen, ja, te verbeteren. Ook een legale putsch blijft een putsch. Dus wat biedt een linkse meerderheid voor ander perspectief dan dat Nederland na het verdeelde kabinet Roemer I nóg ontevredener en nóg rancuneuzer is? Jezus heeft zich niet voor niets niet tot koning laten kronen.

III

Ik kan me een stem op de SP voorstellen als een proteststem tegen de dominantie van het neo-liberalisme, maar dat is het dan ook. Ik kan me een stem op de PvdA voorstellen om van binnenuit nog iets van de scherpste randjes tegen te werken. Wat ik echter niet (meer) kan is suggereren dat een dergelijke partijkeuze dé uiteindelijke vertaling zou zijn van de verkondiging van het evangelie, alsof God dáár (of in welke bepaalde politieke beweging ook) het meest tot zijn recht komt. Waar halen we überhaupt het recht vandaan om langs die lijn te denken? We verwachten een dergelijk pleidooi voor een politieke partij niet van de kerk, dus waarom zouden we dat zelf dan wél willen doen, ook al is het een oproep, zoals in dit geval, slechts semi-openbaar onder politieke vrienden en verwanten? Wat mijns inziens nodig is, is een breuk met deze hele denkbeweging van ‘politieke theologie’ dat God vooral regeert via de politieke instituties, dus via ons stembiljet. Nee, laat ik zeggen: dat Hij juist daar zijn genade openbaart. Is geloof niet voor alles deelhebben aan de gemeenschap van Christus, plaatselijk en lichamelijk, en vandaaruit ook je politieke verantwoordelijkheid waarnemen, voor zover je kunt en nodig acht? Wat de kerk nodig heeft zijn mijns inziens niet zozeer moedige dominees die maatschappelijk ‘partij kiezen’, maar dominees die de moed opbrengen om opnieuw te geloven dat daar waar de gemeente van Christus samenkomt bij uitstek het Woord van God ‘in klinkende munt wordt omgezet’. Dominees die ook beseffen dat tussen de kansel en het stemhokje de vrijheid van een christen ligt om zijn geweten te laten spreken, een ieder naar zijn eigen gave. Juist dit grote goed van gewetensvrijheid staat door de secularisatie (en niet door het neo-liberalisme, zoals Pals lijkt te zeggen) onder grote druk. Wat kan ik soms verlangen naar de 19e eeuw voordat Kuyper begon aan zijn christelijke partijvorming en de dienovereenkomstige dressuren.

IV

In Lucas 16 lezen we hoe de arme Lazarus door de honden gelikt wordt en de engelen hem naar de hemel dragen, terwijl de ogen van de rijke pas in de hel opengaan. Kunnen we het ons permitteren zonder hemel te theologiseren? Zonder de eeuwigheid? Zonder de hel? Voor hoeveel mensen in de wereldgeschiedenis is de hemel niet sowieso de enige optie geweest van heil? Onze kerk zal het moeten aandurven om te breken met de jaloers en verbitterd makende horizon van Neerlands welvaart. De Raad van Kerken zou eens geen bedelbrief voor de armen moeten doen uitgaan, maar een vlammend protest tegen de rijkdom, en dan vanuit een echte bezorgdheid om alle zielen die daaraan ombekommerd kleven.

We zullen allemaal met het oog op de crsisis nieuw moeten leren zeggen: U hebt mij meer blijdschap in het hart gegeven dan ten tijde dat zij hun koren en hun nieuwe wijn in overvloed hadden. (Ps. 4: 8)

Wessel ten Boom